Moustapha Aberrak raakte in 2003 alles kwijt: zijn huis en zijn gezin. Daarna zwierf hij over straat, ging van instelling naar instelling en werd steeds eenzamer. Totdat hij twee jaar geleden werd aangemeld bij 'HVO-Querido'.

Moustapha Aberrak is geen man die snel huilt. De ellende die hij meemaakte in zijn leven, heeft hem gehard, tranen krijgen maar moeilijk vat op hem. Behalve op die ene dag in 2017, toen hij de sleutel kreeg van zijn woning in Amsterdam Noord. “Er lag een rode loper voor de deur en er hingen ballonnen. Ik was zo dankbaar, het was net een droom.”

Het huis werd hem aangeboden door 'Housing first', een initiatief van 'HVO-Querido'. Zij geven (ex-)verslaafden en psychiatrisch cliënten begeleiding, zodat zij een nieuwe kans krijgen in de maatschappij. Aberrak voldeed aan die 'voorwaarden', die na het stuklopen van zijn relatie in 2003 in één klap alles kwijtraakte: huis, vrouw en kinderen. “Het ergste vond ik dat ik mijn kinderen niet te zien kreeg, daardoor raakte ik depressief.” 

Tekst gaat verder na de afbeelding

Moustapha Aberrak op het kantoor van HVO-Querido

Een eindeloze worsteling

Aberrak logeerde na de breuk een tijdje bij zijn zus, bij zijn broer en af en toe bezocht hij het 'Leger des heils'. ’s Nachts reed hij ritten op de taxi, “daarna vluchtte ik de kroeg in om te zuipen en vervolgens overdag de hele dag te slapen.” Maar dat slapen lukte niet goed, hij woonde aan de Polderbaan van Schiphol. “Ik werd knettergek van het lawaai van die vliegtuigen. Ik kreeg last van slaapproblemen, psychoses en raakte in een isolement.” Ook de buren zagen hem niet meer, terwijl hij er altijd voor zorgde dat hun tuintjes er netjes bij stonden. Hij hield van tuinieren, maar hij verbrak alle contact. Hij wilde niet meer gezien worden. “Door stress en zware psychoses was ik agressief en werd ik voor het eerst opgenomen op een gesloten afdeling in Zaandam, ik streed tegen mijn alcoholverslaving, tegen bureaucratie en stigmatisering.”

Tien jaar na het stuklopen van zijn relatie zag hij eindelijk zijn kinderen weer, ze zijn dan inmiddels acht en elf jaar oud. Het bleek dat de oudste, zijn dochter, al drie jaar contact met hem zocht. Dat was niet zo makkelijk, ook niet omdat de begeleiders van de gesloten afdeling individueel contact tegenhielden. 

“Ik had het gevoel dat de begeleiders zochten naar redenen om mij vals te beschuldigingen, ze gaven mij slechte rapporten en trokken conclusies die niet klopten. Ik werd kwaad, want ik ging gewoon netjes naar de dagbesteding, waar ik geld ‘potte’ om nieuwe kleren voor mijn zoon te kunnen kopen voor zijn eerste middelbare schooldag. Maar ik mocht mijn kinderen niet meer zien. Ik draaide weer door, raakte in gevecht met hulpverleners en politie. Ontelbare arrestaties en rechtszaken heb ik achter de rug, waarna een lange periode van overplaatsingen volgde.”

Licht aan het einde van de tunnel

Uiteindelijk belandde Aberrak in de 'Regionale instelling voor beschermend en begeleid wonen (RIBW) Parklaan' in Castricum. Daarnaast bleef hij zijn dagbesteding bezoeken, in de keuken van een restaurant. Het leek goed te gaan, ware het niet dat hij zijn eenzaamheid wegstopte. “Ik verbloemde alles, speelde mooi weer. Maar eenmaal thuis stortte ik weer in. Van die hulpverleners die dan vragen: Mous, hoe gaat het met je? Heb je wel lekker geslapen, etcetera. Ik werd gek van dat bemoei. Er waren zoveel mensen om mij heen die alles controleerden, juist daarom voelde ik mij eenzaam. Ik ben groepsongeschikt, zoals dat heet. Ik heb mijn vrijheden nodig om goed te kunnen functioneren.”

