Het is vijftig jaar geleden dat de Club van Rome met Grenzen aan de groei de noodklok luidde over de staat van de aarde. In zijn boek Wat we toen al wisten schrijft Geert Buelens over de groene geschiedenis van 1972 en wat we daar nu nog van kunnen leren. "Het is tijd voor actie."

Milieuvervuiling was tastbaar in de jaren zeventig: in Japan kwamen misgroeide baby's ter wereld omdat hun moeders vis hadden gegeten uit een door een fabriek vervuild meer, de Rijn was het riool van Europa. In het tweehonderd pagina's tellende rapport De Grenzen aan de Groei trok de Club van Rome zijn conclusies. Het kon zo niet langer. Als de economische groei bleef toenemen, de industrie bleef uitstoten en de wereldbevolking bleef groeien, dan zouden grondstoffen opraken, watertekorten ontstaan en hongersnoden uitbreken. De aarde zou bezwijken.

Wat is de belangrijkste les van De Grenzen aan de Groei?

"Dat alle grote problemen op de planeet op elkaar inwerken op een manier die wij ons eigenlijk niet voor kunnen stellen. Om het naar nu te vertalen: het is ongelooflijk belangrijk om de klimaatcrisis aan te pakken, maar als je op andere terreinen niets doet, verandert er niks. Je moet kijken naar biodiversiteit, landgebruik, vormen van erosie, voedsel en landbouw en het kappen van bossen. Niet alleen in Nederland, maar wereldwijd."

Werd de noodklok die de Club van Rome met het rapport luidde destijds gehoord? Of werd de boodschap gebagatelliseerd?

"Allebei. Er waren veel mensen die de noodklok hoorden luiden, maar er waren ook vooruitgangsoptimisten en economen die zeiden: de markt en de technologie lossen het wel op. Grondstoftekort is geen issue want als grondstoffen schaars worden, gaat de markt op zoek naar een variant. Is er een probleem met energie? Ja, maar kernenergie is de oplossing. We zullen veel meer naar integrale oplossingen moeten zoeken, in plaats van naar technologische fixes.

Die oplossing zit in het systematisch beschermen van de natuur. Maar niet op een halfzachte manier. Een goed voorbeeld is het idee van de befaamde ecoloog Edward O. Wilson, die onlangs is overleden. Hij zei: als we vijftig procent van de aarde teruggeven aan de natuur en de mens zich terugtrekt, dan kunnen ecosystemen herstellen, wat ook een positief effect heeft op klimaatverandering."

Geert Buelens is hoogleraar Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Utrecht. Eerder schreef hij onder andere De Jaren zestig. Een cultuurgeschiedenis.

Klimaatverandering en milieuschade zijn een probleem voor de hele mensheid, maar de verantwoordelijkheid voor de problemen en de impact van de schade zijn niet gelijk verdeeld. Ook in 1972 was men al bezig met die klimaatongelijkheid, schrijf je.

"Ja, de boodschap van de Club van Rome viel niet in goede aarde bij het globale zuiden, waar veel landen nog maar net onafhankelijk waren geworden. Hun terechte reflex was: ja hallo, jullie hebben ons eeuwenlang geëxploiteerd en de planeet kapotgemaakt en nu kom je ons vertellen dat we moeten stoppen met onze ontwikkeling. Die discussie loopt nog steeds.

Ik citeer bijvoorbeeld een directeur van Shell die in 1972 zei dat hij zijn activiteiten wel naar Nigeria zou verplaatsen omdat ze een beetje vervuiling daar niet erg vinden. Intussen zijn er gebieden op de wereld die onbewoonbaar zijn geworden door milieuvervuiling en zinken eilanden weg in de oceaan door klimaatverandering."

In een interview in NRC vertelde je dat je verrast was hoeveel men in 1972 al wist over de schadelijkheid van plastic. Toen al werd er plastic in vissen aangetroffen, maar het moest nog vijftig jaar duren voordat er statiegeld op kleine plastic flesjes werd ingevoerd. Door dat statiegeld is de hoeveelheid zwerfvuil enorm afgenomen. Kan de oplossing soms zo simpel zijn?

"In sommige gevallen moet je gewoon zeggen: deze producten verbieden we, omdat we de ecologische tol te hoog vinden. De SUV bijvoorbeeld. De SUV is nergens voor nodig en de uitstoot ervan is disproportioneel hoog. Wij wonen niet in de woestijn waar je een soort terreinwagen nodig hebt om naar de Albert Heijn te rijden.

Er is geen reden dat ze bestaan, behalve dat ze een gevoel van machismo geven, alsof je in een tank zit. In het kapitalisme is het ondenkbaar dat we een product waar miljoenen mee worden verdiend zouden verbieden. Maar in de jaren zeventig stelde politicus Sicco Mansholt al voor om producten te verbieden die niet nuttig zijn. Dat vond ik heel inspirerend."

De problemen die in 1972 al werden aangekaart staan sinds kort weer volop de agenda, maar lijken in de tussentijd bijna vergeten te zijn. Hoe kan dat?

