Hoewel Daan en Thijs Bol een heel andere werkachtergrond hebben, komen de broers elkaar bij HUMANs Klassen toch tegen: Daan als co-regisseur en Thijs als socioloog. Wij gingen terug naar hun oude basisschool op Texel en spraken hen over hun kindertijd en gedeelde interesse in de strijd voor gelijkheid. "De overkant, dat was gewoon de rest van de wereld."

We zijn op de Jac. P. Thijsseschool op Texel, waar zowel Daan als Thijs 25 jaar geleden leerling waren. Het is de plek waar Daan in groep zeven stiekem achter de bosjes zat te roken. En waar Thijs in de pauze via het geheime gangetje de ijsbaan op ging om te voetballen - het grasveldje achter de school dat in de winter onder water wordt gezet, maar het hele jaar de ijsbaan wordt genoemd.

Hun favoriete leraar was meester Peter Kries. Thijs noemt ook Petra Schut, zijn juf uit groep acht. "Ik vond haar heel empatisch en lief," zegt Thijs. "Het is eigenlijk best grappig, ik doe heel veel onderzoek naar wat kinderen leren in het onderwijs, maar als ik terugdenk aan mijn eigen basisschooltijd, denk ik gewoon aan welke juf of meester het liefst was en er voor me was."

Texel is voor Daan en Thijs een soort mini-gemeenschap. Al is het weinig cultureel divers, het heeft wel mensen uit alle sociale lagen van de bevolking. "Maar we gaan wel allemaal naar dezelfde school,” zegt Thijs. “Want het is een heel klein eiland en de meeste dorpen hebben maar één basisschool."

Daan Bol studeerde in 2012 af als documentaire-regisseur aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. In zijn werk spelen vooral veerkrachtige kinderen de hoofdrol. Zo maakte hij voor zijn afstuderen de documentaire Niet op Meisjes, en deed hij de research en regie voor de jeugddocumentaireserie Bikkels. Voor Klassen werkte hij als co-regisseur. 

Thijs werkt als socioloog aan de UvA en doet onderzoek naar onderwijs, de relatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt en kansenongelijkheid. Maar ook hoe deze relaties onderling ontstaan en welke mechanismen daarachter zitten. Daarnaast schrijft Thijs voor socialevraagstukken.nl wekelijks na elke aflevering van Klassen een reflectie vanuit zijn oogpunt als wetenschapper, onder de veelzeggende titel Nakijken.

Waar komt jullie gezamenlijke interesse voor kansengelijkheid vandaan?

Thijs: "Tijdens mijn studie sociologie ben ik geïnteresseerd geraakt in ongelijkheid en zo is het langzaam die kant op gegaan. Heel Klassen gaat natuurlijk over mijn onderzoek, over waar je geboren wordt en hoe dat langdurige gevolgen kan hebben voor allerlei keuzes en mogelijkheden in je leven.

Maar het is natuurlijk geen toeval dat zowel Daan als ik met kansengelijkheid bezig zijn. Dat heeft denk ik toch te maken met onze opvoeding en hoe thuis werd gesproken over bepaalde normen en waarden, dingen die mijn ouders belangrijk vinden als het gaat om politiek of ideologieën."

Daan: "Waar dat zaadje precies is geplant, is lastig te zeggen. Het is niet zo dat we vroeger met de familie elke avond aan tafel alle grote misstanden in de samenleving bespraken. Maar wel dat niet iedereen hetzelfde geluk heeft geboren te worden in een gezin waar alles goed gaat. Daar was echt aandacht voor, en dat werkt op allerlei manieren door in ons werk."

Een jonge Daan en Thijs Bol, met links Daan en rechts Thijs.

Hoe is kansengelijkheid op Texel anders ten opzichte van Amsterdam, waar jullie nu wonen?

Daan: "Je hebt Texel en de rest van de wereld. Dat is de overkant. Dat zegt wel iets over het eilandgevoel wat hier heerst. Maar als kind ben je je daar helemaal niet bewust van. Je zet niet zo snel vraagtekens bij het systeem waarin je zit. Je volgt gewoon de route die voor je ligt."

Thijs: "De meeste dorpen zijn hier klein. Dat betekent dat al die kinderen met elkaar naar dezelfde school gaan. De problemen van segregatie in een stad als Amsterdam, die je ook in Klassen ziet, heb je hier niet. Op Texel heb je al snel een onbezorgde jeugd zonder geconsumeerd te worden door een bepaalde straatcultuur. In die zin is kansengelijkheid hier heel anders is dan in de stad."

