Klimaatverandering, polarisatie, ongelijkheid... De grote problemen van nu maken dat je je als individu klein kunt voelen. Toch zijn er plekken waar je zo kunt beginnen met oplossen. Organisatie-deskundige An Kramer laat zien dat die plekken dichterbij zijn dan je denkt.

'Deze stoel is te klein,' roept ze me in perfect Nederlands toe. Ze pakt mijn arm. Bijna vallen we van de kleine kleuterstoeltjes af, de Syrische Amina en ik. Lachend houden we elkaar in evenwicht. We wachten in een lege kleuterklas op onze afspraak. Amina kan hier misschien klasse-assistent worden. De onderwijzer die binnenkomt kijkt ons verbaasd aan en gaat zonder moeite op zo'n klein stoeltje zitten.

Vijf minuten later fiets ik met de lentezon in mijn rug de straat uit, achter me hoor ik kinderen joelen op het schoolplein, terwijl Amina en de onderwijzer binnen afspraken maken over hun samenwerking. Ik voel me voldaan: een nieuwkomer helpen, het is makkelijker dan ik dacht.

Helpen bestaat uit veel kopjes muntthee drinken en lachen om de spraakverwarring tussen Nederlands, Engels en Arabisch. En helpen is vooral het inschakelen van mijn netwerk waardoor Amina met de onderwijservaring die ze in Syrië opdeed, nu aan de slag gaat als onderwijsassistent in Nederland.

En toch. Zodra ik thuiskom, maakt zich een ontevreden gevoel van me meester. Wat heeft dit voor zin in het licht van al die grote maatschappelijke vraagstukken? Groeiende sociale ongelijkheid, de steeds onheilspellendere berichten over klimaatverandering, verdergaande polarisatie. Wat ik doe is een druppel op een gloeiende plaat.

Wachten op beleid

De grote vraagstukken van deze tijd maken machteloos. Ten overstaande van overweldigende problemen op wereldschaal ben je als individu maar klein. Toch is wachten op nieuw beleid van overheden of tot wereldleiders iets gaan doen ook geen optie.

Organisaties, het bedrijf of de instelling waar je werkt, zijn een behapbare tussenvorm tussen individu en politiek. Organisaties kunnen meer impact en invloed hebben. Stel je voor dat Shell zou besluiten over te stappen op volledig duurzame energie. Of dat ministeries werk zouden bieden aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Wat een effect zou dat hebben.

Het gros van de organisaties is nog niet zo ver. In februari 2019 publiceerde adviesbureau PWC een rapport over de mate waarin overheid, sociale ondernemingen, goede doelen en bedrijven de door de Verenigde Naties opgestelde Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) integreren in hun strategie. Zij onderzochten circa vijfhonderd overheidsorganisaties, driehonderd sociale ondernemingen, tweehonderdvijftig goede doelen en veertig beursgenoteerde bedrijven.

Hun conclusie is dat organisaties de doelstellingen nog maar weinig centraal zetten in hun strategie en dus ook niet in hun dagelijkse bedrijfsvoering meenemen. Veel organisaties kijken naar de overheid en wachten op nieuwe regelgeving. De mensen die het meest betrokken zijn bij SDG's zijn vooral duurzaamheidsmanagers en communicatieafdelingen, terwijl een visie pas gaat leven als iedereen, in alle lagen, afdelingen en functies het erover heeft.

Wens om van betekenis te zijn

Het kan ook anders. Organisaties die laten zien dat het wél kan stellen financiële winst niet meer centraal, maar zetten er maatschappelijke waarde naast. Ze dragen bij een andere, nieuwe economie, ook wel de betekeniseconomie genoemd.

Daarin staat de behoefte om bij te dragen aan een groter geheel centraal: de wens om van betekenis te zijn. Van betekenis voor de toekomst van deze aarde. Dit vraagt een grote verandering in denken en doen. Duurzaamheid is niet langer een dingetje 'erbij', maar het ding zelf. De vraag voor organisaties is dan: 'Wat moeten we veranderen als we winst en groei niet meer centraal stellen?' Het integreren van maatschappelijke en duurzame waarden in bedrijfsmodellen is voor de meeste ondernemingen niet vanzelfsprekend.

