'Je kunt niet in je eentje liegen'
Interview met filosoof Bettina Stangneth
Hoe weten autocraten de macht te grijpen en anderen voor hun karretje te spannen? Volgens Bettina Stangneth zijn zij bij uitstek meesters in de kunst van het liegen. Maar iedere leugenaar, stelt Stangneth, heeft ook een gelover nodig. Zelfs wanneer we de beloften van autocraten als leugens herkennen, kiezen we er soms voor om ons achter hen te scharen.
Bettina Stangneth is een Duitse filosoof, bekend van haar werk over het kwaad en het nationaal-socialisme. Ze promoveerde op Immanuel Kant en het radicale kwaad. Ze werd wereldberoemd met haar boek Eichmann in Argentinië (2012), waarin ze het onbezorgde leven van een oorlogsmisdadiger in zijn uitwijkplaats beschrijft en Hannah Arendt’s idee van de banaliteit van het kwaad uitdaagt. HUMAN sprak met Stangneth, te gast in de vierde aflevering van dit seizoen, over opportunisme, hoop en hoe iedere tijd zijn eigen autocraten baart.
Als je onze tijd zou moeten karakteriseren, hoe zou je dan de ondergang van de oude wereld omschrijven?
"Ik denk niet dat ik de juiste persoon ben om die vraag te beantwoorden, omdat je de tijd waarin je leeft niet kunt beschrijven. Het is altijd een vergissing om dat te doen - tegelijkertijd moeten we het toch proberen. Ik heb moeite met de suggestie dat de oude wereld aan het sterven is, dat ‘de democratie faalt’. Dat is een soort framing dat wordt gebruikt door mensen met een specifieke politieke carrière: dictators. Het is een gevaarlijke truc, een manier om aan de macht te komen. Je moet tegen de mensen zeggen: alles is verkeerd, alles is mislukt. De oude orde is slecht, oneerlijk en onrechtvaardig. Maak mij jullie president en ik zal alles vernietigen. Zo wordt je de verkozen outlaw, die de oude instellingen kan vernietigen, de media de mond kan snoeren en zoveel macht kan grijpen als hij wilt. Als we accepteren dat de democratie ten dode opgeschreven is, kunnen we er niet voor vechten. Het is een probleem dat mensen graag geloven dat de wereld beter kan worden, en je het oude moet vernietigen om tot iets nieuws te kunnen komen.”
Houden we onszelf voor de gek met ideeën over een betere, nieuwe wereld?
"Het is allereerst een manier om tegen onszelf te kunnen zeggen: ik zal het overleven. Het zal beter worden. Het is een reden om te leven. Als we worstelen – en we worstelen veel, met kleine dingen, met grote dingen – moeten we de moed vinden om elke ochtend uit bed te komen. Daarvoor hebben we dromen en hoop nodig. Het is aantrekkelijk voor ons om mooie ideeën te bedenken. In de filosofie noemen we dat ‘idealen’. We hebben een idee van het goede, een prachtig idee van een rechtvaardige wereld voor iedereen. Maar als we helder nadenken, weten we dat dat een illusie is. Het gevoel ‘wauw, de wereld is geweldig, ik ben geweldig en iedereen is aardig’ duurt nooit langer dan een paar minuten. Dan komt de realiteit weer om de hoek kijken.
We weten dat we dat ideaal niet kunnen verwezenlijken. De volgende keer dat we de straat op gaan, zullen we er niet in slagen vriendelijk of redelijk te zijn tegen iemand. We zullen veel irrationele oordelen vellen. We zijn geen vriendelijke mensen. Mensen hebben de neiging om een veel mooier beeld van zichzelf te schetsen dan ze in werkelijkheid zijn. Filosofen houden van rede, van het idee van een mooie geest, van heldere gedachten en ideeën. Dat is prima, maar het is een ‘professioneel concept’, geen realiteit. Het geheim is: filosofen zijn geen betere mensen. Dat is het probleem met onze concepten, theorieën, oordelen en wetten. We zullen onze oordelen niet zo kalm en redelijk vellen als we hoe we ze in ons hoofd hebben. Mensen hebben veel verschillende belangen: eten, slapen en mensen om zich heen hebben. Dat is het verschil tussen denken en leven.“
Hebben we instellingen nodig om moreel gedrag te bevorderen?
