Fidan Ekiz - Ze is een goedlachse opiniemaker, een activist - ‘wat een verschrikkelijk woord!’ - die zich wil inzetten voor een vrije wereld.

Ze eert haar onlangs overleden vader Yüksel, doet álles voor haar vierjarige zoontje Ferran, maar wat wenst FIDAN EKIZ (41) eigenlijk voor zichzelf? ‘Mmmh ... Nog een kind?’

Je ziet haar worstelen in het EO-programma Adieu God. Nee, ze kan zichzelf geen moslim meer noemen, maar eh... misschien was het toch beter als haar ouders dit niet hoorden. Het liefst zou ze helemaal niets meer geloven, al was het maar om daarmee in één klap van haar angst voor de dood - of liever: haar angst voor de hel - verlost te zijn.

Een paar weken later, uit een AD-column van 23 april:
De zon komt op. Ik heb het niet eens gemerkt. Binnen is het licht uitgegaan. Hij is dood. Ze zijn hem komen halen. Mijn moeder loopt voorop, naast haar man. Wij volgen. De buren kijken. Het hoofd gebogen. 'Gecondoleerd.’
We brengen hem naar Turkije. Dit is zijn laatste reis.

Als we elkaar spreken zijn er inmiddels veertig rouwdagen verstreken. Het ‘gewone leven’ werd al eerder opgepakt. En net zoals in Veerboot naar Holland - haar prachtige documentairereeks uit 2012 - en in Alles komt goed (?) - de DWDD-reportage uit 2016 die gemaakt werd naar aanleiding van haar oproep aan moslims om zich uit te spreken tegen de aan- slag op Charlie Hebdo - maakt haar vader ook nu weer deel uit van haar werk. Hij is de Turkse Nederlander, de gematigde moslim die zich in een vaak vijandige omgeving probeert staande te houden.

Hoe verhouden die twee - jouw vader en de man voor wie hij model staat - zich tot elkaar?

'Als je het wil psychologiseren, zou je kunnen zeggen dat ik via mijn werk altijd mijn vaders liefde en aandacht heb gezocht; dat ik hem trots en gelukkig wilde maken. Van mijn moeder weet ik alles, maar mijn vader liet weinig van zijn emoties zien. Ik ben ook lang boos op hem geweest. Hij heeft een tijd te veel gedronken en dat gaf veel spanningen thuis. Moeilijke man, of nee: moeilijk te doorgronden. Bij elk gesprek dat ik, later, met hem voerde, dacht ik: schrijf het op! Neem het op! Misschien ben ik daarom ook dingen over hem gaan publiceren: kijk eens wat ik nú weer heb gevonden. Voor mij was het zoiets als schatzoeken en daar is met zijn dood nog steeds geen einde aan gekomen. Aan de hand van zijn verhaal kan ik laten zien hoe, bijvoorbeeld, de politieke situatie in Nederland is veranderd. Het mes snijdt zo aan twee kanten: ik kan mijn standpunten verduidelijken en ik eer mijn vader. Ik zorg ervoor dat hij nooit vergeten wordt.'

Vind je het goed om terug te gaan naar het moment waarop je afscheid van hem moest nemen?

'Dat wil ik wel proberen, maar... sorry hoor, daar ga ik al. Schrijven helpt me heel erg, maar erover praten vind ik nog steeds moeilijk.’ 

Ik ben zo benieuwd naar de rol die het geloof daarin heeft gespeeld.

‘In tijden van stress - dus ook toen mijn vader in het afgelopen jaar steeds zieker werd - bid ik. Ik bad dat hij geen pijn zou lijden, dat hij beter zou worden. Ik deed dat wat ik kende uit mijn jeugd, wat belangrijk was voor hem, en hoopte op een wonder. Overigens was iedereen toen nog hoopvol - niemand had het erover dat hij dood zou gaan, maar ineens was het toch voorbij ... Toen we aan zijn sterfbed zaten, vroeg mijn moeder ons bepaalde soera’s uit de koran te blijven herhalen. Ik deed het omdat ik wist dat het hem rust zou geven. Die gedachte hielp mij in zekere zin ook weer, maar wat het geloof betreft vond ik in mijn vaders dood eigenlijk alleen maar de bevestiging dat het kennelijk niets uitmaakt om veel te bidden, de koran te lezen en een zo goed mogelijk mens te zijn. Ik ken namelijk heel veel slechte mensen die zich niets van niemand aantrekken en nog steeds in leven zijn.’

Weet je nog wanneer je voor het eerst ging twijfelen?

