Rots & Water is het initiatief van voormalig gymleraar, remedial teacher en leerlingbegeleider Freerk Ykema. Het is een ‘psychofysieke’ training voor jongeren in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs, voor jeugdhulpverlening, jeugddetentie en GGZ. Regisseur Eveline van Dijck legde dit fenomeen in 2014 vast voor de documentaire 'Rots & Water'. Hoe gaat het nu met Freerk?

Jarenlang fietste Freerk Ykema naar de Gemeentelijke Scholengemeenschap in Schagen. Eind jaren negentig ontwikkelde hij daar Rots en Water, een psychofysiek training voor jongeren gericht op weerbaarheid, sociale vaardigheden, conflictoplossing en anti-pesten. Dat leek documentairemaakster Eveline van Dijck wel een geschikt onderwerp voor een film. Ze was zelf ooit pedagoog en vond de visie van Ykema op kinderen erg interessant. Uit ervaring wist ze dat veel onderwijsmethoden alleen gericht zijn op kennisverwerking en dat het hart op een bepaald moment niet meer aangesproken wordt. Rots en Water bood volgens haar een goed alternatief.

In de documentaire uit 2014 wordt een kijkje genomen in de klassen van het Rots en Water Instituut, waarvan Ykema oprichter en directeur is. De trainingen worden gegeven binnen zowel het reguliere als het speciale onderwijs, in binnen- en buitenland. De leerlingen leren onder andere voor zichzelf opkomen, bijvoorbeeld door letterlijk stevig (als een rots) te staan en duidelijk grenzen aan te leren geven en deze zo nodig te verdedigen. ‘Water’ staat voor het zoeken van verbinding, het respecteren van elkaars eigenheid en grenzen en samen tot oplossingen komen. ‘Het is de kunst om in elke situatie de beste keuze te maken tussen een Rotsactie en een Wateractie en dat gaat beter als je ‘gecentreerd’ en ‘gegrond’ bent’, vertelt Freerk.

Wat vonden mensen van de documentaire?

‘Er is heel positief op de film gereageerd. Kijkers vonden het vooral fijn dat er eindelijk een training bestond die de koppeling legt tussen het hart en het hoofd, gevoel en verstand. In het onderwijs heeft jarenlang de focus vooral op de kernvakken (lezen, rekenen, enzovoorts) gelegen en werden kinderen niet of te weinig ondersteund in hun sociaal-emotionele ontwikkeling; in het menszijn. Wellicht dat daardoor, en door de individualisering van onze veranderende, digitale samenleving, momenteel zoveel op scholen wordt gepest. Dit is een fenomeen dat zich niet beperkt tot de Westerse wereld, maar ook in landen als China, Turkije en Peru als een steeds groter probleem wordt gezien. Wij leiden momenteel in vijftien landen verspreid over alle continenten onder andere leraren, hulpverleners en psychologen op. Overal zijn de problemen identiek en is men in het onderwijs en de hulpverlening op zoek naar een programma dat wetenschappelijk bewezen effectief is.’

Wat houdt dat menszijn dan precies in?

‘Er zijn tegenwoordig zoveel jonge mensen met een slecht ontwikkeld of irreëel zelfbeeld die door de sociale media onder grote druk komen te staan. Ze proberen zich te vergelijken met onwerkelijke en onbereikbare rolmodellen. En alhoewel zij de juf of de meester niet zullen vragen ‘wat is dat eigenlijk: menswording- en zijn’, houdt deze vraag hen wel bezig. Menswording betekent voor mij dat je én een luisterend oor naar binnen hebt: wat voel ik, wat wil ik en wat maakt mij gelukkig? En dat je bij het maken van keuzes ook je verstand gebruikt: hoe bereik ik mijn doelen, welke stappen moet ik daarvoor maken, wat is slim en wat is dom? Maar daarnaast zijn mensen ook sociale wezens: geen mens kan mens worden zonder de ander. Daarom is het zo belangrijk dat we kinderen al jong leren hoe zij met elkaar spelen en samenwerken zodat zij later, in een snel veranderende, multiculturele samenleving, met respect voor andersdenkenden en voelenden kunnen samenleven.’ 

Is daar in het buitenland ook veel behoefte aan?

