Schrijver en archeoloog David Van Reybrouck pleit niet voor minder maar voor beter populisme. Ook is hij een voorstander van een geloot burgerpanel dat beslissingen neemt over de samenleving.

De Vlaamse filosoof, cultuurhistoricus en archeoloog David Van Reybrouck (1971) pleit in zijn boek Tegen Verkiezingen (2013) voor een democratie waarin niet verkiezingen maar lotingen het leidende principe zijn. Democratie moet volgens Van Reybrouck niet worden gereduceerd tot het aankruisen van een hokje eens in de vier jaar.

Wanneer een representatieve steekproef van gelote burgers tijd en ruimte krijgt om zich te verdiepen in een onderwerp, zullen zij betere keuzes maken. Burgers hoeven zich immers geen zorgen te maken om herkozen te worden. Bovendien zullen mensen zich meer betrokken voelen bij de samenleving. ‘Geen stemrecht, maar spreekrecht,’ aldus Van Reybrouck.

Al in 2011 - tijdens de politieke impasse in België - organiseert hij de G1000-burgervergadering. Op deze dag kwamen gelote burgers bij elkaar om belangrijke thema’s te bepalen en beleid te formuleren. Inmiddels worden er ook in Nederland verschillende G1000-bijeenkomsten georganiseerd waar burgers met elkaar in dialoog kunnen gaan.

In 2008 schrijft Van Reybrouck het boek Pleidooi voor Populisme, waarin hij stelt dat we populisme serieus moeten nemen. ‘Populisme is niet noodzakelijk een gevaar voor de democratie. Het verwoordt op onhandige wijze soms een blijvend verlangen naar politieke betrokkenheid van het laagopgeleide volk. Er is niet minder, maar beter populisme nodig.’ 

Naast zijn stukken over politiek, schrijft Van Reybrouck ook non-fictie, poëzie en theaterstukken. Met het boek Congo, Een Geschiedenis, over het koloniale verleden van België, (2010) won hij onder meer de Libris Geschiedenis Prijs en de AKO Literatuurprijs.