Voor de documentaire 'Ik neem gewoon mijn speelgoed mee' (2001) volgde regisseur Mercedes Stalenhoef gedurende vier jaar Rémy Voogd. Hij bracht zijn jeugd door in verschillende pleeggezinnen en opvanginstanties vanwege zijn onhandelbare, drukke en opstandige gedrag. Hoe gaat het nu, achttien jaar later, met Rémy?

Als Rémy ongeveer vier jaar oud is, geeft zijn moeder aan niet meer voor hem te kunnen zorgen. Hij heeft met zijn opstandige gedrag en woedeaanvallen te veel aandacht nodig en die kan zij hem, in combinatie met de zorg voor haar andere twee kinderen, niet geven. Zijn vader, die niet meer samen met zijn moeder is, kan Rémy ook niet in huis nemen. Hij heeft onregelmatige werktijden en een te kleine woning. Een jarenlange zwerftocht begint. Regisseur Mercedes Stalenhoef volgt Rémy van zijn vierde tot zijn achtste. Gedurende die tijd woont hij bij twee verschillende pleeggezinnen en in twee tijdelijke zorginstellingen. Met Ivonne Blaauw, zijn eerste pleegmoeder bij wie hij ruim twee jaar woonde, heeft hij nu heel soms nog contact via Facebook. Aafko en Ineke Hessels, zijn tweede pleegouders, ziet hij zo af en toe nog in zijn woonplaats Purmerend. Hun nieuwe pleegkinderen zitten op dezelfde judovereniging als Rémy. 

Nadat de opnames voor Ik neem gewoon mijn speelgoed mee waren afgerond heeft Rémy nog ongeveer vier jaar bij de familie Hessels gewoond. Dat ging een lange tijd heel goed, maar toen er meer pleegkinderen bijkwamen viel hij steeds vaker terug in zijn opstandige gedrag en namen de woedeaanvallen toe. ‘Als ik er nu op terugkijk, kon ik de drukte van zo’n groot gezin gewoon niet aan’, vertelt Rémy, nu 26 jaar oud. ‘Ik had een minder chaotisch thuis nodig.’ Dat vond hij uiteindelijk op zijn twaalfde bij pleegvader René en zijn twee zoons. Tien jaar lang heeft hij daar met veel plezier gewoond. Voor het eerst zag hij een pleeggezin als familie. ‘René voelde als een tweede vader. We deden veel dingen samen, zoals gamen en tuinieren. En hij leerde me koken, de was doen en schoonmaken. Dankzij hem kan ik nu voor mezelf zorgen en op eigen benen staan.’

Begeleid zelfstandig wonen

Sinds drie jaar woont Rémy via de Prinsenstichting, een organisatie die zorg en ondersteuning biedt aan mensen met een verstandelijke beperking, begeleid zelfstandig. Een maand geleden is hij verhuisd naar een grotere woning, want over niet al te lange tijd gaat hij samenwonen met zijn vriendin Suzanne. Ze leerden elkaar vijf jaar geleden kennen via de stichting, waar zij in het eetcafe werkte. ‘Ik dacht meteen: wat een leuke meid, haar wil ik beter leren kennen’, aldus Rémy. ‘Ik breng nog steeds, na al die jaren, het liefst mijn tijd met haar door.’

Rémy had het niet gemakkelijk in de periode dat hij Suzanne net kende. Een jaar eerder, in 2013, overleed zijn vader aan kanker. Ondanks hij nooit bij hem heeft gewoond, hadden ze een hechte band. Al Rémy’s hele leven logeerde hij om het weekend bij hem. ‘De laatste jaren deden we dan altijd samen een biertje in de kroeg’, vertelt hij. Gelukkig vond hij na het overlijden veel steun bij Suzanne en pleegvader René. Maar vooral ook zijn oom Martin, tante Irene en hun gezin hebben Rémy in deze periode met veel liefde opgevangen. Oom Martin nam de bewindvoering over. ‘Ik was om het weekend bij hen’, vertelt Rémy. ‘Mijn neef nam me dan mee stappen, zodat ik niet alleen was op de momenten die ik eigenlijk altijd met mijn vader had doorgebracht. Dat betekende heel veel voor me.’ 

Behalve René hebben dus ook Martin en Irene een grote rol gespeeld in Rémy’s weg naar volwassenheid. Ze hebben hem zo’n drie jaar lang geholpen op eigen benen te staan. ‘Zo hebben we bijvoorbeeld samen geoefend voor zijn brommer rijexamen’, zegt Martin. ‘En we hebben hem helpen verhuizen toen hij begeleid zelfstandig ging wonen, en vorige maand toen hij naar een andere woning mocht.’ Rémy’s oom en tante zien hem nog iedere week en staan altijd voor hem klaar. Ze zien hem echt als een zoon. ‘Ik doe alles wat normaal gesproken een vader doet voor zijn kind. Tot mijn dood zal ik er voor hem zijn.'

Grip op de wereld

Rémy is blij met hoe stabiel en leuk zijn leven tegenwoordig is. Hij werkt vier dagen per week als magazijnmedewerker bij een groothandel voor scooter-onderdelen. In zijn vrije tijd is hij DJ. ‘Daar kan ik zo veel energie en emotie in kwijt’, zegt hij. ‘Het begon in 2009, toen ik een computerprogramma ontdekte waarmee je muziek kan mixen. Ik ben eindeloos gaan oefenen. Al snel werd mijn beste vriend Jeffrey mijn manager en sindsdien regelt hij de feesten waar ik kan draaien. Het hoogtepunt was ongeveer twee jaar geleden, toen ik mocht draaien bij P3, een pop- en cultuurpodium in Purmerend.’

Met zijn moeder heeft Rémy al jaren geen contact. In zijn jeugd had zij daar geen behoefte aan, maar sinds hij achttien jaar is kiest hij er zelf voor. ‘Zij ziet dat inmiddels liever anders, maar ik heb er simpelweg geen behoefte aan. Ze heeft me nooit de liefde en zorg gegeven die ik nodig had. Nu kan ik mijn eigen boontjes doppen.’ Toch neemt Rémy het zijn moeder niet kwalijk dat zij hem ooit uit huis heeft gezet. ‘Mijn zwerftochten van de ene opvang naar de andere hebben me gevormd tot wie ik nu ben’, zegt hij. ‘Als ik niet op veel verschillende plekken, met veel verschillende mensen had gewoond, was ik bijvoorbeeld nooit zo’n sociale jongen geworden. Ik kan met iedereen goed opschieten en maak snel en gemakkelijk nieuwe vrienden. Dat kan niet iedereen over zichzelf zeggen!’

Rémy kijkt Ik neem gewoon mijn speelgoed mee nog regelmatig terug. ‘Ik ben trots op wie ik nu ben. Als kind dacht ik: van die woede die ik in me heb kom ik nooit meer af. Ik voelde me niet begrepen en kon geen grip krijgen op de wereld om me heen. Dat frustreerde me ontzettend. Gelukkig krijg ik nu bijna nooit meer een woedeaanval. Ik heb rust gevonden.’