”Ik denk dat de vraag is: hoe kunnen we stabiliteit bereiken? In het leven ervaren we dat we onstabiel zijn. Dat we niet zo consistent zijn als we zouden willen, zelfs niet in ons denken. En we hebben iets nodig om ons aan vast te houden als we het moeilijk hebben. Instellingen zijn voor de meeste mensen een manier om stabiliteit te creëren. Instellingen zullen je niet redden, maar ze kunnen je helpen om iets langer te leven. We moeten ze koesteren, want ze zullen langer blijven bestaan dan wij. Als ze niet meer functioneren, moeten we ze herstellen of vervangen. Ze vervangen is erg moeilijk, het is beter om ze te hervormen. Maar het concept van dictatuur is dat er geen herstel mogelijk is. We houden van iemand die zegt: ik zal alles vernietigen, en dan is het voorbij. Vind je de wet niet leuk? Oké, ik schaf de rechter af - morgen gaat hij naar de gevangenis. Op die manier is de last van de oude wet weg. Ik ben weer vrij. Daarna zul je erachter komen hoe vrij je kunt zijn onder een dictator.”
Terugkomend op het citaat van Gramsci: wat maakt iemand tot een monster?
“Ik denk dat mensen heel goed weten dat we allemaal monsterlijk kunnen zijn. We kunnen beangstigend en oneerlijk zijn. We zijn bang voor elkaar en voor onze eigen gedachten. We weten dat onze ideeën over goed en kwaad heel sterk zijn en dat we hard kunnen oordelen. Het idee dat iemand die wreed is een monster moet zijn, is te simplistisch. Hannah Arendts idee van de banaliteit van het kwaad is een concept dat mensen op een meer ontspannen manier over elkaar laat nadenken. Iemand een monster noemen is een soort wapen. Het creëert afstand tussen hen en mij, en stelt me in staat te denken dat ik beter ben dan anderen. Maar we moeten ons afvragen: waarom zijn er aanhangers van dictators, wrede regimes of fascisme? Omdat we hopen dat de monsters zich tegenover ons niet als monster zullen gedragen, alleen tegenover alle anderen.
Als je vindt dat het leven niet eerlijk is, dat de wetten niet voor jou zijn gemaakt en dat je niet genoeg geld hebt, wil je verandering. En wat mensen graag doen als ze problemen hebben, is gokken. Wij zijn gokkers. Stemmen op iemand als Trump of Poetin, is in zekere zin een gok. Je hoopt dat deze man de kaarten opnieuw schudt en dat je een betere hand krijgt. Zelfs zelfs als je hem leider niet vertrouw of geen hoop heb voor de wereld, wil je toch een betere hand. Dat is niet moreel of slim, maar het is ook niet dom. Want als er iemand komt die alles vernietigt, krijg je inderdaad een nieuwe hand. Het is net als een videogame opnieuw laden. Je begint opnieuw. Reset. In een videogame voelt dat goed, maar in de echte wereld is het een probleem.”
Je had het over de banaliteit van het kwaad. In je boek laat je zien dat we Eichmann in dat opzicht verkeerd begrepen hebben. Moeten we dat concept herzien?
“We moeten voorzichtig omgaan met ieder concept dat probeert te verklaren waarom iemand niet zo slecht is als je denkt dat hij is. We zijn gemakkelijk te overtuigen, want we niet willen geloven dat mensen niet goed zijn. We beschouwen onszelf als morele personen omdat iedereen, zelfs Adolf Eichmann, een idee heeft van hoe hij graag zou willen zijn. Immanuel Kant zei: het is een wonder dat we een notie hebben van moraliteit. We zullen nooit volledig goed zijn, maar toch hebben we een idee van wat we zouden moeten doen. Waarom doen we dat dan niet, of niet genoeg? Omdat we denken dat denken genoeg is. Dat het genoeg is om iets begrepen te hebben. Maar begrijpen is slechts het begin.”
Omdat we onze handelingen op basis van andere motivaties bepalen?
