Erasmus (1466 – 1536)
Tegen misstanden in de kerk
Erasmus probeert humanisme en religie te verbinden. Hij is een gelovig man, maar van dogmatisme moet hij niets hebben. Met satire en spot vecht hij tegen misstanden in de kerk aanvecht.
Erasmus is een bastaardzoon. Zijn vader is een priester in Gouda, zijn moeder diens huishoudster. Het onwettige kind heeft geluk. Hij belandt op de Latijnse school in Deventer, een van de beste onderwijsinstellingen van de Lage Landen.
Hij maakt kennis met de Klassieke beschaving van de Grieken en de Romeinen. In het later uitgegeven jeugdwerk Boek tegen de barbarij vinden we Erasmus terug onder een perenboom, vlakbij Bergen op Zoom. Met spijt beziet hij hoe de Klassieke Letteren niet meer worden gelezen.
In Leuven richt hij het Drietalencollege op. Het college specialiseert zich in voorchristelijke teksten in het Latijn, Grieks en Hebreeuws. Een unicum. Theologen van de Leuvense universiteit vinden het ketterij. Erasmus noemt hen ‘Leuvense ezels’.
Erasmus houdt van wijn en eten. Maar ook een maaltijd vereist beschaving. Hij schrijft over goede tafelmanieren. Het tafelkleed gebruiken om de neus te snuiten, is volgens hem boers.
Erasmus is bevriend met vooraanstaande geleerden, zoals met Thomas More, bekend van het boek Utopia. Erasmus noemt hem liefkozend Moria – het Latijnse woord voor zotheid. Hij zou de grap uitwerken in Lof der Zotheid (1509).
In deze satire neemt de zotheid het woord. Alles en iedereen wordt op de hak genomen. De kerkelijke autoriteiten, maar ook kooplieden, vorsten en wetenschappers. De zotheid is in het boek de ware wijsheid. Terwijl wijze mensen, die graag moeilijke woorden gebruiken, juist heel dwaas zijn.
Erasmus wil de kerk hervormen. Katholieke theologen beschuldigen hem ervan te sympathiseren met stokebrand Luther. Maar de denkbeelden van Luther gaan Erasmus veel te ver. Luther vindt hij een drammer, die bovendien ontkent dat de mens een vrije wil heeft. Maar volgens Erasmus is een mens zonder vrije wil geen mens meer.
Luther haat Erasmus. Volgens hem moet Erasmus worden geplet als een wandluis. Erasmus antwoordt dat hij zou willen sterven voor Christus, maar niet voor Luther. Erasmus sterft op 12 juli 1536 in Bazel. Zijn laatste woorden waren ‘lieve God’.