‘Er is vanuit het buitenland veel interesse voor het programma. In een aantal gevallen worden trainingen pro deo verzorgd, zoals bijvoorbeeld in Mexico en Afrika. In Kibera, de sloppenwijk van Nairobi, zijn dit jaar veertig leraren opgeleid en hebben al duizend kinderen een training gevolgd. Wat voor deze kinderen een heel bijzondere ervaring was, is dat ze tijdens de klas ‘respect’ tegen elkaar leerden zeggen. Niemand had hen ooit eerder gezegd dat zij hen respecteerden. Dat respect en de veiligheid die in een Rots en Waterles worden ontwikkeld, zijn de basis voor onze samenleving. Komend jaar zullen we binnen hetzelfde bestek een training in Haïti verzorgen.’ 

‘Een reactie van een deelneemster die op mijn dochter en mij veel indruk heeft gemaakt was die van een achttienjarig meisje (studente) tijdens een training die we samen in Taiwan gaven. Aan het begin van de training was ze heel stil en gesloten, maar langzaamaan werd ze steeds opener. Tijdens de evaluatie op de laatste dag vertelde ze haar geheim waar ze jaren mee had rondgelopen en zich diep voor had geschaamd. Jarenlang was zij op weg naar school bijna dagelijks door een groep jongens aangerand. Zij heeft het nooit tegen haar ouders en mentrix, die ook tijdens de training aanwezig was, durven zeggen. Zij vertelde nu dat de training de mooiste dagen uit haar leven waren geweest en dat ze enorm blij was dat ze eindelijk de moed en kracht had gevonden om over het gebeuren te praten.’

Je komt net terug uit Peru. Wat kan Rots en Water daar betekenen?

‘Heel veel! Seksueel geweld is in elk land, wereldwijd een groot probleem. Door de MeToo-campagne is wat dat betreft veel boven tafel gekomen. De landen in Zuid-Amerika, waaronder Peru, zijn daar geen uitzondering op en de percentages zijn schrikbarend. Toch is het lastig om over deze onderwerpen te praten en rust er een taboe op. De Nederlandse ambassade werd over het programma geïnformeerd door enkele Rots en Watertrainsters die in Lima in een vrouwenshelter (een zogenoemde hogar) werkten. We werden uitgenodigd om voor enkele ministeries presentaties te verzorgen en met verschillende ambassades in gesprek te gaan.’

'De meisjes in de zogenaamde hogars reageren heel enthousiast op het programma. Zij voelen zich eindelijk gezien en gehoord, leren letterlijk sterker staan en daardoor beter grenzen aangeven. Voor mij was het een schokkende ervaring om deze meisjes, net tieners, daar aan te treffen. Mijn jongste dochter is zwanger, mijn oudste dochter heeft twee prachtige jongens, en deze meisjes beginnen hun jonge leven met 2-0 achterstand. Maar ook hier geldt dat een training zorgt voor kracht, groei en hoop. Zonder hoop kunnen we als mens en wereld niet leven. Daarom is elk initiatief dat mensen doet groeien en met elkaar verbindt de moeite waard om voor te leven.’ 

‘De vraag vanuit de scholen en het ministerie van onderwijs was echter een andere en richtte zich op het toenemende pestprobleem op de scholen in Peru. Beide onderwerpen, pesten en seksueel grensoverschrijdend gedrag, komen naast andere onderwerpen in Rots en Water aan bod. In Europese ogen is Peru wellicht een ontwikkelingsland maar dat is een te beperkte opvatting. Ook dit land heeft de afgelopen tientallen jaren grote stappen gezet en kent een economische groei van vier à vijf procent. Prachtig daarom dat men ook hier op alle niveaus inziet dat scholen meer moeten doen dan kinderen leren lezen en rekenen.’ 

Heb je nog contact met documentairemaakster Eveline van Dijck?

‘Jazeker, we zijn samen aan het kijken of er een vervolgfilm mogelijk is. Daarin willen we laten zien hoe we de introductie van Rots en Water in Peru als voorbeeld voor andere Zuid-Amerikaanse landen in beeld kunnen brengen. Zo hopen we wereldwijd aan te kunnen tonen hoe Rots en Water bijdraagt aan een samenleving waarin mensen respectvol met elkaar samenleven. Anders dan in de documentaire uit 2014, is het plan om de scènes dan volledig vanuit de deelnemers te filmen.’