De keerzijde van onbeperkte vrijheid
Interview met filosoof Ignaas Devisch
Hoe maak je keuzes zonder een autoriteit die voorschrijft wat goed of fout is? Hoogleraar medische filosofie en ethiek Ignaas Devisch ziet dat we worstelen met de verantwoordelijkheid die bij keuzevrijheid komt kijken.
HUMAN spreekt Devisch, te gast in de zesde uitzending van 'Het filosofisch kwintet', over het wegvallen van klassieke zingevingssystemen, ons verlangen naar rituelen en onze nood aan iemand die zegt dat het goed komt.
In wat voor tijd leven we?
"We leven in een digitaal tijdperk waarin wantrouwen het uitgangspunt is: als ik lang genoeg zoek op mijn scherm, dan vind ik wel iets wat 'de elite' verborgen heeft gehouden. Want ik weet zeker dat ze mij bedriegen. Iemand als Trump weet zich perfect in het verlengde van dat wantrouwen te plaatsen. Hij zegt niet 'geloof mij', hij zegt 'wantrouw al die anderen'. En dat is wat miljoenen mensen doen. En ze vragen zich af: als ik én de instellingen én de wetenschappers én de politici én al die anderen niet meer kan vertrouwen, waar kan of mag ik dan nog in geloven?
Die vraag komt niet uit de lucht vallen. We hadden klassieke zingevingssystemen, waarin autoriteiten in onze plaats ons wereldbeeld samenstelden: Dit is goed, dat is slecht, dit is de juiste krant, de juiste partij, de juiste vakbond, noem maar op. Die structuren zijn verdwenen. Dat is een vorm van democratisering. Het is het werk van de jaren '60: weg met de autoriteiten, weg met het gezag. Maar dan kom je wel voor de vraag te staan: als ik als individu in die oceaan van mogelijkheden zelf keuzes mag maken, welke moet ik dan nog maken? Waar heb ik nog houvast?"
Wat voor houvast boden klassieke zingevingssystemen ons?
"Ik herinner mij dat er in Nederland op een gegeven moment sprake was van het zogeheten 'ietsisme'. Dat heel veel mensen zeiden: ik geloof niet in een god of in die of die religie, maar ik geloof wel in iets. We hebben nood aan een vorm van geloof, geloof in een betere wereld, geloof in iemand die mij zegt dat het goed komt. Maar in een tijdperk waarin je zelf zoveel keuzes kunt maken, is dat lastig. Want met ‘alles is mogelijk, we mogen alles kiezen, onze vrijheid is onbeperkt' komt ook een keerzijde. Die is: ik mag alles kiezen, maar elke keuze is ook mijn verantwoordelijkheid. Ik krijg de schuld als het fout gaat met mijn leven. Er is een enorm voordeel aan het geloven in een god. Als ik ziek word, kan ik die god uitschelden en verwijten dat zijn schepping niet perfect is. Maar als die god er niet meer is, wie moet ik dan nog uitkafferen? Behalve mijn medemens, of mijn arts die zijn job niet goed gedaan heeft? Dat we wild om ons heen zwaaien, ook dat is toch een typisch kenmerk van onze tijd.”
Zijn we met het verlies van iemand om de schuld te geven, ook de zin van ons lijden kwijtgeraakt?
"Lijden is voor veel mensen letterlijk zinloos geworden. Ze kunnen het niet langer plaatsen in een transcedent perspectief: 'Ik ben nu aan het lijden, maar na de dood komt er beterschap'. Of, 'ik doe dat in functie van iets of iemand anders'. Dan krijgt het lijden een bepaalde zin. Je kunt je vervolgens natuurlijk niet helemaal in die zin thuis voelen, maar je hebt wel een verhaal dat jou overstijgt. Als ik niet meer geloof in een hiernamaals, als ik geen zingeving heb waarin dat lijden wordt geplaatst, dan wordt lijden letterlijk zinloos. En het enige waar ik dan op uit ben, is om zo snel mogelijk van dat lijden verlost te raken.
De tragiek van het leven is dat er factoren zijn die we niet in de hand hebben. Die niet passen in het maakbaarheidsideaal. Ik kan erfelijke ziektes hebben, ik kan straks door een wagen worden aangereden, er kan een pan op mijn hoofd vallen. De meeste zingevingssystemen bieden antwoorden op dat soort ongemakken in het leven. Ik zeg niet dat die antwoorden geldig zijn, maar ze boden wel een soort wereldbeeld. Wat wij nu met z'n allen aan het doen zijn, is eigenlijk zelf ons wereldbeeld samenstellen. We plukken hier en daar wat zaken bijeen. Maar de vraag is: is dat dan oriënterend? Niet alleen voor mezelf, maar kan ik mijn oriëntatie ook delen met anderen? Hebben we nog een common ground?"
