Nu de overheid steeds minder voor ons gaat zorgen, nemen burgers het heft in eigen hand. In dorpen en steden schieten hun initiatieven als paddenstoelen uit de grond. Maar kunnen we het echt allemaal zelf? In het programma ‘We doen het zelf wel’ zien we koplopers die het onmogelijke mogelijk maken. Vijf vragen aan eindredacteur Kees Vlaanderen.

1. Hoe kwamen jullie op het idee om dit programma te maken?
Josphine Krikke, die de research voor het programma heeft gedaan, kwam op het idee om kort voor de verkiezingen de ‘participatiesamenleving’, het credo van dit kabinet, tegen het licht te houden. Was het een ordinaire bezuiniging in een mooie verpakking om de verzorgingsstaat de nek om te draaien, of heeft het kabinet de tijdgeest goed aangevoeld? Tijdens de research raakten we onder de indruk van wat er lokaal gebeurt door actieve mensen op het gebied van zorg, energie, groenvoorziening en gemeenschapszin. Het oorspronkelijke idee om de nieren te proeven van dit kabinet raakte op de achtergrond en we besloten om in plaats daarvan te laten zien wat er overal in het land gebeurt. We hebben zes burgerinitiatieven gevolgd, verspreid over Nederland, waar mensen niet afwachten, maar het heft in eigen hand nemen en zich inzetten voor hun dorp of stad.

2. Wat hebben de mensen uit de verschillende afleveringen met elkaar gemeen?
Ze hebben met elkaar gemeen dat ze verantwoordelijkheid nemen voor hun gemeenschap. En dat ze vaak heel constructief zijn. Ze zijn niet tegen, ze zijn voor. Ze maken zich niet afhankelijk van de overheid, maar zoeken in de overheid een partner die kan helpen om hun doel te realiseren. Ik sprak Sonja Hofstee uit Gernwerd. Een krimpdorp in Groningen waar de lagere school de deuren moest sluiten. Het lukte Sonja en andere bewoners om de school voor het dorp te behouden en nu proberen ze het gebouw zelfs aan te kopen om niet opnieuw voor onaangename verrassingen te komen staan. Sonja vertelde me dat ze één keer een fout maakte in haar gesprekken met de gemeente. Ze sloeg met de vuist op tafel en zei: "Nee!" Dat werkt dus niet. Veel beter is het om als actieve bewoners op de troepen vooruit te lopen en anderen daarbij betrekken. Dan zie je ook dat de verhoudingen anders worden. Partijpolitieke verschillen zijn niet erg belangrijk als je samen een zorgcentrum wil redden. Je gaat niet eerst draagvlak zoeken voor een goed idee, dat blijkt vanzelf als genoeg mensen mee gaan doen. En zo wordt op belangrijke terreinen als economie, democratie, zorg en energie een nieuwe samenleving uitgevonden.

Tekst gaat verder onder de afbeelding

3. Wat zijn volgens jou de belangrijkste voor- en nadelen van de 'participatiesamenleving'?
Het grote voordeel is de betrokkenheid. Als je actief bent in een dorp of buurt zorgt dat ervoor dat je je erbij voelt horen. Dat jij belangrijk bent door mee te doen. De waarde van een mens dat actief betrokken is bij het welzijn van zijn gemeenschap is groot, ook economisch. Het behoud van voorzieningen, van zorg en onderwijs maakt een dorp of buurt waardevol. Het zijn koplopers, die hierin voorop gaan met goede ideeën die ze goed kunnen verwoorden, waardoor ze aansluiting vinden bij de rest. En dan komt van het een het ander. Als het lukt om het basisonderwijs te behouden, dan lukt het vast ook om zorg voor ouderen te organiseren, een windmolen aan te schaffen of het zwembad open te houden.

Het nadeel is dat niet in elke buurt of dorp de mensen wonen die je hiervoor nodig hebt. En zo kan het gebeuren dat het ene krimpdorp in Groningen opbloeit (waar zelfs de waarde van vastgoed stijgt), terwijl even verderop een ander dorp wegkwijnt. De participatiesamenleving kan rekenen op veel steun en enthousiasme, ook van politici van links tot rechts, maar het gevaar is dat de zelfwerkzaamheid van burgers de norm wordt en legitimatie voor kille bezuinigingen. Mensen die het lukt om van hun dorp of stad een bruisende gemeenschap te maken zijn helden, en waar het niet lukt wonen losers.

4. In maart zijn de Tweede Kamerverkiezingen. Welke rol speelt de politiek in het programma?
Je ziet dat op lokaal niveau het partijpolitieke minder een rol speelt. Het gaat veel meer om wat er in een dorp of buurt nodig is en of er mensen zijn die daar een oplossing voor kunnen bieden. Om die oplossing te vinden is het belangrijk dat allerlei partijen met elkaar samenwerken. Bewoners, lokale ondernemers, lokale overheid. Dat is een ander vertrekpunt dan in de klassieke politiek het geval is. Daar schrijven ambtenaren een beleidsplan, daar volgt een plan van aanpak uit en dan wordt in de raad gekeken of er draagvlak is, om het vervolgens te implementeren. Nu gaan bewoners zich bezighouden met een probleem, zoals bijvoorbeeld voorzieningen die verdwijnen als gevolg van bezuinigingen, en zoeken er partners bij om in een oplossing te voorzien. En ook daar is natuurlijk draagvlak voor nodig, maar in de praktijk blijkt: als er een goed idee is, komt er vanzelf draagvlak.

5. Hoe komt het onderwerp terug in de aanpak?  
De makers Susan Koenen en Anneloor van Heemstra reizen het land door met de camera paraat en volgen/registreren op een betrokken manier wat ze tegenkomen. De zes initiatieven die ze volgen geven samen een goed beeld van de duizenden burgerinitiatieven die in heel Nederland actief zijn. Susan en Anneloor zijn geëngageerd met het onderwerp en de mensen, zoals ze ook in eerdere programma's hebben laten zien. Ze zijn als makers dichtbij en betrokken, met de camera in de hand. Zo doen Susan en Anneloor 'het zelf wel'! Ga vooral kijken als je inspiratie zoekt en je gemeenschap je lief is!