Zorg is essentieel, maar ook schaars, constateerde journalist Lynn Berger toen ze zelf in het ziekenhuis belandde. Het was het begin van haar onderzoek naar waarom we zo slecht zorgen voor de zorg. In de HUMAN-serie Kanaal Sociaal praat ze met de Deventer Wmo-coach Ria Mol over hoe de tekortkomingen van het Nederlandse zorgsysteem hun tol beginnen te eisen.

“Om te kunnen zorgen moet er aan bepaalde voorwaarden worden voldaan,” zegt Lynn Berger in de radiostudio tegen Ria Mol. Als correspondent zorg voor De Correspondent, schreef Berger het boek Zorg. “Zonder zorg worden kinderen niet groot, worden zieken niet beter, ouderen niet goed oud. En zonder zorg kunnen mensen niet naar hun werk. Het is de basis van ons bestaan en tegelijkertijd zijn we op allerlei manieren bezig die basis stelselmatig te ondermijnen,” zegt Berger.

“Er is een enorm tekort aan zorgpersoneel. Er zijn nu ruim vijftigduizend vacatures in de professionele zorg. Over een paar jaar zijn dat er 140.000. En als er niets verandert aan die stijgende zorgvraag, zou in 2060 één op de drie werkenden in de zorg moeten werken om aan die vraag te kunnen voldoen." Volgens Berger is dan niet realistisch en gaat dat niet gebeuren, met als resultaat dat nog meer op mantelzorgers wordt afgewenteld die al zo onder druk staan.

In de radiostudio van Kanaal Sociaal, een lokaal radioprogramma in Deventer om mantelzorgers een hart onder de riem te steken, praat Ria Mol, lid van het Sociale Team van Deventer, met Berger over deze dilemma's.

Lynn Berger in gesprek met Ria Mol.

Lynn, wat is de essentie van je boek Zorg?

“Ik begon mijn boek vanuit een vrij naïeve vraag: wat is zorg en waarom lijken we zorg niet te waarderen? Toen ben ik gaan kijken naar de biologie, psychologie en economie van zorg. Al gauw realiseerde ik me dat zorg fundamenteel is. Als er niet gezorgd wordt in een samenleving, dan loopt al het andere ook vast.

Maar ons vermogen om te zorgen voor onszelf en voor elkaar, of dat nu professioneel of informeel is, wordt voortdurend ondermijnd. Het wordt ondermijnd door het idee van de participatiesamenleving en door het idee dat vrouwenemancipatie gelijk staat aan het doen van betaald werk. Het wordt ook ondermijnd door bezuinigingen en doordat we zorg niet cultiveren, niet aanmoedigen, niet vieren. Met mijn boek wil ik zichtbaar maken hoe essentieel zorg is voor wie wij zijn als soort, en dat we hier veel beter mee om moeten gaan.”

Is het mogelijk die ondermijning te doorbreken?

“Dat denk ik wel, maar daar is een enorme systeemverandering voor nodig. En ook een verandering in de manier waarop we naar zorg kijken. Zorg is alomtegenwoordig en essentieel, maar het is ook schaars. We hebben middelen en ondersteuning nodig om te kunnen zorgen. Maar dat betekent dat het aanbod van zorg niet eindeloos mee kan groeien met de vraag."

We zijn van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving gegaan, maar is dat wel realistisch?

“Het idee van de verzorgingsstaat, die dus vanaf de Tweede Wereldoorlog werd opgebouwd, was dat iedereen het recht heeft op goede zorg. En dat de staat mensen de zorg moet bieden die ze nodig hebben. Iedereen kreeg toegang tot professionele zorg, en het kostwinnersmodel betekende dat gezinnen van één salaris konden rondkomen, en er ook tijd was om voor kinderen en naasten te kunnen zorgen.

Er zijn hele generaties groot geworden met het idee dat de staat je helpt om voor jezelf en voor naasten te kunnen zorgen. En dat ging lang goed, het was iets om trots op te zijn. Maar eind jaren zeventig, begin jaren tachtig begon de stemming een beetje om te slaan. Die verzorgingsstaat bleek te veel geld te kosten. De vraag naar zorg werd steeds groter en daardoor steeds duurder."

“Er werd gezegd dat mensen er lui van werden. Ze zouden niet meer zelfredzaam zijn. Dus je had het economische argument tegen de verzorgingsstaat, maar ook een soort ideologisch argument: dat mensen 'in hun kracht moesten staan' en dat niet stonden omdat ze te veel verzorgd werden door een overbezorgde staat. Maar het was wel een systeem dat erkende dat mensen om te kunnen zorgen, zelf ook zorg en steun nodig hebben.

