In zijn voorstelling Kom dan gaat Emilio Guzman op zoek naar de boze witte man in zichzelf. Hij heeft veel kritiek op mannen. Mannen uit de politiek, van Thierry Baudet tot Wilders, mannen die hun kinderen in de steek laten, teveel drinken. Er is iets aan de hand met mannelijkheid en Emilio. Zelf omschrijft hij zich als een vrij bange, vrouwelijke man. Stine koos daarom voor hem het boek van Tim Samuels, Waar is mijn speer. Samuels zegt daarin onder meer dat alle mannen op dit moment in een crisis zitten.
In de strandtent bij Wijk aan Zee ontspint zich een gesprek over mannelijkheid, de vader(rol), verslaving en de rol van Emilio in het ouderlijk gezin. 'Mijn broer was thuis de sterke, mannelijke man. Ik was meer de dochter die mijn moeder nooit heeft gehad.'
Als het gesprek op "vaders" komt dan heeft Emilio het vooral over vaders die hun kinderen in de steek laten, zoals zijn vader deed. En over de angst dat dat ook in hem zit. Zijn vader was het prototype van de drinkende, afwezige vader. 'Hij zei altijd dat hij geen probleem had. Maar hij rook uit zijn bek naar zijn probleem.’
Volgens Stine zijn vaders het belangrijkste, want eerste rolmodel als het gaat om man-zijn. Emilio: ‘Misschien dat ik daarom niet per se heel erg mannelijk ben. Omdat mijn vader niet echt in beeld was.'
Inmiddels heeft hij na lang en hard gewerkt te hebben het oud zeer wel verwerkt. 'Er zit niet meer zo heel veel verdriet meer. Ik ben uitgehuild.'