'Dat heeft best lang geduurd. Kijk, die Turkse gemeenschap in Rozenburg, dat was toch een beetje The Truman Show, je weet wel, over die man die zonder het te weten de hoofdrol in een realitysoap heeft. In zekere zin waren wij een hele verzameling van die Trumans. We leefden hetzelfde leven, we wisten niet beter. Mijn islamitische opvoeding had vooral met sociale controle te maken; de koran werd te pas en te onpas gebruikt om met name de dochters in het gareel te houden. Ik heb tijdens koranles veel mooie dingen gehoord, prachtige uitspraken van de profeet, maar ik kan me ook herinneren dat ik bij een waarschuwing over wat er allemaal voor zondige dingen gebeurden in een discotheek dacht: huh, waar staat dat dan geschreven? Toen ik naar de havo in Spijkenisse ging - dus letterlijk een beetje afstand nam - begon ik in te zien hoe bizar het eigenlijk was dat ik, een geboren Nederlandse, zo buiten de maatschappij leek te zijn opgegroeid. Ik denk dat mijn keuze voor de journalistiek ook daarvandaan komt: ik was nieuwsgierig naar de buitenwereld. What’s out there? Ik had gelukkig heel liberale ouders, ik heb het vooral aan hen te danken dat ik uit mocht vliegen. Op de School voor Journalistiek raakte ik goed bevriend met meisjes die al lang zelfstandig woonden, elk weekend gingen stappen en ruime ervaring hadden met seks. Ik was achttien en ik wist van niks. Het eerste wat ik deed toen ik op kamers ging wonen: me helemaal bezatten, so drugs uitproberen ... en bidden dat ik er niet dood bij zou neervallen.'

En vond je wat je zocht?

'Het gaf me het gevoel dat ik leefde; dat alles mogelijk was. Ik was bevrijd, voelde me niet langer beperkt.'

Volgens Krishnamurti weet je pas wat vrijheid is als je je grenzen kent.

'Hm ... ja, dat is wel een goed punt. Ik heb gemerkt dat ik uiteindelijk in alles een begrenzing, een awakening nodig heb. Tot hoe ver kan ik gaan? Dat heeft ook te maken met een angst voor de leegte - daar worstel ik al mijn hele leven mee.'

Hoe bedoel je?

'Dat je alles wat je hebt weer kunt verliezen, dat alles ooit ophoudt, dat we sterfelijk zijn. Existentiële vragen. Gekmakende, duizelingwekkende gedachten, bijvoorbeeld dat iedereen die ik liefheb, dood kan gaan, dat de wereld kan ophouden te bestaan. Zonder die belangrijke dingen is er niks. Alleen maar leegte. En ik wéét dat die leegte er ooit gaat komen. Het is een soort uitstel van executie.'

Dus ‘Rozenburg’ staat zowel voor benauwenis als veiligheid?

'Ja, ik heb ook altijd last van heimwee. Dat zal daar ongetwijfeld mee te maken hebben. Het is voor mijn omgeving soms moeilijk te begrijpen hoe ik van een vrijgevochten, vrolijke vrouw soms kan veranderen in een timide, verlegen meisje dat bescherming nodig heeft. Het is trouwens een minder grote tegenstelling dan je denkt: ik ben uitgesproken en nieuwsgierig, maar ik ben tegelijkertijd op zoek naar houvast en duiding. En naar oplossingen vooral. In mijn essay Hoe lang nog zwijgen pleit ik er bijvoorbeeld voor om, zolang er van echte liefde kennelijk geen sprake kan zijn, dan maar een verstandshuwelijk met onze multiculturele samenleving aan te gaan. We hoeven niet dol op elkaar te zijn, maar we kunnen elkaar wel met respect bejegenen.'

Over tegenstellingen gesproken. Onlangs mocht je, in het bijzijn van de koninklijke familie, de Roosevelt Four Freedom Award uitreiken aan de Turkse journalist Erol Önderoglu en een half jaar eerder stond je afgebeeld als Kim Kardashian in de Beaumonde. Kan je dat uitleggen?