De verzorgingsstaat heeft maar kort in volle glorie bestaan. Want vanaf het vorige decennium werd door Koning Willem-Alexander de participatiesamenleving in het leven geroepen. Daarmee werden mensen aangemoedigd weer zelfredzaam te worden. En het betekende vooral dat mensen meer voor elkaar moesten gaan zorgen en minder snel aankloppen bij de overheid voor zorg. Want ja, dat bespaart geld.

Maar zo simpel werkt dat niet. Mensen hebben vaak het idee dat ze anderen tot last zijn als ze om hulp vragen. En daarnaast verleent één op de drie Nederlanders al mantelzorg, dus het is ook niet alsof we dat allemaal niet al deden. Mensen zorgden natuurlijk altijd al voor elkaar en kunnen soms niet nóg meer doen. Bovendien wordt er verondersteld dat iedereen een eigen netwerk heeft waarin mensen zitten die genoeg tijd en energie hebben om te kunnen helpen. Maar dat heeft lang niet iedereen.”

Lang niet iedereen heeft dus de faciliteiten in volle breedte om mantelzorger te kunnen zijn. Hoeveel tijd vraagt deze vorm van zorg?

“Daar wordt veel onderzoek naar gedaan door bijvoorbeeld het Sociaal Cultureel Planbureau. Die brengen in kaart hoeveel tijd mensen besteden aan betaald werk en aan onbetaald werk, zoals de zorg voor huishouden, kinderen of naasten. Dan zie je grote verschillen tussen mannen en vrouwen: vrouwen besteden hier iets meer dan 26 uur per week aan, mannen 17 uur per week.

Ouders van jonge kinderen zijn zelfs een volledige werkweek kwijt aan de zorg voor kinderen. Mannen doen meer betaald werk, en vrouwen meer onbetaald werk.”

Marloes, Marleen en (schoon)moeder Maria, hoofdpersonen Kanaal Sociaal.

Hoe ben je eigenlijk op het idee gekomen onderzoek te doen naar ons zorgstelsel?

“Ik was een aantal jaar geleden gaan zwemmen in de Loosdrechtse plassen, en daar haalde ik mijn voet open. Er is een waterbacterie in mijn bloed gekomen die een enorme ontsteking veroorzaakte. Zo ernstig dat ik in het ziekenhuis werd opgenomen.

Op het moment dat ik in het ziekenhuis lag, was het personeel aan het demonstreren voor een salarisverhoging. Er hingen overal A4'tjes in de gangen waarop stond dat ze vijf procent verhoging wilden. Naast meer geld wilde het personeel ook een lagere werkdruk. Ze moesten te veel doen in te weinig tijd en kwamen daardoor eigenlijk niet meer aan zorgen toe.

Ik werd dus verzorgd door mensen, die kennelijk niet genoeg betaald kregen om voor mij te kunnen zorgen. Ik vond dat zo’n vreemde gewaarwording. Dus toen ik weer beter was, besloot ik dat ik daar onderzoek naar te doen.

Wij zijn zorg gaan zien als een soort vanzelfsprekende oneindige grondstof. Maar dat is het niet: de vraag naar zorg is eigenlijk altijd groter dan het aanbod. Dat geldt voor professionele zorg, en ook voor ouders die voor kinderen zorgen, of voor mantelzorgers. Die moeten ook eigenlijk altijd met beperkte middelen en te weinig tijd voor iemand zorgen."

Het zal in jouw boek voor mensen herkenbaar zijn, dat kinderen soms niet zelfstandiger worden maar hulpbehoevender. Vaak is de gedachte dat kinderen op een gegeven moment voor hun ouders gaan zorgen. Maar wat als je als ouders op je oude dag nog steeds voor je kind moet zorgen?

"Mensen zijn enorm zorgbehoevend. En baby's en kinderen al helemaal: mensenbaby's zijn de meest afhankelijke en hulpeloze wezens die er bestaan. Afgezien van de Groenlandse walvis, doet geen ander dier er zo lang over om op te groeien en min of meer onafhankelijk te worden als de mens. Baby's en kinderen hebben enorm veel zorg nodig, en we zijn als soort ook geëvolueerd om die zorg te kunnen geven.

Naast zorgbehoevend zijn we dus ook enorm zorgzaam. We hebben in de loop van de evolutie allerlei mechanismen ontwikkeld die ons in staat stellen om voor anderen te zorgen.

We zijn empathisch, we zijn in staat ons gedrag aan te passen aan de behoeften van een ander, en dankzij stofjes als oxytocine en dopamine kunnen we zelfs plezier ontlenen aan het zorgen voor een ander. En we houden het zorgen lang vol. Ook wanneer we kinderen krijgen die enorm hulpbehoevend zijn, of chronisch ziek, dan kunnen we die zorg geven."

Louise en haar zoon Mees, hoofdpersonen uit de serie Kanaal Sociaal.

Eigenlijk hebben we het dus als mens nodig om te zorgen?

“Oxyctocine en dopamine geven ons een heel prettig gevoel, waardoor we ook heel lang willen blijven zorgen. En wie voor een ander zorgt, ervaart vaak veel betekenis in het leven. 