Daan: "Maar tegelijkertijd, als ik nu terugkijk op mijn eigen schooltijd zijn er natuurlijk altijd wel dingen waarvan je achteraf denkt: Goh, waarom is mijn leven zo’n andere kant op gegaan dan dat van een klasgenoot?"

Thijs: "In mijn klas zat een jongen die echt heel erg slim was. Maar de verwachting van zijn ouders was dat hij de kotter zou overnemen van zijn vader. Ondanks dat hij makkelijk vwo had kunnen doen. Dat is helemaal niet erg als je dat ook wil. Maar dat is een hele andere verwachting dan ouders die tegen hun kind zeggen: jij moet medicijnen gaan studeren, spreid je vleugels, ga naar de overkant."

Hoe ervoeren jullie de overstap naar Amsterdam, ‘de overkant’?

Daan: "Onze ouders hadden vrienden in Amsterdam van voor zij naar Texel verhuisden, dus wij gingen daar vaak naartoe. Ook gingen we regelmatig naar theater en musea, dat maakte de overstap makkelijker denk ik. Toch had ik nooit gedacht naar de filmacademie te gaan. Ik zag dat nooit als optie. Want ja, ik zat op Texel. Hier heb je natuurlijk nauwelijks een creatieve sector, dus je hebt hier weinig rolmodellen."

Thijs: "Voor mij was dat anders. Op Texel heb je een groot onderzoeksinstituut, dus daar kwam ik al mee in aanraking, ook omdat mijn moeder daar werkte. Dat maakt wel uit wanneer je dat ziet als kind."

Jullie beide ouders hebben niet gestudeerd. Hoe verklaar je dat jullie nu wel hoogopgeleid zijn?

Thijs: "Het is niet zo dat de universiteit voor ons een hele normale plek was, nee. En ik merkte dat ik ook bepaalde codes miste, die andere kinderen wel mee hadden gekregen.

Als wetenschapper ga je bijvoorbeeld allerlei etentjes af. Wij gingen vroeger nooit luxe uit eten. De eerste keer dat ik naar zo’n chic restaurant ging, zag ik daar allemaal van die mooie stoffen servetten. En ik dacht: Wat moet ik daarmee? Iedereen legde dat servet op hun knieën. Ik had echt geen idee dat dat zo moest."

Daan: "Als je van Texel komt, voel je je best wel een boertje. Toch hebben we veel van onze ouders meegekregen, zodat we ons thuis konden voelen in een stad als Amsterdam. Wat daarin heel belangrijk is, was de culturele breedheid van onze ouders. Door veel te praten over het nieuws, samen boeken te lezen, naar theater en musea te gaan, kregen we een hele brede blik op de wereld."

Thijs: "Maar er zijn ook kinderen die daar helemaal niets van mee krijgen. Die nog nooit met de trein waren geweest voordat ze gingen studeren. Dan kan je je misschien sneller een outsider voelen op de universiteit en heb je minder het gevoel: dit is voor mij."

Links Thijs en rechts Daan Bol.

Hoe raakt ongelijkheid jullie persoonlijk? 

Thijs: "Als ik naar mijn eigen jeugd kijk, was ik me niet zo bewust van dat soort processen. Het is voor mij wel veranderd sinds ik kinderen heb. Dan word je bewuster van de dingen die jij hebt, en die andere gezinnen misschien missen.

"Tijdens de schoolsluiting door corona heb ik onderzoek gedaan naar in hoeverre ouders in staat waren hun kinderen te helpen. Dan zie je dat heel veel ouders aangeven dat ze dat niet kunnen, omdat ze de stof gewoon niet goed snappen. Dat zijn dingen die voor mij eigenlijk nooit een probleem zijn, want ik kan mijn kinderen gewoon helpen."

Daan: "Ik ben vooral bezig met persoonlijke verhalen van mensen die ik film. Het raakt me echt als je ziet hoeveel school voor die kinderen betekent. Ook als ik zie hoeveel stress zo’n schooladvies oplevert, dan leef ik natuurlijk mee met de kinderen en dan hoop je dat het ze lukt.

Tijdens de lockdown in maart vorig jaar, waren we nog volop aan het draaien voor Klassen. En ineens lag alles stil. Ik belde regelmatig met Vera en haar familie om te kijken hoe het met ze ging. Die zaten met zijn zevenen in een flatje gepropt. Dan word je natuurlijk toch met de neus op je eigen privileges gedrukt."

Overleggen jullie inhoudelijk wel eens met elkaar met betrekking tot elkaars werk?