'Vanmorgen zei iemand in de metro nog tegen mij: "Ik vind het goed wat je doet, maar er is wel een tijd geweest, toen je alleen maar bezig leek te zijn met mooi te wezen, dat ik aan je heb getwijfeld." Maar ik ben juist altijd inhoudelijk en opiniërend geweest. En nóg gaat het commentaar bij serieuze optredens vaak over mijn haar - altijd dat haar! - of m’n outfits. Er is me wel eens geadviseerd om iets meer op the girl next door te lijken, af en toe in een ouwe spijkerbroek te verschijnen of zo, maar optutten voor tv-optredens is, denk ik, toch een beetje mijn Turkse kant. En ik ben nu eenmaal dol op fotoshoots. Die staan los van maatschappelij- ke betrokkenheid of mijn politieke opinies. In het begin, toen ik net tafeldame bij De Wereld Draait Door was, trok ik me die kritiek wel aan, maar inmiddels interesseert het me niet meer als mensen zeggen: "Dat jij, een serieuze journalist, je voor zóiets leent..." Sterker nog: ik word er een beetje recalcitrant van. Dus ik mag dat niet doen, zeg je? Goed! Dan doe ik er nog een schepje bovenop. I don’t care … Ik moet trouwens wel oppassen.'

Voor?

'Nee, misschien heeft  het daar niet zo veel mee te maken. Ik wou zeggen dat ik er voor moet oppassen dat ik niet doorschiet in: wat kan mij het allemaal schelen? Dat gevoel had ik heel sterk toen mijn vader net dood was. Ik dreigde, als een soort Alice in Wonderland, in een vrije val terecht te komen. Als ik in het huis van mijn ouders kwam, deed ik de klerenkast open, rook zijn geur en liep daarna twee dagen te huilen. Dat moest ophouden. Ik ben heel plichtsgetrouw. Er was werk dat gedaan moest worden, een moeder die getroost, een kind dat verzorgd moest worden. Ik heb die gevoelens weggestopt. Niet depressief zijn nu! Ik heb nooit geweten dat zoiets mogelijk was ...

Na mijn mislukte huwelijk heb ik het ook geprobeerd. Het was klaar, afgelopen, er hoefde niets meer geregeld te worden en tóch bleef ik maar malen: waar is het misgegaan tussen ons? Dat was ook een soort rouw. Nu denk ik: maar hoe kón je dat nou doen? Hoe kon je zoveel aandacht besteden aan iets wat voorbij was, terwijl je vader zo ziek was? Dat inzicht - dat ik in feite alleen maar met mezelf bezig was geweest - maakte me vreselijk somber. Daar dreigde ik in vast te lopen. Ik had net zo goed kunnen eindigen als zo’n gestoord vrouwtje dat haar huis niet meer uit wil komen.'

Kom, kom

'Oké, ik overdrijf. Weet je wanneer ik me weer iets sterker begon te voelen? Toen ik laatst, samen met Ferran en mijn moeder een weekend aan zee was. Mijn moeder en ik zaten daar, verdrietig, en we keken naar Ferran die als een dolle langs de vloedlijn heen en weer holde ... Hij was zó gelukkig! Ineens drong het tot me door: hoe lang is het geleden dat ik dit gezien heb? Ik bedoel: híj is altijd blij, maar hem daar zo te zien spelen gaf me enorm veel voldoening. Ik keek opzij en zag mijn moeder lachen, ik zag hoe het beeld van Ferran aan de waterkant haar ook een beetje uit haar verdriet trok. Het was zo’n moment waarop ik dacht: wat ik doe, doe ik voor hem. En ook ter nagedachtenis van mijn vader. Ik zal voor hem gelukkig worden.'

Wat is er voor nodig om gelukkig te worden?

'Ik wil gewoon al mijn aandacht op Ferran richten, een goede moeder zijn. En daar raken persoonlijk en maatschappelijk elkaar weer: ik wens dat hij in een vrijere wereld zal kunnen leven, met meer begrip over en weer. Een samenleving waar ook mijn vader zich op zijn plaats had kunnen voelen.'

Dus je denkt aan de toekomst van je zoon en aan het verleden van je vader, maar wat wil je nou voor jezelf?

'Ehm... nog een kind? Ik vond het heel fijn om zwanger te zijn, om een baby geboren te zien worden, om het te zien groeien. Ik denk er sterk over om er alleen aan te beginnen, maar pff  ... wat een zwaar gesprek dit. Kom ik straks niet veel te depressief over?'

Dat valt wel mee, denk ik. Maar nog even over het tweede kind: ik dacht dat je de werkelijkheid zo hard, de maatschappij zo vijandig vond?

'Dat vind ik ook, maar ik denk niet dat de wereld ten onder gaat of zo; ik geloof juist dat we hem beter gaan maken, uiteindelijk. Jij, ik, mensen van links én rechts, moslims, christenen, joden en atheïsten: met z’n allen.”'