Maar mantelzorgers die intensief voor een ander zorgen hebben ook iets anders nodig. Want voor deze vorm van zorg krijg je geen loon of pensioen, terwijl er keihard wordt gewerkt. Mensen gaan daarnaast vaak ook nog veel langer over hun grenzen heen dan wenselijk is. En als ze dan ziek worden, hebben ze niets om op terug te vallen. De kloof tussen de vraag naar zorg en het aanbod ervan hef je dus niet op door een groter beroep te doen op mantelzorgers - je verplaatst het alleen maar."

Dat maakt ons toch heel kwetsbaar?

“Voor het schrijven van dit boek las ik allerlei rapporten van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de Sociaal Economische Raad en Sociaal Cultureel Planbureau, over de arbeidsmarkt in de zorg en over mantelzorg. Zo werd me duidelijk dat er een enorm zorginfarct in de maak is. Dat is verontrustend, maar het kan anders. We hebben dit systeem met zijn allen gemaakt, dus we kunnen ook een ander systeem maken. Maar daar moeten we wel voor samenwerken. We zijn uiteindelijk een heel sociale en zorgzame soort.

Met andere woorden, we hebben allemaal een vriend nodig?

"Ja, dat vond ik wel heel mooi om te ontdekken. Kinderen worden nooit door één persoon grootgebracht. Er zijn altijd heel veel volwassenen bezig om één kind een beetje richting volwassenheid te krijgen. Maar dat geldt ook voor zorgprofessionals, die zorgen nooit alleen. Ze doen het altijd met veel mensen samen. Je zou dus kunnen zeggen dat eigenlijk ieder mens een enorm netwerk om zich heen heeft, die elkaar ook weer kunnen helpen. Professionals en familie gezamenlijk, zodat het voor iedereen, als het goed gaat, te dragen is.

Mensen staan met elkaar in verbinding en het is zorg wat die verbindingen vormt. Zorg is een weefsel. We zijn nogal geneigd in het publieke debat, over zorg te praten in losse silo's: professionele zorg, mantelzorg, zorg voor kinderen: ze hebben ook allemaal hun eigen taal, hun eigen debat en hun eigen problemen. Maar ze zijn wel allemaal met elkaar verbonden, al die verschillende vormen van zorg zijn van elkaar afhankelijk. Ze zouden met elkaar moeten samenwerken, in plaats van met elkaar concurreren.”

Wat moet er veranderen om in de toekomst dit zorginfarct op te kunnen lossen?

“Wat in elk geval nodig is, is een mentaliteitsverandering. We moeten gaan beseffen dat zorg essentieel, maar ook schaars is. Tegelijkertijd zullen we dus wel mensen in staat moeten stellen om te zorgen. Professionele zorgverleners moeten fatsoenlijk betaald krijgen, maar ook genoeg bewegingsvrijheid en ruimte om te zorgen op hun eigen manier.

En mensen die mantelzorg verlenen moeten daarvoor goed ondersteund worden. Bijvoorbeeld met betaald zorgverlof dat uitgebreider is dan de twee weken tegen zeventig procent die het nu is. Of met iets in de vorm van een basisinkomen of een zorginkomen. Mensen die een groot deel van hun tijd besteden aan de zorg voor anderen, wat absoluut essentieel is, moeten daar ook van kunnen leven. Ze moeten een pensioen opbouwen en worden doorbetaald bij ziekte en verzekerd zijn tegen arbeidsongeschiktheid.

Er moeten ook betere verlofregelingen komen die ouders in staat stellen om voor kinderen te zorgen. Dat moet gelijkgetrokken worden tussen mannen en vrouwen, zodat zorg vanaf het begin eerlijk verdeeld kan worden tussen ouders. Zonder zorg zijn we nergens, dus dit is een heel belangrijk punt: steun voor mensen die zorgen.

Eigenlijk zou alle politiek moeten gaan over de vraag hoe we zorg op een eerlijke manier kunnen verdelen en ontvangen. Want een goed leven is niet een zorgeloos leven, maar een leven vol zorg. En zoals de politiek filosoof Joan Tronto dat heel mooi zegt: Een goed leven is een leven waarin je de zorg krijgt die je nodig hebt, en waarin je de zorg kan geven die je wil geven.”

Kanaal Sociaal

Nederland kent meer dan vijf miljoen mantelzorgers en dat worden er in de toekomst alleen maar meer. Of we het willen of niet, mantelzorg is de hoeksteen van ons zorgsysteem. Voor de zesdelige documentaireserie Kanaal Sociaal strijken regisseurs Nelleke Koop en Stephane Kaas meer dan een jaar lang neer in Deventer, met zijn zo diverse bevolking. Zij volgen de levens van zes Deventenaren die voor een dierbare zorgen.

Kijk ook