Moeten we terug naar de verzuiling van vroeger?
"De afgelopen 20 jaar zie je dat politieke partijen die heel sterk de nadruk leggen op teruggaan naar vroeger veel stemmen krijgen. Dus: terug naar dezelfde tradities, terug naar dezelfde kleuren en geloofsgemeenschappen van toen. Ze kunnen een imaginaire constructie oproepen: vroeger was het beter. Dan denk ik, echt waar? Ga eens terug naar 1930 of 1960 en kijk naar het huiselijk geweld. Kijk naar de positie van de vrouw. Kijk naar het verstikkende van al die geloofstradities. Daar wil ik niet naar terug, jongens, echt niet.
Tegelijkertijd hebben we nood aan tradities en een groep om bij te horen. We zijn sociale dieren, dat had Aristoteles goed door. De mens is een gemeenschapswezen met een nood voor besvestiging. Dat zie je in de echo-kamers, in netwerken van mensen die naar dezelfde groepen van muziek luisteren, op een boel andere terreinen. En de criteria waarop we gemeenschappen hebben gevormd - nationaliteit, geboorteafkomst, kleur, geloofsovertuigingen, het delen van een cultuur of een bepaalde traditie – zijn op losse schroeven komen te staan."
Hebben we nieuwe tradities of rituelen nodig?
"Het is in ieder geval duidelijk dat rituelen ergens een menselijk wens zijn. Ik herinner me een voorbeeld aan mijn eigen universiteit. Op een bepaald ogenblik zijn een aantal protocollen rondom de uitreiking van het diploma afschaft. De toga's en de barretjes. In de jaren '60-'70 vonden de professoren dat hopeloos ouderwets en hebben ze het afschaft. Maar eind vorige eeuw zijn het de studenten zelf die hebben gevraagd om dat te herinvoeren.
Het is zo leeg als er geen rituelen meer zijn. En dat hadden tradities natuurlijk wel. Je wordt ingewijd in het leven, je gaat door een aantal belangrijke fases. Je kunt zeggen, in naam van het verstikkende van die tradities schaffen we dat af, maar als je daarvoor niets in de plaats hebt, wordt het leeg. Als ik kijk naar sommige uitvaartdiensten, word ik droef van hoe mensen niets meer in handen hebben om op een behoorlijke manier afscheid van iemand te nemen. Want het mag vooral niet religieus zijn. Dan weet niemand eigenlijk nog iets gezegd, behalve 'er zijn geen woorden voor'. Dan blijf je met een soort schraal model over. Want als zingeving op een moment in het leven belangrijk is, dan is het op zo'n symbolisch moment. Bij geboorte, dood, kinderen krijgen, noem maar op. Als alleen nog materialiteit overblijft - we ontkurken nog een fles, of gaan een nog duurdere reis maken - dan zit daar weinig symboliek aan vast. Dat is gewoon consumeren. En dat blijkt toch voor veel mensen onvoldoende te zijn. Dat is het hoopgevende, dat consumptie als model te pover is."
Kijk en luister Het filosofisch kwintet over zingeving en lijden
Aflevering 6: Geeft lijden het leven zin?
Al eeuwenlang zoeken mensen naar manieren om hun lijden dragelijk te maken - of het nu gaat om fysieke of mentale pijn. Is lijden een noodzakelijk kwaad, of lijden we juist omdat we aan ons lijden zin proberen te geven? Is er zoiets als 'goed lijden'? En hoe houden we het leven uit, als het overal pijn doet? Dat onderzoekt Arnon Grunberg in de zesde aflevering van 'Het filosofisch kwintet' samen met hoogleraar godsdienstfilosofie Rik Peels, hoogleraar medische filosofie en ethiek Ignaas Devisch, filosoof en arts Karlijn van Vlerken en ex-topsporter en schrijver Bettine Vriesekoop.
Meer over deze aflevering
Veel meer dan zijn collega-dieren heeft de mens altijd gezocht naar de zin van het leven. Tegenwoordig is die zingeving sterk geïndividualiseerd en in compartimenten opgedeeld. Alles kan zingeving zijn: vrijdagavond cocaïne, zondagmiddag demonstreren, maandagochtend yoga. In deze aflevering onderzoekt Arnon Grunberg met zijn gasten pogingen tot zingeving. Deze aflevering wordt opgenomen in de Stadsschouwburg in Utrecht.