In de aanloop naar ons nieuwe programma Dat Had Je Gedacht neemt eindredacteur Maarten van den Heuvel je alvast mee in de wereld van denkfouten en irrationaliteit.

Vorige week kreeg Richard Thaler de Nobelprijs voor de economie uitgereikt. Daarmee was hij alweer de derde winnaar in de 21e eeuw, die een centrale rol in zijn onderzoek toekent aan de menselijke irrationaliteit. Voor een vakgebied dat decennialang de rationeel denkende mens als ruggengraat heeft gehad is dat opmerkelijk. Richard Thaler werd jarenlang door zijn vakgenoten aan de Universiteit van Chicago als paria behandeld, omdat hij dat uitgangspunt afwees.

Het kan daardoor lijken of hier sprake is van iets nieuws, maar dat is geenszins het geval. Een van de grootste economen van de twintigste eeuw, John Maynard Keynes, wist al dondersgoed dat veel menselijk denken en gedrag helemaal niet zo rationeel is. Hij sprak van ‘animal spirits’. Maar dat idee is in de loop van de jaren steeds meer uit het economisch denken verdwenen, ten faveure van het mensbeeld van de homo economicus. De toekenning van de Nobelprijs aan Thaler is dus eerder een herwaardering van de animal spirits dan echt iets nieuws.

Irrationaliteit vs helder denken

De aandacht voor irrationaliteit en het tegenovergestelde - helder denken - is natuurlijk al veel ouder. Ouder zelfs dan de weg naar Rome, want de Griekse filosofen besteden er al aandacht aan. Een bekend voorbeeld komt uit de dialoog Euthyphro. Socrates ontmoet hem als hij op weg is om aangifte te doen tegen zijn eigen vader vanwege de dood van een landarbeider. Het tweetal komt op de vraag wat ‘vroomheid’ is en Eutyphro antwoordt meteen: ‘wat ik nu aan het doen ben, aangifte doen tegen mijn vader.'

In dat antwoord zitten twee denkfouten verborgen, die ook in het televisieprogramma Dat had je gedacht voorbijkomen. Ten eerste is de uitspraak van Eutyphro een voorbeeld van het bevestigingsvooroordeel. De orthodoxe gelovige ziet zichzelf als buitengewoon vroom, dus dat moet betekenen dat wat hij nu aan het doen is ook vroom is - zo redeneert hij.

Daarnaast is er sprake van een vorm van het beschikbaarheidseffect. Eutyphro is zo vol van zijn aangifte dat dit het eerste is dat hem te binnen schiet als hem wordt gevraagd wat vroomheid betekent. Overbodig te zeggen dat Socrates – als altijd - geen spaan heel laat van de redeneringen van zijn gesprekspartner.

Nobelprijswaardig

Plato is er nooit aan toe gekomen om systematisch op te schrijven hoe we moeten redeneren, maar zijn leerling Aristoteles wel. Vooral bekend geworden zijn de syllogismen. De bekendste daarvan is ongetwijfeld: ‘Alle mensen zijn sterfelijk. Socrates is een mens. Dus Socrates is sterfelijk.’ Aritoteles’ kijk op de logica zou lang dominant blijven en vele filosofen na hem beïnvloeden, onder wie Immanuel Kant.

Maar ook de filosofische teksten kennen valkuilen; hoe mensen denken en doen in het dagelijks leven, verschilt namelijk vaak van de theorie. Sinds wetenschappers als Thaler hun baanbrekende onderzoek naar de menselijke irrationaliteit hebben gedaan, weten we dat die voortkomt uit onze menselijke psychologie. Het is inherent aan wie wij zijn. En dat belangrijke inzicht is wat mij betreft best een Nobelprijs waard.