Aan het begin van het nieuwe jaar signaleert Human vooral schijnbare tegenstellingen. De welvaart stijgt, de afvalberg ook. De honger is verdwenen, mensen sterven vaker aan de gevolgen van obesitas. En de overvloed aan informatie schept een tekort aan aandacht.

Tijdens het kerstdiner met de collega’s zit ik naast Jan, een dertiger met twee jonge kinderen. Bij het voorgerecht stel ik hem de vragen die ik vanavond aan wisselende disgenoten stel. Wat vind je een bemoedigend idee of een veelbelovend project? En wat baart je zorgen? 

Mijn tafelgenoot is een overtuigd optimist. ‘De economie groeit,’ zegt hij, ‘en voor het bijbehorende afval vinden we nieuwe oplossingen.’ Meteen noemt hij een initiatief waar hij blij van wordt. Zoals het plan van de Delftse ex-student Boyan Slat, die vijf jaar geleden op negentienjarige leeftijd besloot het plastic in de zee aan te pakken. Inmiddels heeft hij The Ocean Cleanup opgericht en via crowdfunding miljoenen euro’s opgehaald. Knappe koppen werken nu aan een installatie om de oceanen plasticvrij te maken, een ideaal dat ze in 2050 hopen te bereiken. 

Jacinth, aan de overzijde van de tafel, valt hem bij. ‘Ken je de Verspillingsfabriek? Dat is een Brabants bedrijf dat afgekeurd eten verwerkt tot soepen en sauzen, opgezet door een voormalige cateraar die niet kon aanzien dat er zoveel voedsel werd verspild. Aanvankelijk namen de grote winkelketens dit bedrijf niet serieus, maar dit jaar kun je de producten van de fabriek in de supermarkt kopen.’

Jan raakt nu goed op dreef. ‘Ik kan je ook nog wat mooie cijfers geven,’ zegt hij. ‘Ik vind het bemoedigend dat Nederland op de Europese ranglijst van gelukkige landen op de zesde plaats staat. Net voor Zweden. En dat Nederlanders gemiddeld hun leven een 7.8 geven.’

‘En waar maak je je zorgen over?’ vraag ik.

Jan denkt diep na en kijkt de tafel rond. ‘Ik kan niets bedenken. Voor elk milieu- of voedselprobleem vinden we vast een oplossing. In het verleden hebben we talloze infectieziekten bedwongen. Niemand krijgt nog pokken, aan aids ga je niet meer dood. En ook hongersnood is zo goed als uitgebannen. Wie had ooit gedacht dat we zoveel mensen op onze planeet konden voeden? Aan het begin van de negentiende eeuw telde de wereldbevolking 1 miljard mensen, inmiddels zijn we met 7 miljard. Malthus voorspelde destijds dat de voedselproductie nooit gelijke tred zou houden met de toename van de bevolking, en kijk nu hoe we ervoor staan. We houden eten over!’

‘Die overvloed is op zichzelf wel een probleem,’ stelt Jacinth enigszins bezorgd. ‘Het is de paradox van de vooruitgang. Voor het eerst in de geschiedenis sterven er meer mensen aan te veel eten dan aan te weinig eten. De gemiddelde mens gaat eerder dood aan vette hamburgers dan aan droogte, ebola of een aanslag van IS. En nu we het toch over doodsoorzaken hebben; weet je wat ik bemoedigend vind? Dat we in de loop van de geschiedenis veel geweld hebben teruggedrongen. Hoewel het soms lijkt alsof de hele wereld in brand staat, zijn er nauwelijks meer grote oorlogen. Er sterven wereldwijd meer mensen door zelfmoord dan door oorlog. En … .’

Het signaal voor de volgende gang klinkt, we moeten verkassen. ‘Ik omarm je optimisme,’ zeg ik tegen Jan, ‘maar ik heb één aarzeling. Dat we alle problemen in het verleden hebben opgelost, wil niet zeggen dat we toekomstige calamiteiten de baas worden.’ 

Tekst gaat verder onder afbeelding

Politiek

Aan de volgende tafel, bij het hoofdgerecht, verlegt het gesprek zich naar de politiek. ‘Wat mij zorgen baart is de polarisatie in standpunten’, zegt Koen. ‘Of misschien moet ik het digitaal denken noemen. Je hebt maar twee smaken: je bent voor of tegen Zwarte Piet, voor of tegen opvang van vluchtelingen, voor of tegen Europa. Ik signaleer een tendens om alles te versimpelen. De nuance verdwijnt uit het debat. Je ziet het terug in referenda: die bestaan doorgaans uit vraagstellingen waar je alleen ja of nee op kunt zeggen. Zo’n polarisatie in standpunten is een uiting van onze onverdraagzaamheid. We worden steeds intoleranter ten opzichte van immigranten en vluchtelingen.’

