Goede baan, gezonde kinderen, sociaal leven; maar wat Bianca de Groen niet heeft: een eigen huis. Ze is gescheiden en woont met haar twee kinderen bij haar ouders. Een eigen plek vinden is niet te doen. ‘Er is gewoon geen stuk grond of steen te bemachtigen.’

De groep daklozen waar Bianca onder valt wordt ook wel de ‘nieuwe daklozen’ genoemd. Mensen zonder ernstige problemen, zoals een verslaving, maar die door tegenslag of pech hun huis zijn kwijtgeraakt. Denk aan een scheiding of een financiële tegenslag.

Maar zo nieuw is de groep eigenlijk niet. Al in 2015 komt het Trimbos Instituut met een rapport over de ‘nieuwe daklozen’, in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

In het rapport worden de knelpunten en eventuele oplossingen op een rij gezet. Omdat deze mensen zelfredzaam lijken, lopen ze juist tegen een muur van regels aan en krijgen te weinig hulp, aldus Trimbos. 

Geen passende woningen

Rina Beers van Federatie Opvang stelt dat deze groep nieuwe daklozen door de toenemende woningnoods alleen maar groeit. Ze legt uit dat die woningnood twee belangrijke kanten heeft. Enerzijds zijn er te weinig woningen, anderzijds passen de woningen die gebouwd zijn niet bij de samenstelling van de bevolking.

‘Er zijn veel eengezinswoningen gebouwd, maar het aantal eenpersoonshuishoudens groeit,’ zegt  Beers. ‘Daarnaast zijn deze gezinswoningen vaak te duur voor één inkomen. Wanneer een van de inkomens wegvalt, kan het andere de kosten van het huis niet meer opvangen.’

Tien jaar lange wachtlijst

Vaak kunnen mensen als Bianca bij familie of vrienden terecht. ‘Maar als je beseft dat er wachtlijsten zijn van zes tot twaalf jaar voor een sociale huurwoning, dan neem je iemand niet zomaar in huis,’ zegt Beers. Sommigen zitten in vakantieparken, of in caravans en uiteindelijk toch ook bij de daklozenopvang. 

Bianca kon gelukkig bij haar ouders terecht. Het huren van een woning in de vrije sector was te duur. Een sociale huurwoning met een maximale huurprijs van 720 euro per maand zou ze evenwel goed kunnen betalen.  ‘Maar ik sta nu negen maanden ingeschreven voor een sociale huurwoning en je moet in Almere tien jaar ingeschreven staan wil je een kans maken op een woning.’ Het is nu afwachten of ze urgentie krijgt.

‘Voor veel mensen is deze periode veel te lang,’ vertelt Beers. ‘Dan ontstaan andere problemen, zoals dat mensen verstrikt raken in regels en soms zelfs diep in de schulden raken.'

Zodoende komen ze in een negatieve spiraal terecht, raken hun veerkracht kwijt en raken soms depressief. ‘Voor je het weet ben je een problematisch persoon.’

Tekst gaat verder onder de afbeelding

Regels in de weg

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) ziet ook dat deze mensen tussen wal en schip vallen. ‘Ze weten niet altijd waar ze zich kunnen melden, of wat hun rechten zijn,’ zegt een woordvoerder. ‘En soms lopen ze tegen regels aan. Of zitten regels juist in de weg.’

Beers geeft een voorbeeld. ‘Stel je trekt in bij iemand die een uitkering heeft. Dan kun je je daar niet inschrijven, omdat dat invloed heeft op de uitkering van degene bij wie je intrekt.' Maar een verblijfadres is weer nodig voor andere zaken. ‘Uiteindelijk raak je alleen maar meer in de problemen.’

Tekst gaat verder onder de afbeelding

Nachtopvang in Den Haag

De woordvoerder van VWS vertelt dat het per gemeente verschilt hoe goed ze de ‘nieuwe daklozen’ in de gaten hebben. ‘Deze groep is heel moeilijk meetbaar.’

Dit laat ook het rapport Inzicht in dakloosheid  zien, van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), afgelopen december. ‘De vraag of er over de jaren duidelijk een groeiende groep daklozen is die vanuit een relatief welvarende situatie in de dakloosheid belanden, kan met de beschikbare cijfers daarover niet bevestigend beantwoord worden,’ zo stelt het rapport.

Tekst gaat verder onder de afbeelding

Bouw tijdelijke woningen

Monique Onvlee van Stichting STILA gelooft echter wel degelijk dat de groep nieuwe daklozen gaat groeien. Volgens haar begint de oplossing met het bouwen van flexibele en tijdelijke woonruimtes. ‘Deze mensen hebben alleen een huis nodig, die kun je dus vrij snel helpen.’

Ook Beers ziet dit als oplossing om woningnood op te lossen. Al in 2017 deden branchevereniging Aedes, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de G40 - toen nog G32 - een oproep aan het Rijk, wooncorporaties en gemeenten om de handen ineen te slaan en flexibele woonruimtes te creëren. Spoedzoekers, de mensen die urgent een nieuwe woning nodig hebben, komen zo niet op straat terecht.

Tekst gaat verder onder de afbeelding

Kleine huizen bouwen

Onvlee is zelf druk bezig met het realiseren van flexibele woonruimtes. Ze kwam met het idee voor My Tiny Home Flevoland. In Oosterwold, een nieuw woongebied tussen Almere en Zeewolde, heeft de stichting een stuk grond gereserveerd. Daar willen ze een aantal kleine huizen bouwen, om mensen op te vangen die op straat dreigen te belanden door bijvoorbeeld een economische tegenslag.

