‘Ik kan me niet herinneren dat er tijdens de formatieonderhandelingen memo’s over de dividendbelasting zijn geweest,' zei Mark Rutte vorige week nog na afloop van de ministerraad.

Die uitspraak kwam hem duur te staan. De documenten waren er wel, waarop de premier beloofde dat ze alsnog openbaar gemaakt worden: een ‘eenmalige uitzondering’ op de vertrouwelijkheid.

Dat het geheugen van Mark Rutte selectief is, mag duidelijk zijn, bovendien gebruikt hij ter verdediging een drogreden: het argument van de stok, ofwel argumentum ad baculum, hij dreigt met negatieve gevolgen: ‘Als we al die documenten openbaar moeten maken, wordt het vrijwel onmogelijk om nog een kabinet te vormen.’

De afschaffing van de dividendbelasting kost de schatkist jaarlijks 1,4 miljard euro en stond in geen enkel verkiezingsprogramma. Ook de andere onderhandelaars van de regeringspartijen ontkenden iets van het bestaan van de omstreden memo’s te weten. Vreemd, vond de oppositie. Maar toen twee onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam om openbaarmaking vroegen op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB) moest het ministerie van Financiën erkennen dat de documenten wel degelijk bestonden.

Wouter Koolmees, nu minister van Sociale Zaken, en Carola Schouten, nu minister van Landbouw, zaten vorig jaar tijdens de formatiegesprekken aan de onderhandelingstafel. Zij kenden de memo’s wel, maar hadden ze niet met hun partijleiders gedeeld. ‘Ik geef toe dat het een rommelig beeld is,’ zei Klaas Dijkhoff, fractievoorzitter van de VVD. ‘Maar dat betekent niet meteen dat het ook fout zit.’

Zo lijkt het falende geheugen van Mark Rutte en de andere regeringsleiders een semantische kwestie te worden: ‘rommelig’, en niet ‘fout’. Maar eigenlijk is deze geheugenmisser een pijnlijk voorbeeld van de confirmation bias, de bevestigingsfout: wie eerst zegt dat er geen memo’s zijn en vervolgens dat hij het zich niet kan herinneren, om later te moeten erkennen dat ze er wél waren, heeft alleen maar oog gehad voor zijn eigen waarheid.

De confirmation bias komt in allerlei gedaantes voor. Meestal zoeken we onbewust naar bevestiging van onze opvattingen of vermoedens, maar soms proberen we tegen beter weten in krampachtig onze eigen waarheid overeind te houden en negeren we onwelgevallige informatie. Om er uiteindelijk zelf in te gaan geloven.

Of Rutte er zelf in gelooft weten we niet, maar we weten wel dat hij naïef is geweest: hij heeft de oppositie onderschat. Hoe ging dat spreekwoord ook alweer? Al is de leugen nog zo snel…

Suzanne Weusten is psycholoog en schreef het boek ‘Wij zijn slim – en andere dwaalwegen van het denken’