Twee jaar geleden meldde 'RIBW Parklaan’ Aberrak aan bij ‘HVO-Querido’ voor een werkwijze dat ‘Housing first’ heet. Hierbij krijgen dak- en thuislozen met psychische- en verslavingsproblematiek, vanuit de gemeente Amsterdam een eigen woning toegewezen en wordt er pas weer hulpverlening opgestart als iemand is gesetteld. 

“Ik werd op een dag gebeld door een van mijn begeleiders, die zei: ‘Kom je even naar kantoor om iets te tekenen?’ Ik had daar helemaal geen zin in.” Maar Aberrak ging wel, want het was belangrijk volgens de begeleider. "En daar was ik," vult zijn begeleider Floris Baartscheer aan, die hem toen de sleutel tot zijn woning overhandigde. “Deze man heeft alles voor mij geregeld,” vertelt Aberrak. “Hij heeft mijn huis ingericht toen ik ziek was, hij is echt mijn vriend.”

Hulpverleners moeten beter luisteren

Helaas kreeg Aberrak toch weer een terugval, hij raakte in de war en viel buurtgenoten lastig, die op hun beurt wisten dat hij niet helder nadacht. De buurt is toen een petitie gestart, zodat hij ondanks zijn problemen wel zijn huis mocht behouden. Zolang hij maar de goede zorg krijgt, dat was de crux. “Die zorg heb ik gelukkig gekregen en ik woon er nog steeds met plezier.”

Dat Aberrak goed over zijn geschiedenis en zinproblemen kan vertellen, is ook de mensen van 'HVO-Querido' niet ontgaan. “Daarom zit hij ook in onze cliëntencommissie,” zegt Baartscheer. “Hij is ervaringsdeskundige en weet wat mensen nodig hebben.” Aberrak vindt het belangrijk dat cliënten het beter krijgen en minder eenzaam zijn. “Er wordt goed geluisterd naar wat wij willen." Aberrak wil er binnen de commissie voor zorgen dat stigma’s rondom verslaafden, dak-en thuislozen en psychiatrisch cliënten doorbroken worden. "En eerlijk, er is al veel bereikt. Daarom is het nu belangrijk om vooral te bewaken wat goed gaat.”

De grootste les voor hulpverleners is dat je als begeleider in elke situatie naast je cliënt moet staan. "Want dat zijn vaak de enige personen die een cliënt vertrouwt", legt Aberrak uit. “Maak je een fout, dan is meteen het vertrouwen van de cliënt weg," vertelt Baartscheer. "Ik heb een keer zo’n fout gemaakt door Mous te vertellen dat hij werd geschorst, dit was eigenlijk de taak van mijn coördinator. Ik moest het vertrouwen van Mous weer terugwinnen en dat heeft wel even geduurd.”

Tekst gaat verder na de afbeelding

Moustapha Aberrak en zijn begeleider Floris Baartscheer

Restoring dreams to tackle loneliness

Het gesprek wordt even onderbroken. Aberrak wordt gevraagd een vragenlijst in te vullen voor het 'Erasmus+ project' over eenzaamheid. Uit de antwoorden komt naar voren dat hij nog steeds eenzaam is en goede vrienden mist om mee te praten, ook al heeft hij leuke buren. Ik heb een paar Marokkaanse buren, en we zoeken elkaar op en dan koken we samen. Dat is leuk, maar ik kan ze ook maanden niet spreken. Het gevoel van leegte blijft. Eenzaamheid is een echte sluipmoordenaar.” 

“Wat Mous is overkomen kan in feite iedereen overkomen,” zegt Baartscheer. “Er wordt in de media en op straat vaak gesproken over verwarde personen, dat vind ik niet oké. Het zijn mensen zoals jij en ik, die door pech in hun leven in een isolement zijn geraakt en onbegrepen gedrag vertonen. Laat dat nou een uitnodiging zijn om de eerste stap te zetten om met mensen in gesprek te gaan en ze beter te leren begrijpen."

Nog altijd heeft Aberrak moeite om mensen te vertrouwen. “Maar ik ga er anders mee om dan een paar jaar geleden. Ik bel met Floris als ik mij eenzaam voel of ga bij hem langs op kantoor voor een kop koffie. Wat ook mooi is om te vertellen, ik ben in de afgelopen periode al twee keer terug geweest naar Marokko. Ik heb geld gespaard en het is eindelijk gelukt om er samen met mijn zoon heen te gaan.”

Ook interessant