‘Er is geen hulp voor deze mensen, en er is een enorm woningtekort,’ zegt Onvlee. ‘Ondertussen moeten ze het maar zelf oplossen.’

Onvlee zat veertien jaar geleden in een vergelijkbare situatie als de mensen die ze nu probeert te helpen. Opeens stond ze in Almere op straat met haar zoontje. Ze kon tijdelijk terecht bij haar moeder. Voorrang voor een sociale huurwoning kreeg ze niet, omdat ze wel een dak boven haar hoofd had.

Maar huren in de vrije sector was te duur. ‘Uiteindelijk heb ik via een werkgeversverklaring een hypotheek gekregen en ben ik naar Lelystad verhuisd,’ vertelt Onvlee. ‘Maar dat kan tegenwoordig ook niet meer zomaar.’

Tekst gaat verder onder de afbeelding

De huisjes komen er

Het bouwen van Tiny Homes gaat ook niet zonder slag of stoot. De stichting loopt tegen bouwregels aan, en recent is de prijs van de bouwkavel bijna verdubbeld. Ook merkt ze dat mensen niet per se geneigd zijn om geld te doneren voor haar inititatief. ‘Ik heb een keer drie uur staan praten als Brugman, en toen kreeg ik een donatie van een euro.’

Veel mensen vinden dat de gemeente verantwoordelijk is voor huisvesting, en dus voelen ze niet de verantwoordelijkheid om te doneren. Maar ondanks alle tegenslag geeft Onvlee niet op. Die huisjes komen er. ‘Soms is het frustrerend. We zijn nu al twee jaar mee bezig, en mensen komen al naar ons toe voor hulp. Maar die kunnen we dus nog niet bieden.’

Er is geen overlast

Onvlee heeft het idee dat de gemeente Almere het probleem niet genoeg erkent. Vanuit de gemeente is ook geen subsidie voor deze groep mensen. Bianca voelt zich in de steek gelaten door de gemeente. ‘Ik heb gewoon een eigen plek nodig. Niet alleen voor mezelf, vooral voor mijn kinderen.’

Er is veel spanning thuis en haar kinderen merken dat. ‘Ik wil een eigen plek. Al was het een caravan, dat maakt me niet uit. Ik wil gewoon verder met mijn leven, maar dat kan niet.’

Beers van Federatie Opvang merkt eveneens dat gemeenten niet genoeg inzetten op het bouwen van tijdelijke woonruimtes. ‘Bij gemeenten is de urgentie er niet,’ zegt ze. ‘Er zijn vaak andere belangen in bestemmingsplannen, dan die van burgers die een betaalbare woning nodig hebben. Maar er is geen overlast. En dat is de belangrijkste trigger voor een gemeente om iets tegen dakloosheid te doen: overlast.’

NB. De gemeente Almere, Rotterdam en Amsterdam is om een reactie gevraagd over deze problematiek. Daar hebben we tot op heden nog geen antwoord op gekregen.

Tekst gaat verder onder de afbeelding

In beweging komen

Sommige nieuwe daklozen hebben geen netwerk waar ze kunnen aankloppen voor onderdak en zijn dus aangewezen op daklozenopvang. Maar ook hier kunnen niet altijd terecht. In december kwam het Trimbos Instituut namelijk met een rapport over daklozenopvang in zogeheten centrumgemeentes. Ze lieten 215 mystery guests zich aanmelden bij een opvang om te kijken of zij daar een slaapplek konden krijgen.

Bij 43 procent was er geen zekerheid of ze die nacht terecht konden. De belangrijkste oorzaken: te weinig plek of niet genoeg binding met de regio. Deze week kwam de VNG met nieuwe beleidsregels voor maatschappelijke opvang om deze problemen aan te pakken.

En zij zijn niet de enige die in beweging komen. Zo maakte gemeente Amsterdam van de week bekend dat er de afgelopen drie jaar een flinke inhaalslag is geweest in het realiseren van woonruimte voor kwetsbare groepen, en dus ook mensen die met spoed een woning nodig hebben. Daarnaast maakte de gemeente bekend 10.500 studenten- en jongerenwoningen bij te bouwen.

Op 7 maart komt het ministerie van VWS met een actieprogramma om dak- en thuisloze jongeren te helpen, waar ook specifiek aandacht wordt gevraagd voor woningnood onder jongeren. Staatssecretaris Paul Blokhuis geeft aan dat hiervoor betere afspraken nodig zijn tussen gemeenten en woningcorporaties.

Tekst gaat verder onder de afbeelding

Armoede als fase

Beers vergelijkt de situatie van de nieuwe daklozen met studenten in studentenkamers. ‘Dat vinden we niet raar, want we weten dat het een fase is.

‘Niemand woont zijn hele leven in een studentenhuis. Voor een periode is dat prima. En zo kunnen er ook fases in je leven zijn, waar je in armoede leeft, of minder te besteden hebt. We moeten af van die eengezinswoningen en kijken naar wat nou echt bij de bevolking past.’

Voor Bianca blijft het afwachten of ze urgentie krijgt voor een sociale huurwoning. En hopen dat de Tiny Homes gebouwd worden. ‘Er is gewoon geen stuk grond of steen te bemachtigen. Een Tiny Home zou echt een perfecte overbrugging zijn, totdat mijn leven weer op de rit is.’

Ook interessant