Thema’s als pesten, de dood of gender bespreken met je leerlingen. Ga er maar aanstaan. Leerkrachten Janke van der Werff, Jos de Wit en Dineke Krutwagen brengen maatschappelijke thema’s hun klaslokalen in door middel van het educatie-aanbod van HUMAN. Met ons deelden ze hun ervaringen.

Als een kind een onderwerp uitlegt, werkt dat veel gelijkwaardiger dan dat ik ze alleen ga vertellen hoe het zit, vertellen alle drie de docenten. Allen geven ze les op openbare basisscholen via het Humanistisch Vormingsonderwijs. Daar zijn maatschappelijke thema’s in de klas geen uitzondering. Door te openen met een persoonlijk verhaal of dilemma moedig je leerlingen aan om ook hun eigen verhaal te delen.  

Dat ziet ook Janke van der Werff, die in haar lessen vaak met video's onderwerpen als pesten, scheiden of de dood bespreekt. Het zijn onderwerpen waar leerlingen in hun directe omgeving mee te maken hebben, vertelt van der Werff. In elke klas zitten kinderen van wie de ouders zijn gescheiden. Maar het is niet altijd iets dat kinderen zomaar op tafel gooien. "Ik zoek dan graag naar een aanleiding en een mogelijkheid voor leerlingen om hun eigen verhaal te delen," zegt Van der Werff.

"Ik zou dan zelf wat kunnen vertellen over een scheiding, maar als een kind van dezelfde leeftijd daar iets over vertelt, komt dat veel beter over. Ik denk dat ze er dan ook beter iets over durven te zeggen. Als een ander kind er ook over vertelt, wordt de stap minder groot voor leerlingen om ook hun eigen verhaal te delen."

Lesbrieven als startpunt

“Vaak roept een video gelijk reacties op," zegt Van der Werff. "Dan zegt iemand wat die ervan vindt, en reageren daar weer mensen op. Maar soms is er een groep waar dit niet gelijk gebeurt. Dan gebruik ik vaak pen en papier. Bij het lesmateriaal zitten vaak lesbrieven en werkbladen. Bij groepen waar niet gelijk veel verhaal uitkomt, is dat vooral belangrijk. Dan laat ik ze via de lesbrieven nadenken over de thematiek. Als leerlingen niet weten waar ze moeten beginnen dan kan het helpen dat er vragen te beantwoorden zijn. Zo kunnen ze iets langer nadenken, wat vinden ze nou eigenlijk? Hoe verwoorden ze dat? Daarna kunnen we het gesprek dan alsnog aangaan. Als leerlingen op de video reageren en er dan vervolgens een gesprek of discussie ontstaat dan ben ik heel tevreden. Dan heb ik een mooie les.” 

Ook Jos de Wit gaat na de video’s de discussie aan met zijn leerlingen. De eerste vraag die hij dan stelt is wat ze in de video hebben gezien. Zo krijgt iedereen duidelijk waar de video precies over ging. Laatst liet hij in zijn les de documentaire Wolkenzusje zien. Dit gaat over een meisje, Kess, die haar zus op jonge leeftijd is verloren. Als Kess naar de middelbare school gaat twijfelt ze. Moet ze aan haar nieuwe klas vertellen over haar overleden zusje?  

Wolkenzusje

“Ik vond die video erg goed weergeven wat voor dilemma’s je als kind kan hebben als je zoiets meemaakt,” vertelt de Wit. “Vanuit de ervaringen uit de video kan ik het gesprek in de klas ook persoonlijk maken. Ik begin bij de video en bespreek dan bijvoorbeeld eerst wat de persoon in de video voelt. En waarom voelt iemand zich zo? Vervolgens kan het gesprek naar mijn leerlingen. Is er iemand in de klas die iets soortgelijks heeft meegemaakt? Bij Wolkenzusje heb ik ze een brief laten schrijven naar Kess. Wat zou je haar willen adviseren? Moet ze wel of niet vertellen over haar overleden zusje? Die brieven lezen we dan voor en die bespreken we dan.” 

In de belevingswereld van kinderen

“Onze lessen moeten aansluiten bij de leefwereld van kinderen”, vervolgt de Wit. “Het moet gaan over dingen die ze kennen, dingen die ze begrijpen en dingen waar ze waarschijnlijk wel eens over nadenken. Daar zijn die filmpjes dan uitermate geschikt voor. Bovendien is video een enorm geschikt medium om leerlingen te bereiken. De meeste jongeren kijken meer dan ze lezen of luisteren. Daarnaast is het heel beeldend, en zo denken kinderen. Kinderen reageren beeldend als je ze iets vraagt. Op deze manier is een gesprek dus binnen hun eigen belevingswereld te openen.”

Dat beeldende vindt Dineke Krutwagen één van de grootste krachten van de video’s. “Zoals bij de vraag ‘Ben ik een jongen of een meisje?’. Kinderen maken dan kennis met iemand die zelf met een probleem heeft geworsteld. Ik vind dat thema’s dan ook vanuit de filosofische kant mooi worden belicht. Een video met een uitgelegd dilemma of een ervaring die wordt gedeeld brengt een probleem op een persoonlijke manier de klas in. Het is dan gewoon een generatiegenoot die ergens mee zit.” 

Krutwagen legt uit dat ze vaak met de leerlingen onderzoekt hoe ze zelf in een onderwerp staan. “In afleveringen van Dus ik ben Jr. of Wat zou jij doen? staat vaak een dilemma centraal. Dat is een makkelijke ingang om met leerlingen te praten over hun eigen mening. Wat zouden zij doen als ze voor hetzelfde dilemma zouden staan?”

Luchtig en herkenbaar

“Ook moeilijke onderwerpen worden in video’s vaak op een hele luchtige manier gebracht. Bij lastige onderwerpen als vooroordelen gebruik ik vaak De Vloer op Jr. Leerlingen vinden dat grappig en ook heel herkenbaar. Vervolgens kunnen de leerlingen aan de hand van de vragen uit de lesbrieven nadenken over het onderwerp. Kinderen stappen door de video’s het leven van een ander binnen. Het doet dus ook een beroep op hun empathie, in hoeverre kunnen ze zich inleven?”  

De leerkrachten weten raad met maatschappelijke problemen door video te gebruiken. Van kinderen naar kinderen, dat is de truc. Zo krijgen maatschappelijke vraagstukken een gezicht. 

Ook video’s van HUMAN gebruiken in je klas? Op de educatie-pagina zijn speciaal geselecteerde video’s te vinden voor het onderwijs. Van de bovenbouw van het primair onderwijs tot en met het hbo.