"Dat lijkt zo, maar er zijn altijd mensen die het punt zijn blijven maken. Ik denk dat het geen toeval is dat we vandaag de dag ook over racisme en seksisme debatten voeren die vijftig jaar geleden ook al werden gevoerd. Er lijkt een opmerkelijke parallel te bestaan tussen maatschappelijke amnesie van verschillende vormen van exploitatie – van mensen van kleur, van vrouwen, van de planeet.

Emancipatiebewegingen worden vaak belachelijk gemaakt, zo werd er decennialang gelachen met het feminisme. Op dezelfde manier zijn de groene jongens belachelijk gemaakt, als wereldvreemde kabouters die geen idee hadden van wat er echt speelde in de wereld. Maar als je kijkt wat de Kabouters concreet deden, dan zie je dat ze in Amsterdam bezig waren met elektrische deelauto's. Vijftig jaar geleden! Wie is er dan wereldvreemd? Niet de Kabouters, die waren visionair."

In 1974 werd in Amterdam de Witkar geïntroduceerd, een elektrische deelauto.

Wat we toen al wisten neemt ons niet alleen mee in rapportages en naar klimaatconferenties, maar ook in boeken, films en strips. Waarom besloot je een cultuurgeschiedenis te schrijven?

"Omdat je op die manier kunt laten zien hoe breed gedeeld bepaalde interesses, angsten en obsessies in een cultuur zijn. Ik vond het heel opmerkelijk dat in stripverhalen en andere mainstream beeldcultuur voor kinderen het milieu alomtegenwoordig was, op best een extreme manier. Er is bijvoorbeeld een Suske en Wiske waarin industriëlen in een heropvoedingskamp terechtkomen, waar hen door Lambik wordt ingepeperd dat ze op een andere manier met de natuur moeten omgaan. Dat is kinderamusement waarin geweld niet wordt geschuwd om een ecologische boodschap over te brengen."

Welke rol speelt cultuur in de verbeelding van onze toekomst op een aarde die onder druk staat?

"Voor de vraag hoe het nu verder moet, is cultuur heel belangrijk. Mijn boek eindigt met The Ministry for the Future van Kim Stanley Robinson, dat vind ik echt een prachtig voorbeeld. De roman begint in een wereld die sterk lijkt op die van ons, maar al snel loopt het uit de hand. In India vinden miljoenen mensen de dood door een hittegolf – een klimaatramp die veel extremer is dan wat we vandaag kennen.

Omdat de crisis steeds groter wordt, gaan het 'ministerie voor de toekomst' ook in steeds grotere oplossingen denken. Zo trekt de mens zich terug uit grote delen van de planeet en levert die over aan de natuur. De roman laat een wereld zien die op het eind eigenlijk veel aantrekkelijker en rechtvaardiger is dan de wereld van vandaag.

Dat is heel anders dan in het geijkte scenario van de rampenfilms uit Hollywood, die een wereld laten zien waar we bang voor zijn. Angst leidt tot een angstreflex waardoor mensen in een hoekje gaan zitten afwachten. Ik denk dat het belangrijk is dat populaire cultuur ons beelden laat zien van een wereld waar we naar kunnen verlangen. Zodat we bereid zijn om in actie te komen om die wereld te krijgen. Door op grote schaal actie te voeren moeten we bedrijven en overheden dwingen hun handelswijze aan te passen."

De harde werkelijkheid is dat het op dit moment slecht gaat met het klimaat. Dat kan een behoorlijk machteloos gevoel geven. Je studenten lijden aan 'eco anxiety', schrijf je. Wat is dat en heb je er zelf ook last van?

"Het is een beschreven syndroom waar steeds meer mensen, vooral jongeren, onder lijden. Het betekent dat je verlamd wordt door angst voor de toekomst omwille van de ecologische rampen die je boven het hoofd hangen. Het probleem is ook zo groot dat je eigenlijk niet weet wat eraan te doen. Ook het maken van dit boek was heel confronterend. Elke burger die weleens de krant leest weet hoe ernstig het is, maar als je erop gaat letten, dan zie je elke dag wel twee of drie berichten in de trant 'dit is nog nooit gebeurd op de planeet en hoe moet het verder?'. Ik las de ene rampzalige analyse na de andere."

Hoe ga je om met zo'n gevoel van machteloosheid?

"Je hebt natuurlijk escapisme, een begrijpelijke reflex. Maar hoe escapistischer we worden, hoe groter het probleem. We moeten anxiety omzetten in activity. We hebben allerlei vormen van activisme nodig, sociale bewegingen, milieubewegingen. Iedereen die het zich kan permitteren, kan daaraan bijdragen.

Ook klimaatgeletterdheid is nodig: de klimaatgeschiedenis kennen, basale kennis hebben van klimaatwetenschap. Want we zijn begaan met de zaak, maar wat weten we nou echt? Klimaatwetenschappers doen wat dat betreft goed werk, maar ook alfa's hebben hier een rol in, want wij gaan over de verhalen die een gemeenschap vertelt. Daar valt nog veel te winnen."

En dan is het nog niet te laat?

"Daar kan ik geen antwoord op geven. Ik weet alleen: als we niks doen is het zeker te laat."

Meer interessants