In Kobanî, de stad die werd kapotgeschoten door IS, terugveroverd door de Koerden en daarna getroffen werd door de aardbeving begin dit jaar, keert stukje bij beetje de rust weer terug. Scholen en ziekenhuizen worden opgebouwd. Filmmaker Reber Dosky wil een plek creëren waar bewoners zich los kunnen maken van alle ellende. We spreken hem over zijn levensproject: Cinema Kobanî, en de bak geld die hij daarvoor nodig heeft.

In de winter van 2015 was Reber Dosky erbij toen Koerdische strijders de grensstad Kobanî heroverden op de bezetters van IS. Hij ontmoette de jonge verslaggeefster Dilovan, en filmde hoe ze in de ruïnes van haar stad een radiostation begon. 

De Koerdisch-Nederlandse filmmaker werd in 1975 geboren in Duhok, in Zuid-Koerdistan (noorden van Irak). Na het afronden van de Filmacademie in Amsterdam maakte Dosky meerdere films over de conflicten in zijn moederland. Niet dat hij graag films wil maken over trauma en oorlog, voor zijn gevoel heeft hij eigenlijk geen keus. Met Stichting Adar werkt hij nu aan de bouw van een bioscoop in Kobanî, of zoals hij noemt: zijn levenswerk.  

Wat is het belang van cinema in een oorlogsgebied?

“Ik groeide op in Duhok, in Koerdistan. Mijn vader sloeg op de vlucht voor het regime van Saddam. Ik herinner me nog de militairen die elke avond bij ons kwamen zoeken naar mijn vader en mijn ooms. Hoe ze met hun militaire laarzen over de tapijten in het midden van onze woonkamer draafden. Als we de volgende dag wakker werden, was het eerste wat mijn moeder deed de televisie aanzetten waar we Tom & Jerry-filmpjes keken. Dat was eigenlijk het moment dat we weer mochten bestaan, dat het leven even leuk was omdat we mochten lachen om Tom & Jerry. 

De bioscoop was toen nog een gevaarlijke plek, al helemaal voor kinderen. Maar soms mocht ik mee met mijn oom die gek op films was. Dan zat ik tussen de volwassenen en moest ik op mijn stoel gaan staan om het scherm te kunnen zien. Ik vond het een geniaal gevoel. In het donker, met al die spanning, het gaf me het gevoel dat ik leefde. Dat waren de meest plezierige momenten uit mijn leven, dat je tussen alle ellende een moment hebt voor jezelf. Dat zijn mooie herinneringen met mijn oom, die eigenlijk een soort vader voor me was.” 

Reber met Dilovan, de hoofdpersoon in Radio Kobanî, en haar gezin.

Is dat waarom je nu zo’n plek in Kobanî wil creëren?

“Toen ik in 2014 in Kobanî was, was tachtig procent van de stad vernietigd door de oorlog. Na de bevrijding heeft de Koerdische overheid nieuwe huizen gebouwd, ziekenhuizen, scholen, enzovoort. Maar ik vind als filmmaker dat kunst ook bij een samenleving hoort. 

Ik heb in Kobanî twee spandoeken opgehangen op de plek waar Cinema Kobanî komt, de mensen daar zijn er heel enthousiast en hoopvol over. Iedere dag komen honderden mensen naar de plek toe om te zien wat er op die spandoeken staat. De mensen daar zijn blij dat ik blijf terugkomen, en dat ze met een bioscoop het gevoel hebben dat ze niet vergeten zijn.” 

De spandoeken van Cinema Kobanî.

Is het niet spannend om in het gebied waar de risico’s zo groot zijn een bioscoop te bouwen?

“De risico’s zijn zeker aanwezig, maar we bouwen geen parlement of een militaire kazerne, we bouwen een bioscoop. Als een Turkse of Syrische overheid Kobanî binnenvalt, dan heb je nog steeds een plek waar de bevolking naartoe kan gaan. 

Als er een nieuwe overheid komt kan je dan wellicht alleen eentonige films bekijken, en worden andere films gecensureerd. Maar dan heb je nog steeds een bioscoop en een café waar de jonge generatie, waar vrouwen en kinderen naartoe kunnen om te relaxen.  

Daarnaast hoop ik dat de bioscoop de bewoners van de stad met elkaar kan verbinden. Nadat de oorlog in andere gebieden begon zijn veel Arabische mensen in Kobanî gaan wonen. We moeten niet vergeten dat die bevolkingsgroepen het niet met elkaar kunnen vinden. Zo’n centrale ontmoetingsplek kan een brug zijn tussen verschillende culturen en geloven.” 

Het is een groot project, wat komt er allemaal in het gebouw?

“Architect Kees de Wit heeft een aardbevingsbestendig gebouw ontworpen met drie bioscoopzalen waarvan één ook gebruikt kan worden voor theater, conferenties en feesten. Beneden in het café is een bibliotheek waar jongeren boeken kunnen pakken en die op banken kunnen lezen.  

Rondom de bioscoop hebben we een hele mooie tuin waar je in de zomertijd kan chillen. En voor de bioscoop gaan we een soort Spaanse trappen bouwen, met allemaal verschillende kleuren en lichten. De bedoeling daarvan is dat je je er welkom voelt, dat je uitgenodigd voelt om naar de bioscoop te komen. 

Op de tweede etage komt een filmacademie, daar willen we ook een terrasje bouwen met heel veel groen. Dat hebben we van de Filmacademie in Amsterdam gekopieerd, omdat ik het altijd heel prettig vond als student om op het dakterras te gaan zitten tussen het groen. Je wordt er rustig van en je krijgt alleen al inspiratie door naar de insecten te kijken.” 

De installatie van de spandoeken op de plek waar Cinema Kobanî komt te staan.

Het is ook een megalomaan project, je hebt vijf miljoen euro nodig voor de bouw.

“Klopt, ik ben heel koppig en heb de bouw van deze bioscoop tot mijn levensproject gemaakt. Van het proces van de bouw zal ik ook een documentaire maken die we op de openingsavond laten zien, zodat iedereen kan zien dat de bioscoop niet uit de lucht is komen vallen. En uiteindelijk wil ik de bioscoop overdragen aan de gemeenschap. 

Ik hoop dat mensen die het hart op de juiste plek hebben ons zullen ondersteunen. Kobanî lijkt misschien ver weg, maar we moeten niet vergeten dat de Koerden voor ons gevochten hebben. Zij hebben de normen en waarden van Westerse landen verdedigd tegenover IS. We hebben tienduizenden Koerdische mannen en vrouwen verloren in Kobanî, en ik vind dat het onze plicht is om iets terug te doen voor die mensen en voor de Koerdische staat.” 

Voor meer informatie over de bouw van Cinema Kobanî kun je terecht op de website van Stichting Adar.

Meer van Reber Dosky