‘Borrelpraat,’ reageert mijn buurman, terwijl hij een glas rode wijn inschenkt. ‘Je hebt je te veel laten beïnvloeden door berichten in de media. Als er protest is tegen een asielzoekerscentrum, komt dat meteen op tv. Maar feitelijk zijn we juist positiever over nieuwkomers geworden. Twintig jaar geleden vonden vijf op de tien Nederlanders nog dat hier te veel mensen van een andere nationaliteit wonen. Nu zijn dat er nog maar drie op de tien. En vergeleken met andere Europese landen heeft Nederland een positieve houding ten opzichte van vluchtelingen. De meesten  - tachtig procent - vinden dat we vluchtelingen moeten opvangen en hebben geen bezwaar tegen een asielzoekerscentrum in hun buurt. In België bijvoorbeeld is de steun daarvoor veel lager, rond de dertig procent.’

Koen herneemt zich. Hij ziet ook bemoedigende ontwikkelingen. Volgens hem worden we ons bewust van het belang van hergebruik, van duurzaamheid. ‘Nederland telt meer dan duizend kringloopwinkels. En dan zijn er de Repair Cafés waar je kapotte spullen kunt brengen, die vervolgens door vrijwilligers worden opgelapt. Zij zorgen ervoor dat de oude stofzuigers, laptops en jassen een tweede leven krijgen. Weten jullie dat er inmiddels 1400 van zulke cafés zijn in 33 landen?’

Ik neem afscheid van Koen, want de volgende gang wordt geserveerd. Bij het toetje beland ik weer naast Jacinth, de collega die in de overvloed aan eten de paradox van de vooruitgang zag. Dat komt goed uit, want ze was nog niet uitgepraat. Ze heeft nog een schijnbare tegenstelling voor me in petto. 

‘Dankzij ons massaal gebruik van sociale media zijn we op elk moment van de dag verbonden met wie me maar willen. Dat vind ik prettig en bemoedigend. We kunnen informatie en ervaringen snel delen met anderen, maar dat zorgt tegelijkertijd voor een verkokering van aandacht en concentratie. We checken voortdurend onze mail en apps, bang als we zijn om iets te missen. Misschien gebeurt er elders op de wereld wel iets interessanters dan hier. Wanneer heb je nog echt onverdeelde aandacht voor iemand?’

Volgens Jacinth schept de overvloed aan informatie een tekort aan aandacht. Ze ergert zich vaak aan mensen die steeds op hun telefoon zitten te kijken. Zijn ze wel geïnteresseerd in wat zij te zeggen heeft? Hun gerichtheid op hun digitale berichten slurpt alle aandacht op. En tegelijkertijd betrapt ze zichzelf ook op dit gedrag. Ze citeert de Israelische historicus Yuval Noah Harari, die waarschuwt voor wat hij de ‘aandachtshelm’ noemt: de gerichtheid op specifieke taken om snel beslissingen te kunnen nemen, iets wat de moderne samenleving van ons vraagt. Hij vreest dat als we de aandachtshelm in steeds meer situaties gaan gebruiken, we misschien onze tolerantie voor verwarring, twijfels en onzekerheden verliezen. 

Veerkracht van de mens

Zover is het gelukkig nog niet, realiseer ik me op weg naar huis. In de gesprekken deze avond heb ik niemand op zijn smartphone zien kijken. Ik zag juist aandachtige en nieuwsgierige collega’s om me heen, die hun zorgen proberen te relativeren en hoop putten uit bemoedigende initiatieven. Ook al doemt er achter elke vooruitgang een nieuw probleem op, en ook al maakt dit ons onzeker, we zijn ons er in elk geval van bewust. Ik besluit 2018 optimistisch te beginnen en blijf geloven in de veerkracht van de mens.  

Suzanne Weusten is psycholoog en maakte deel uit van de redactie van het Human-programma Dat had je gedacht

bronnen

De meeste feiten en cijfers in dit artikel zijn ontleend aan de volgende bronnen:

  • Rob Bijl, Jeroen Boelhouwer en Annemarie Wennekers, De sociale staat van Nederland 2017, Sociaal Cultureel Planbureau, 2017. 
  • Yuval Noah Harari, Homo Deus. Een kleine geschiedenis van de toekomst. Thomas Rap, 2017.
  • Matt Ridley: De rationele optimist. Over de evolutie van welvaart. Olympus, 2017.