Hoewel in transitie gaan voor veel mensen uitkomst biedt, zien en horen we ook steeds meer verhalen van zogenoemde ‘detransitioners.’ Mensen die in transitie zijn gegaan, maar daar later op terugkomen. Binnen en buiten Europa zijn er verschillende initiatieven voor deze groep om over hun ervaringen te praten. Eén van die detransitioners deed afgelopen jaar een onderzoek en publiceerde daarover.
Hoewel de groep zichtbaarder wordt, weet niemand precies hoeveel mensen in de-transitie gaan. Verschillende mensen die wij spreken voor onze uitzending zeggen dat dit nauwelijks voor komt. Het zou gaan om slechts 0,5% van de mensen die in transitie gaat. Dit cijfer komt voort uit een Nederlandse studie waarin naar de populatie transgenderpersonen is gekeken die tussen 1972 en 2015 werd behandeld in het VU Medisch Centrum in Amsterdam. Het percentage dat na een geslachtsoperatie bij de kliniek meldde weer terug in transitie te willen, was in die studie 0,5%. Dat is, zo vertellen mensen ons, een dermate laag cijfer dat het eigenlijk niet relevant zou zijn.
Maar de vraag is hoe representatief dat cijfer is. Psycholoog Thomas Steensma van de genderpolikliniek van het VU Medisch Centrum zegt niet veel informatie te hebben over de groep: 'Nee, we weten niet hoe groot die groep is. Wij weten weinig van mensen die in de-transitie gaan. Mensen zijn weinig geneigd terug te gaan naar de aanbieder waar ze als eerste zijn geholpen.'
De meeste mensen die terugkomen op hun transitie melden dat niet bij de kliniek waar ze daarvoor in behandeling waren. Daardoor is die groep niet goed in beeld bij de klinieken en hebben artsen en onderzoekers dus ook geen zicht op de daadwerkelijke aantallen. Die 0,5% gaat dus niet over de hele groep, maar alleen over degenen die zich hebben gemeld bij de zorgverleners waar ze in eerste instantie zijn behandeld.
En dat verhaal horen we ook van artsen en onderzoekers in het buitenland. De 0,5% uit de Amsterdamse studie wordt ook internationaal veel aangehaald om te onderbouwen dat de-transitie weinig voor zou komen. Maar ook daar zetten onderzoekers vraagtekens bij dit cijfer. 'Er is geen onderzoek in de VS dat ook maar in de buurt komt van zo’n laag cijfer in de huidige situatie.' Vertelt de Amerikaanse journalist Jesse Singal. Inmiddels is er in het zorgsysteem en de populatie veel veranderd en zou dit percentage dus niet zomaar toepasbaar zijn op de groep die nu in transitie gaat. Ook volgens Lisa Littman, die onderzoek doet naar detransitioners, is de populatie die nu in transitie gaat anders dan tien of twintig jaar geleden, en is de zorg anders ingericht. 'In een recent onderzoek in het Verenigd Koninkrijk kwamen onderzoekers tot een cijfer van bijna 7%. Maar we weten op dit moment gewoon niet wat de cijfers zijn, daarom moet er meer onderzoek komen.'
Ook Thomas Steensma pleit voor meer onderzoek. 'We moeten de groep beter in kaart gaan brengen, we moeten het beter definiëren en veel meer gaan kijken van wat is dan de inhoud van die gevoelens.' Daarnaast hoopt hij dat meer detransitioners hun verhaal doen, zodat zorgverleners meer over ze te weten komen en leren hoe ze hen beter kunnen helpen en begeleiden. Dat is ook de reden waarom de Amerikaanse Grace Lidinsky-Smith ervoor kiest haar verhaal te delen.