Thijs: "We hebben het er natuurlijk wel eens over. Maar het is niet zo dat we met een fles whisky vier uur lang aan tafel zitten te praten over kansengelijkheid. Met corona hadden we wel echt inhoudelijk contact. Ook omdat ik toen onderzoek deed naar de impact van corona op kansengelijkheid."

Daan: "Al die kinderen kregen ineens thuis les in een kleine ruimte met beperkte middelen en ze misten natuurlijk het fysieke contact. Vera moest haar kamer delen met broertjes en zusjes. Dan denk je wel, hoe moet zij haar huiswerk maken?"

Thijs: "Toen hadden we regelmatig contact over de manieren waarop de scholensluiting de kansenongelijkheid vergrootte. Ik heb veel gehad aan Daan’s observaties."

Een klassenfoto van Daan en Thijs op de Jac. P. Thijsseschool in Texel.

Zijn jullie het ook wel eens met elkaar oneens?

Daan: "We zijn het niet snel oneens over kansenongelijkheid. We kijken er alleen naar met een andere blik. Ik als filmmaker, en Thijs als wetenschapper."

Thijs: "Ik vind Klassen ook gewoon prachtig om naar te kijken. En natuurlijk ben ik ontroerd als ik kijk naar Yunuscan en zijn vriendjes. Ik bedoel: wie heeft niet gehuild op dat moment dat hij in tranen uitbarstte toen de wijkagent langs kwam in de klas?  

"Maar tegelijkertijd kijk ik ook op een andere manier naar de serie. Zeker omdat ik ook schrijf voor Sociale Vraagstukken over wat de wetenschap erover zegt. Dat met die wijkagent en die crimineel was een hele indrukwekkende scène, maar wat levert het op? Ik ga daar dan meteen onderzoeken over lezen."

Daan: "Als ik naar die scène kijk, zie ik vooral hoe dapper het is dat die jongens zich zo kwetsbaar durven te tonen, terwijl de straatcultuur in hun wijk de bovenhand voert. Dan denk ik, ongeacht wat het wetenschappelijk betekent: Dit doet ertoe."

Waar gaat volgens jullie mis in het onderwijs als het gaat om kansengelijkheid? 

Thijs: "Ik denk dat er te veel nadruk is komen te liggen op de opleiding als datgene wat succes brengt in het leven. Ook komt er steeds meer groepsdruk op het moment dat een paar kinderen in een klas bijles nemen voor de Cito-toets. Andere kinderen gaan dat dan natuurlijk ook doen, want blijkbaar is dat iets wat je nodig hebt. Het is dus een soort zelfversterkend effect dat lastig te doorbreken is."

Daan: "Vera kreeg bijvoorbeeld een voorlopig vmbo-t/havo-kans-advies. Maar ze wist dat ze havo kon doen als ze alles uit de kast kon halen op de eindtoets."

Thijs: "Het is ook een hele belangrijke beslissing. Voor iemand als Vera betekent het verschil tussen de ene of andere school welk pad ze zal bewandelen. Natuurlijk word je niet gelukkiger van een havo-diploma dan een vmbo-t-diploma. Maar als het gaat om je kansen op de arbeidsmarkt, om misschien niet te wonen in een ruimte die je met zeven anderen moet delen, dan maken dat soort dingen wel uit."

Wat zou er moeten veranderen?

Thijs: "De keuze die nu op elfjarige leeftijd gemaakt wordt, zou minder definitief moeten worden. Ook zou de brede brugklas weer normaler moeten worden. Ik denk dat kinderen zo meer kans krijgen om te wisselen in niveau en beter de keuze kunnen maken die bij ze past. 

"Nu zie je eigenlijk een tegenovergestelde beweging, waarbij steeds meer categorale scholen komen die maar één niveau aanbieden. Dat betekent dat je vanaf je twaalfde niemand anders ziet dan kinderen van je eigen niveau. Zo gymt iemand van het vwo alleen maar met kinderen van het vwo. Daar is geen enkele reden toe, want gym zegt niets over je cognitieve vaardigheden. Je kunt je afvragen of dat het soort samenleving is die je wil."

Daan: "De periode van de Cito-toets is een hele stressvolle. Dat zie je bij die kinderen, die dondersgoed beseffen hoeveel dit betekent voor hun toekomst. Ik weet niet of al die druk en stress goed is voor kinderen. En het is de vraag of dat dit zoveel op die leeftijd zou moeten uitmaken."

Thijs: "Uiteindelijk is het lastig dat er zoveel dingen tegelijkertijd invloed hebben. Kansenongelijkheid is een veelkoppig monster, en dat is iets wat Klassen heel mooi in beeld brengt."