Hoe media verslag doen van grensoverschrijdend gedrag
"Het is topsport in de journalistiek omdat er zo veel morele en ethische dilemma's bij komen kijken."
Sinds de onthullingen over Harvey Weinstein in 2017 is verslaggeving over seksueel grensoverschrijdend gedrag niet meer weg te denken uit de journalistiek. Volgens Frits van Exter, voorzitter van de Raad voor Journalistiek, heeft de media-aandacht het onderwerp voorgoed op de agenda gezet – ook in Nederland.
“Het baanbrekende onderzoek van de New York Times liet zien dat schrijven over machtsmisbruik en seksuele intimidatie topsport is,” zegt Van Exter.
Berichtgeven over grensoverschrijdend gedrag vraagt van journalisten een enorme vasthoudendheid, maar vooral ook zorgvuldigheid. “Je hebt te maken met morele en ethische dilemma’s: vermeende slachtoffers verdienen gehoord te worden, maar ook de rechten van beschuldigden mogen niet uit het oog worden verloren. Publicatie kan beide levens ingrijpend veranderen.”
Twee journalistieke scholen
Volgens Van Exter bestaan er grofweg twee journalistieke scholen. De ene kiest voor diepgravend onderzoek: meerdere bronnen, documenten en uitgebreid wederhoor. De andere beperkt zich tot het anoniem weergeven van meldingen. “Daartussen bestaan allerlei varianten, maar duidelijk is dat elke keuze gevolgen heeft voor betrokkenen én voor de betrouwbaarheid van de journalistiek.”
Ook in Nederland heeft de aandacht geleid tot een reeks spraakmakende publicaties: van de onthullingen rond The Voice of Holland en BOOS tot discussies binnen de publieke omroep. Inmiddels besteden ook regionale media meer aandacht aan grensoverschrijdend gedrag, in allerlei sectoren.
Journalistiek als rechtbank?
Toch schuilt er volgens Van Exter een risico: dat de journalistiek de rol van politie of rechter gaat overnemen. “Wanneer iemand met naam en toenaam in de publiciteit komt, voelt dat als een vonnis. Alleen is onduidelijk wanneer de straf ‘uitgezeten’ is. Media moeten zich altijd afvragen of het maatschappelijk belang groot genoeg is.”
Hij noemt twee criteria die voor hemzelf leidend zijn. Ten eerste: gaat het om een incident of om een structureel probleem? Ten tweede: is er een breder maatschappelijk belang? “Een eenmalige nare ervaring kan heel ingrijpend zijn, maar dat maakt het niet automatisch een zaak voor de krant.”
Zorgplicht en verantwoordelijkheid
Die afwegingen maken het vak complex. Grote redacties beschikken vaak over juridische adviseurs en uitgebreide redactieteams, maar kleinere media hebben die luxe niet. Er is volgens Van Exter altijd een zorgplicht. “Naar slachtoffers, die voorbereid moeten zijn op de mogelijke consequenties van publicatie, en ook naar vermeende daders, die recht hebben op wederhoor.”
Daarbij komt nog de digitale realiteit: online reacties en reputatieschade zijn vaak blijvend. Journalisten moeten dus extra alert zijn op de impact van hun werk.
Eigen afweging maken
Wat uiteindelijk het zwaarst weegt, is volgens Van Exter de plicht om feitelijk te blijven. “Het publiek moet zelf een oordeel kunnen vormen. Een journalist mag best een mening hebben, maar belangrijker is dat de feiten zo helder mogelijk worden gepresenteerd. Alleen dan kunnen lezers en kijkers hun eigen afweging maken.”