“Ga zoveel op reis als je nu nog kunt. Leer talen. Blijf nieuwsgierig. Durf te twijfelen en laat je niks wijsmaken.” Dat adviseerde Geert Mak de studenten aan het einde van zijn optreden in het televisieprogramma College Tour.

Het klonk apocalyptisch, vooral omdat hij even daarvoor had gezegd dat we in een roerige overgangstijd leven en ‘op het dek van de Titanic’ staan. Terwijl op het dek de band speelt, weten ze onder in de machinekamer al dat we ten onder gaan.
Maks advies viel me rauw op het dak, omdat ik zijn analyse van de problemen waarvoor we staan – democratische onrust, toenemende immigratie, radeloosheid daarover, het risico dat Europa uiteenvalt, nieuwe  ongelijkheid, radicalisering van de islam – met instemming had bekeken.


Vanwaar dit onverwachte advies? Mak zal toch niet geloven dat we de problemen van onze tijd oplossen als jongeren zoveel mogelijk op reis gaan en zich niets laten wijsmaken? Of dat het vele reizen van jonge mensen de democratische onrust of de radicalisering van de islam tegenhoudt? Of dat we de komende decennia zullen overleven dankzij de reislust en eigengereidheid van studenten? Met zijn Ga gewoon zoveel op reis als je kunt-advies geeft Mak een ‘wijsheid’ door die sinds eeuwen de cultuur van Europa beheerst. De waardering voor het individu dat eropuit trekt, nieuwsgierig is, het avontuur zoekt en eigengereid is, past in een westerse traditie van reis- en avonturenverhalen die reikt van de Odyssee tot het televisieprogramma Floortje naar het einde van de wereld – waarvoor Floortje Dessing onlangs de Gouden Televizier-Ring kreeg.
In de vele ga-op-reisverhalen, die met elkaar het narratieve weefsel van de westerse cultuur vormen, lijkt het bezoeken van de verste uithoeken van de wereld van onschatbare waarde. Wie niet reist, is een stumper. Verhalen vertellen is een krachtig middel om mensen te overtuigen. Verhalen hebben vaak meer zeggingskracht dan een feitelijk advies. Ze werken normerend, dragen sociale waarden, gedragsvoorschriften, waarschuwingen en geruststellingen over. Verhalen verleiden je mee te gaan in de gedachte dat het goed is je horizon te verruimen en de wijde wereld in te trekken. Stel dat we (‘nu het nog kan’) dwars tegen Geert Mak in zouden denken. Zou de wereld niet beter af zijn als we studenten adviseren te leren genieten van hun directe omgeving, om juist daar met het vreemde of andere in contact te komen en alleen dan te reizen als dat tot een intensief contact met een andere cultuur of andere taal leidt?

Een van de nieuwe ongelijkheden in de wereld is de mate waarin mensen zich over de aarde kunnen verplaatsen. Tegenover de beweeglijkheid van Amerikanen of Europeanen die massaal en veelvuldig als toerist, uitwisselingsstudent of expat de wereld intrekken, staat de wettelijke of financieel gedwongen immobiliteit van de armere delen van de wereldbevolking. Terwijl de Nederlandse burger zonder visum naar het overgrote deel van de landen in de wereld kan reizen, kan iemand die in Syrië, Eritrea of Afghanistan is geboren en woont slechts in een tiental landen terecht. Dat is des te onrechtvaardiger omdat juist de armsten het grootste risico lopen om op het dek van de Titanic te staan wanneer hittegolven of overstromingen door de klimaatopwarming de leefomgeving onbewoonbaar maken.
Ook binnen Europa is de mate waarin mensen het zich kunnen veroorloven om naar andere continenten te reizen ongelijk verdeeld. De meeste studenten die College Tour bijwoonden, behoren tot de bevolkingsgroep die even in China, Amerika of ander ver land kan verblijven zonder het eigen thuis te hoeven opgeven. Voor het minst welgestelde deel van de Europese bevolking is die beweeglijkheid niet weggelegd.
Zou Mak zich wel realiseren dat zijn advies onmogelijk voor iedereen op de wereld kan gelden? Als de hele wereldbevolking net zoveel zou reizen als de gemiddelde Nederlander zouden de ‘toenemende immigratie en radeloosheid daarover’ niet meer te overzien zijn. Ook het klimaat zal er niet beter op worden.

Moeten we jongeren dan maar adviseren onbeweeglijk te zijn? Dat is weer het andere uiterste. Reizen kan een mens de ogen openen omdat de aanraking met andere culturen je eigen cultuur minder vanzelfsprekend maakt.
Maar in een wereld waarin iedereen steeds meer met iedereen verknoopt raakt, zullen zij oog moeten hebben voor de mondiale aspecten van reislust en beweeglijkheid. Met zijn advies is Geert Mak blijven steken in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Reizen was toen nog avontuurlijk. Je bleef weken en soms maanden in een ander land en had vrijwel geen contact met het thuisfront. Vliegen was iets waar je lang voor moest sparen. Nu vliegen zoveel goedkoper is, jongeren digitaal met het thuisland verbonden blijven en ze vaak geen contact zoeken met de bevolking ter plaatse, zou Mak beter kunnen zeggen: “Wees zuinig op het reizen, zodat het ook straks nog kan. Leer talen, maar blijf ook nieuwsgierig naar je directe omgeving. Durf kritisch te zijn, maar vergeet niet naar een ander te luisteren.”

Hoe vormt reizen je identiteit? In het Human-programma Dus ik ben zoekt Stine Jensen naar het antwoord.