“Als ik een dader ben die iets moet verbergen, zal ik liegen. Het is een van onze meest intellectuele vaardigheden. We leren hoe we tegen anderen en onszelf kunnen liegen. We leren heel snel dat eerlijk zijn wreed is. En als ik elke dag eerlijk ben, zal ik niet lang leven. Adolf Eichmann wist dat heel goed. Hij wist hoe hij moest liegen en hoe hij zichzelf beter kon voordoen. Als je miljoenen mensen de dood in wilt liegen, als je liegen wilt gebruiken om op deze schaal te doden, dan leer je liegen. Je leert veel over mensen en hun vermogen om te hopen. Je weet: als ik hun hoop kan aanwakkeren, zullen ze me geloven. Als we niet meer kunnen hopen, is ons leven voorbij. En als je een heel goede leugenaar wilt zijn, moet je leren hoe je mensen hoop geeft.”
Liegen, schrijf je in je boek, is iets wat we allemaal doen. ‘Water is nat. Mensen liegen. Nou en?’
“Filosofen vergeten altijd één ding, en dat is dat je niet in je eentje kunt liegen. Je hebt iemand anders nodig die meedoet. Je hebt iemand nodig die je gelooft. En we hebben redenen om een dictator te geloven, zelfs als hij een leugenaar is. Waarom? Omdat hij macht heeft en we graag willen geloven wat hij zegt. Dat is een onderdeel van dictatuur waar we niet graag over praten. Dat we de hoop hebben dat dictators er voor ons zijn. Een dictator is een figuur van hoop. Hoop op een beter leven.
Een leugenaar, en een dictator is een leugenaar, kan je een aantrekkelijk beeld van je leven voorhouden. Het is een voortdurende verleiding. Misschien kan ik rijk worden, een grotere auto hebben dan mijn buurman. Als je terugdenkt aan de Duitse geschiedenis, zei Hitler: we weten het allemaal, de joden zijn de vijand. We moeten een wereld zonder hen bouwen. Dat klinkt als een nachtmerrie, maar je moet die zin vertalen. Een jonge wetenschapper aan de universiteit, bijvoorbeeld, kijkt dan om zich heen en ziet dat hij op plaats acht staat. De zeven plaatsen boven hem zijn joden. Als zij verdwijnen, is dat voor hem een voordeel. Als je geen jood bent, hoor je niet ‘de joden zijn slecht’. Nee, je hoort: dit is een kans. Het leven van mensen is vooral een kwestie van kansen. Je doet boodschappen, je ziet appels en ze zijn goedkoop. Je denkt niet: waarom zijn ze zo goedkoop? En er is niet zo'n groot verschil tussen appels en dictators.”
Wie kan er dictator worden?
"De meeste mensen zouden dictator willen zijn als ze de kans hadden. Maar als filosoof in Hamburg zijn mijn kansen om dictator te worden niet zo groot. Een oncontroleerbaar onderdeel daarvan is dat je niet kunt kiezen of je de geschikte persoon bent. Je moet in de juiste tijd geboren worden. Je persoonlijkheid, de manier waarop je met mensen omgaat en je vaardigheden op het gebied van massamedia moeten goed bij elkaar passen. Alle dictators hebben een speciale gave voor de media van hun tijd. Het is een manier om de mensen te bereiken voordat iemand op je stemt. Je moet zichtbaar worden. Die zichtbaarheid is een kwestie van technieken. In de ene tijd is dat een foto, in de andere tijd zijn het korte films. Caesar of Caligula konden natuurlijk geen gebruik maken van het internet. Trump was er snel bij met Twitter. Hitler gebruikte radio en film, de zogenaamde Wochenschau. En hij was zeer bedreven in omgaan met camera's. We weten veel over hem en zijn fotograaf. Hoe vaak ze foto's maakten en uitprobeerden hoe hij moest staan, hoe hij moest lopen, wat wel en niet werkte. Hitler zelf gebruikte nooit de Hitlergroet, omdat het niet prettig is om naar iemand te kijken die zijn rechterhand omhoog steekt. Je hele pak gaat dan kreuken. Hitler wist dat heel goed.
