De boeman die je ijskoud op straat smijt: de deurwaarder van nu is allang geen Dreverhaven uit Bordewijks Karakter meer. Ook gerechtsdeurwaarder Ed Krom die we kennen uit de Human-serie ‘Schuldig’ is geen vuurvreter. Maar hij heeft ook niet alleen maar begrip. ‘Wij zijn geen sociaal werkers. Dat huis moet worden leeggehaald.’

Dat Ed Krom een innemende deurwaarder is, zagen we in de veelbekeken en geprezen serie ‘Schuldig’ van Sarah Sylbing en Ester Gould. In deze zesdelige documentaireserie bekijken we de wereld door de ogen van Dennis, Ditte en Carmelita, bewoners van de Vogelbuurt in Amsterdam-Noord. Allemaal hebben ze schulden. Ed Krom speelt een belangrijke rol in de eerste aflevering als hij de woning van Ron en Ramona komt ontruimen. Hij treedt doortastend op, maar is ook rustig en vertrouwenwekkend.

Krom werkt al zestien jaar bij het gerechtsdeurwaarders- en incassokantoor De Klerk & Vis, dat, zo zeggen ze op hun site, ’de kunst verstaat een adequate afhandeling van uw dossier te omlijsten met de menselijke maat.’ En precies dat doet Krom in de serie, waardoor de kijkers niet alleen Carmelita en Dennis in hun armen sluiten, maar ook de man die hun het slechte nieuws komt brengen. Die mensen letterlijk hun huis uitzet.

'Als je iets wilt hebben, dan spaar je er maar voor'

Waar ligt voor Krom de grens? Zijn er momenten geweest dat zijn geweten zwaarder telde dan zijn plicht de gerechtelijke opdracht uit te voeren? En hoe handelt hij dan?

‘Ik ben niet zo’n vuurvreter’, zegt hij. En: ‘Als ik een situatie tegenkom die me zorgen baart, probeer ik een oplossing te vinden.’ Maar hij heeft niet alleen begrip. Hij vindt de mensen die hij treft soms erg onverantwoordelijk. Met hun schulden duperen ze anderen. ‘Ik ben ouderwets opgevoed, als je iets wil hebben, dan spaar je er maar voor.’ Een uithuiszetting is in zijn ogen niet onrechtvaardig: ‘Bovendien heb ik als deurwaarder een eindopdracht, wij zijn geen sociaal werkers. Dat huis moet worden leeggehaald. En alles gaat volgens de wet.’

Krom is jurist. Aanvankelijk wilde hij advocaat worden, maar hij kwam terecht bij de ARAG Rechtsbijstand. Na wat omzwervingen werd hij vijfentwintig jaar geleden gerechtsdeurwaarder. Iedere dag gaat hij langs tientallen huizen om dwangbevelen te bezorgen, loonbeslag te leggen en dagvaardingen te brengen. Eén keer per maand is er een dag met alleen huisuitzettingen. ‘Het is misschien niet echt leuk werk, maar het is een eerzaam beroep, een functie die deel uitmaakt van het jus- titieel apparaat. Ik zie het betalen van schulden als een vorm van rechtvaardigheid.’

Krom laat de vaak tragische situaties redelijk makkelijk van zich afglijden. Dat moet ook, anders hou je het niet vol. Hoewel: een voorval uit het begin van zijn loopbaan raakte hem diep. ‘Ik ging mee om te zien hoe een ontruiming in zijn werk ging. We troffen een totaal ontredderde vrouw van over de zeventig. Het was een asgrauwe dag en ik zie het beeld nog scherp voor me: de vrouw was op straat gezet en haar silhouet verdween langzaam in de mist, in haar hand hield ze een kooitje met daarin een kanariepiet. Een prachtig beeld maar ten hemel schreiend. Ik dacht die avond: had dit niet anders gekund? Dat je aan het einde van je leven nog zoiets traumatisch mee moet maken. Op die leeftijd heb je denk ik ook niet de flexibiliteit om daarmee te kunnen dealen.’

Niemand wordt zomaar uit z’n huis gezet

benadrukt Krom. Hulpverleners zetten in de fase ervoor alles op alles om die schulden op tijd weg te krijgen. ‘Zelf onderzoek ik altijd of er nog een omstandigheid is die de woningbouwvereniging op andere gedachten kan brengen.’ Zoals die keer dat Krom de woning van een man moest ontruimen die ernstig ziek was. Hij had aids. ‘De woningbouwvereniging had de ernst van de situatie onvoldoende onderkend. En medicijnen zijn in zo’n geval van levensbelang. Stel dat tijdens de ontruiming pillen zoek zouden raken. Of dat de pers erachter zou komen dat een ernstig zieke man op straat werd gezet. Om die reden is de ontruiming toen niet doorgegaan.’

'Die goedertierenheid van mij kost veel geld.’

Niet lang geleden greep Krom ook in. ‘Een vrouw van over de zestig moest haar huis uit. Ze woonde in een appartementje van dertig vierkante meter
in een flatgebouw waar de meeste bewoners wel een of ander probleem hadden. Zij ook, ze dronk te veel. Ze was al eens eerder ontruimd en dit was haar eindstation. Toen ik binnenkwam zat ze emotieloos op een stoel met een tas van Albert Heijn in haar hand. Daar zaten al haar spullen in, rommel zonder enige waarde. De vrouw liet alles gelaten over zich heen gaan. Dat vond ik raar, zeker toen ik zag hoe aangedaan de huismeester door deze situatie was. Ik besloot te bellen met de woningbouwvereniging en vertelde van haar alcoholprobleem. Toen kwam er alsnog een regeling. Pas toen alles geregeld was, begon de vrouw enorm te huilen. Van opluchting. En toch had ik me niet schuldig gevoeld als het niet was gelukt, de vrouw had namelijk geen poot om op te staan.’ Hij voegt daaraan toe: ‘Zo’n ontruiming is kostbaar, zeven man van mijn verhuisbedrijf, zeven mensen van de gemeente en een politieagent; die worden allemaal per uur betaald. Die goedertierenheid van mij kost veel geld.’

Krom blijft erbij: hij moet zijn opdracht uitvoeren. Niet alles kan door maatschappij gedragen worden, je moet iemand laten voelen wanneer hij zich onverantwoordelijk gedraagt. Bij de allerzwaksten zal hij iets meer zijn best doen. Bij jonge mensen houdt hij vaak een preek: ‘Dan zeg ik: zie dit als een turning point, een levensles, want je bent nu wel je huis kwijt. Dus betaal in het vervolg de huur.’

'Ook dat beeld zal ik nooit vergeten'

Soms is een ontruiming het gevolg van een scheiding. ‘Ik kwam bij een vrouw die onder geen beding haar huis uit wilde. Haar man was de opdrachtgever. Ik stond daar samen met de politie, de uitzetting was volledig gerechtvaardigd. De vrouw, moeder van twee kinderen hebben we schreeuwend midden op straat achtergelaten. Die keer stond mij het schaamrood op de kaken. Ik heb me later wel afgevraagd hoe ik het anders had kunnen doen. Ik weet het niet. Maar ook dat beeld zal ik nooit vergeten.’

Heel soms krijgt hij een vriendelijk onthaal. Zoals die keer dat hij ergens op het boerenland een dwangbevel kwam afgeven. ‘De man stond midden in een prachtig veld gladiolen. Ik maakte daar een opmerking over. De man aarzelde niet en sneed een prachtige bos af. Dat vond ik heel sportief.’