Een nieuw seizoen Dus Ik Ben gaat van start. Filosoof Stine Jensen licht een tipje van de sluier.

Amsterdam, een jaar geleden. Met haar dochtertje achter op de fiets wordt filosofe Stine Jensen door een auto aangereden en de lucht in geslingerd. Het ongeluk is een schok. Wat als dit het einde was geweest? De klap zet Stine stil en dwingt haar om na te denken over de vraag of ze iets wil veranderen en of dat überhaupt mogelijk is. Het ongeluk vormt het uitgangspunt van de nieuwe vierdelige televisieserie Dus ik bener nog, over keuzeangst, spijt en de daaraan gekoppelde levensvragen.

‘Tijdens het draaien was er een filosoof, Frits Lange, die zei dat er twee dingen zijn die mensen zeggen als ze iets heftigs hebben meegemaakt, zoals een ongeluk’, vertelt Stine. ‘Mensen die de draad gewoon weer oppakken, zeggen vaak: “hee, daar ben ik weer.” Terwijl mensen die echt een reflectiemoment hebben, zeggen: “ik ben er nog.”’

Jij had dus zo’n reflectiemoment?

‘Jazeker. Het ongeluk was voor mij een kruispunt waarop je het leven opnieuw afweegt, overdenkt en bezint. Ik vroeg me af: wat wil ik veranderen? Overigens zijn er veel kruispunten in je leven; van groot tot klein. De overstap naar de middelbare school, een kind krijgen, iemand verliezen, een echtscheiding: het zijn allemaal dingen die als een soort reset fungeren. Die maken dat je je afvraagt: wie ben ik en waarom ben ik hier?’ 

Hoe onderzoek jij die vragen in de serie?

‘Door zelf experimenten te ondergaan. Ik ga bijvoorbeeld tijdelijk in een leefgemeenschap wonen. Verder praat ik met filosofen, zoals Roman Krznaric en Svend Brinkmann, en met andere ervaringsdeskundigen: mensen die ik tegenkwam op pelgrimstocht naar Santiago de Compostella, iemand die een been verloor en een kankerpatient, maar ook mannen die eigenhandig een raket bouwen. Ik leerde dat mensen op drie manieren kunnen reageren op een heftige gebeurtenis. Sommigen raken in een depressie, anderen pakken de draad gewoon weer op en gaan verder waar ze gebleven waren, terwijl weer anderen er extra levenslustig uit komen.’

Hoe was dat bij jou? 

Ik werd somber. Het ongeluk confronteerde me met  de grillige willekeur van het universum. Ik vond het moeilijk om daar betekenis aan toe te kennen. Ik ben niet gelovig, dus kon het niet zien als een straf van God, bijvoorbeeld. De confrontatie met die willekeur vond ik pittig. Maar op een gegeven moment besefte ik: ook de constatering dat het ongeluk geen betekenis heeft, is een manier om er betekenis aan te geven. Dat vond ik een heel mooi inzicht - Boedhistisch bijna. Zo van: de dingen zijn zoals ze zijn.’ 

Wat heb je over jezelf geleerd bij het maken van de serie?

In aflevering twee hebben we het over melancholie, over zwelgen in het verleden, zoete weemoed. In Portugal hebben ze daar een mooi begrip voor: saudade. Met Fado muziek geven ze uiting aan een gevoel van vrolijkheid en droefenis over wat geweest is. Daarmee laten ze zichzelf helemaal gaan - heel mooi. Dat zouden we hier ook moeten hebben: plekken waar je op vrijdagavond naartoe gaat om even een potje te janken. Maar daarop rust een groot taboe in Nederland. Hier heerst meer nuchterheid. “Afkloppen en doorgaan.” De manier waarop ze in Portugal omgaan met pijn, inspireerde me.’ 

Heb je daar in Nederland ook een manier voor gevonden?

‘Iedereen vindt zo zijn eigen manier. Ik ook: door te mediteren, muziek te luisteren en veel naar de film te gaan. De bioscoop is voor mij zo’n enorme snotterplek; lekker in je eentje in het donker.’ 

De eerste aflevering gaat over “Carpe Diem". wat betekent dat voor jou?

“Pluk de dag” betekent voor mij: elke dag een bewust doodsmomentje inbouwen. Stilstaan bij het feit dat ik leef door na te denken over mijn sterfelijkheid. Dat is geen vast ritueel. Het is afhankelijk van wat er op mijn pad komt. Ik denk bijvoorbeeld even aan mijn oma, ik lees in de krant dat iemand door een auto-ongeluk is omgekomen of ik ben in het verkeer op een plek waar het vaak misgaat. Dat soort momenten grijp ik aan om me bewust te zijn van mijn sterfelijkheid.' 

'Maar ook bewustzijn in bredere zin is belangrijk: bewust handelen, bewust zijn dat ik leef, dat ik fiets, dat ik adem. Het betekent naar buiten gaan en zintuigelijk kijken naar de bomen, het water en de bloemen.’ 

Hoe zorg je dat je dat niet vergeet in hectiek van alledag?

Mijn lichaam corrigeert me. Het wordt moe, gestresst en humeurig als ik niet bewust genoeg leef.’

En het volgende programma? Dus Ik Ben.. De Mol?

Lachend: ‘Daar laat ik natuurlijk niks over los, dat begrijp je!’