En niemand kan het alleen. Uiteindelijk heb je handlangers nodig. Hitler kreeg massale financiële steun van de VS, omdat zij een kans zagen om hun eigen economische ontwikkeling te verbeteren. Ze zeiden: die Hitler lijkt een beetje op Charlie Chaplin, maar oké, hij zal doen wat wij willen. Dus we geven hem zoveel geld als hij nodig heeft en dan is hij goed voor ons. Je hebt handlangers nodig, want als je omringd bent door vijanden en spionnen, kun je als autocraat niet lang overleven. En dat is de fout die Trump nu maakt, dat hij niet weet dat hij instellingen nodig heeft die hij kan vertrouwen. Het is geen goed idee om je eigen geheime diensten en veiligheidsinstellingen tegen je in het harnas te jagen."
Is er een bepaalde mix van eigenschappen die autocraten gemeen hebben?
“Ze moeten interessant en bijzonder zijn. Als je het gevoel hebt dat je ze al duizend keer hebt gezien, werkt het niet. Je moet je publiek vinden en dat publiek moet worden vermaakt. Niemand is zo bedreven als Donald Trump in het halen van de krantenkoppen. Journalisten zijn hem dankbaar - dankzij hem hebben ze eindeloos veel te schrijven. Je moet op een bijzondere manier aantrekkelijk zijn. Je hoeft niet mooi te zijn, dat weten we heel goed. Hitler was niet mooi, maar Mussolini wel.“
De opmars van dit soort leiders lijkt gebaseerd te zijn op veel banaliteit.
”De weg naar de macht is een weg vol banaliteit. Altijd. We denken dat de dierlijke instincten van de mens niet zo belangrijk zijn. We denken dat we verhevener, meer gecultiveerd, intellectueler zijn. Je denkt dat je nooit op een autocraat zou stemmen, maar dat zou je wel doen als de juiste triggers aanwezig waren. Dan vind je in jezelf redenen waarom het juist is om dat te doen.“
Zelfs als dat betekent dat je andere mensen onder de bus gooit?
”Je doet het voor het grotere goed, uitsluitend voor jou. Het is niet het grotere goed voor iedereen. De mensheid is een leugen, zei Carl Schmitt, de Duitse nazi-advocaat. En dat is de truc. Je moet onderscheid maken tussen ‘mijn volk’ en de vijanden. Je moet mensen als slachtoffers bestempelen, zodat alle wrede dingen waar we van dromen een doelwit hebben en kunnen worden uitgevoerd. Maar zelf heb je dan de positieve ervaring: ik ben niet degene die geslagen wordt, ik ben niet degene die naar Venezuela wordt gedeporteerd (totdat ik dat wel ben). Dat aspect van dictatuur wordt over het algemeen goed begrepen, maar het aantrekkelijke aspect van leven onder een totalitair regime niet. Als je het geluk hebt aan de goede kant te staan, dan is totalitarisme voor jou gunstiger."
Kijk en luister Het filosofisch kwintet over autocraten
Aflevering 4: De psyche van de autocraat
Autocratische leiders zijn wereldwijd in opmars. In sneltreinvaart breken zij democratische instituties af, zetten de wereldorde op z’n kop en trekken zoveel mogelijk macht naar zich toe. Hoe weten zij zoveel macht naar zich toe trekken? In deze internationale uitzending van Het filosofisch kwintet gaat Arnon Grunberg in gesprek met filosoof Bettina Stangneth, hoogleraar sociologie en religiewetenschappen Philip Gorski en filosoof Hanno Sauer.
Meer over deze aflevering
Autocratische leiders zijn wereldwijd in opmars. In sneltreinvaart breken zij democratische instituties af, zetten de wereldorde op z’n kop en trekken zoveel mogelijk macht naar zich toe. De logica van democratie is niet op hen van toepassing. Zij opereren volgens hun eigen kaders van machtsvergroting en het uitschakelen van systemen die hen controleren en verantwoordelijk houden. In deze uitzending van ‘Het filosofisch kwintet’ gaat Arnon Grunberg in gesprek met kenners van autocratische leiders. Deze aflevering wordt opgenomen in het Forum in Groningen.