Klimaat juist met opzet veranderen

Dat het wel kan, laat vloerenspecialist Interface zien. Hun verandering startte in de jaren negentig van de vorige eeuw door een toevalligheid. De dochter van een medewerker las een boek van Paul Hawken over anders kijken naar ecologie (The Ecology of Commerce, 1993). In dit boek beschrijft Hawken een ecologisch in plaats van alleen financieel model van bedrijfsvoering.

Hij stelt dat bedrijven drie zaken centraal moeten stellen: 'what it takes, what it makes, and what it wastes'. De medewerker deelde het boek met de CEO en de bal ging rollen. In dezelfde tijd kreeg deze vragen van klanten wat ze aan duurzaamheid deden.

De CEO gooide het roer om. Het elimineren van schadelijke gevolgen voor het milieu kwam centraal te staan in de nieuwe missie: Mission Zero, die in 2020 gehaald moest zijn. Medewerkers werden gestimuleerd om met nieuwe ideeën te komen. Ondanks dat ze vooral negatieve reacties van hun omgeving kregen, zetten ze door.

Er werden trainingen gegeven in het duurzaamheidsgedachtegoed, mensen werden enthousiast. Wie wilde kon ambassadeur worden en zich verder ontwikkelen vanuit zijn eigen expertise. Doordat ze successen boekten, zowel bedrijfseconomisch als sociaal, groeide het enthousiasme. Bovendien werd Interface juist winstgevender door duurzamer te zijn.

Inmiddels hebben ze zichzelf voor een nieuwe uitdaging gesteld vanuit het motto: 'Als de mensheid het klimaat per ongeluk heeft veranderd, kunnen we het dan ook met opzet veranderen?' Ze zetten nu Climate Take Back centraal: vloeren maken die CO2 uit de lucht halen. De eerste prototypes zijn al ontwikkeld.

Nog zo'n lichtend voorbeeld

Ook chemieconcern DSM is een inspirerend voorbeeld. Het chemiebedrijf is het laatste decennium succesvol getransformeerd in een biotechnologiebedrijf dat vooroploopt in duurzame innovaties, zoals de productie van het lichte, hittebestendige kunststoffen die goed toepasbaar zijn in de auto-industrie, waardoor auto's lichter worden, minder verbruiken en dus minder CO2 uitstoten.

Spreek mensen aan op engagement

Organisaties zijn verzamelingen mensen als jij en ik. Mensen die geraakt zijn door de vraagstukken van deze tijd. Mensen die geëngageerd zijn. Dat is iets anders dan passie. Passie begint meestal in jezelf, met een gevoeld verlangen – zoals bij een reis die je graag zou willen maken, of het verlangen naar een partner.

Passie is meer op jezelf gericht dan op je omgeving. Engagement daarentegen verbindt je met iets groters buiten jezelf. Je wordt geraakt door een verhaal van een vluchteling, door de klimaatvraagstukken, door sociale uitsluiting en voelt daardoor een drang om dit probleem op te pakken, om ervoor in actie te komen.

Hoe benauwd organisaties soms ook kunnen voelen, er is vaak meer ruimte dan je denkt. Zeker als je anderen aanspreekt op hún engagement, gaan er verrassend makkelijk deuren open. Dat heb ik zelf ervaren met Amina.

Je hoeft niet te wachten op nieuw beleid van de directie. Het maakt niet uit wat voor positie of rol je hebt, je kan morgen beginnen. Als bij Interface die ene medewerker niet was opgestaan, die ene klant geen vraag had gesteld, was Interface niet de voorloper geweest die ze nu is.

We hebben activistische organisaties nodig, betoogt An Kramer in haar nieuwe boek Ben jij al activist?  Iedereen kan een organisatie richting duurzamer en socialer beleid sturen, ongeacht je positie en rol. De boekpresentatie is vrijdag 28 juni in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam.

Ook interessant