14. DE TOEKOMST VAN BROEDERSCHAP
Heijne vraagt aan Van Reybrouck hoe hij de toekomst ziet van het veronachtzaamde broederschap. Dat blijft koffiedik kijken, antwoordt hij. Van Reybrouck heeft geen idee waar we over vijf of tien jaar zullen staan. ‘Maar op het vlak van democratische inspraak weten we wat er moet gebeuren. De plannen liggen er. De expertise is er. De ervaring is er.
‘Maar de politieke wil, is die er?’, vraagt Heijne. Van Reybrouck denkt van niet. ‘Het wantrouwen is niet alleen een wantrouwen van de burgers jegens de politicus, maar nog veel meer een wantrouwen van de politicus jegens de burger. Ach, die burger die altijd maar schreeuwt en raar stemt. ‘
‘Het verbaast me hoe weinig emotionele intelligentie er bij de politieke bestuurslaag zit. Het verlangen om te mogen meetellen is een emotioneel verlangen. Dat is een essentieel verlangen overal ter wereld. Ik denk dat ik meer dan duizend mensen heb geïnterviewd inmiddels. Zodra je een niet oordelende houding aanneemt, dan bloeien mensen open. Ze voelen zich gerespecteerd, en er is zelden een verhaal waar ik het niet mee eens ben. Ik heb het geluk dat ik daar zit als schrijver en niet als politicus. Ik mag het alleen maar aanhoren. Maar vele politici doen niet eens de eerste taak meer.’