Hij zou 'helemaal gek geworden' en een 'gevaarlijke narcist' zijn. En niet alleen Vladimir Poetin, maar ook andere, vooral uiterst rechtse politici krijgen dergelijke labels opgeplakt. We vroegen psycholoog en filosoof Arthur Eaton waarom we politici als Poetin zo graag diagnosticeren en hoe verstandig dat is. Want dat psychologiseren zegt misschien wel meer over ons, dan over hen. "We kunnen ons beter afvragen waarom dit soort politici zo'n grote aantrekkingskracht heeft."

Misschien hield zijn moeder niet genoeg van hem, suggereerde actrice AnnaLynne McCord in haar veel gedeelde (en bespotte) spokenwordgedicht over Poetin. Als hij een liefhebbende moeder had gehad, zoals zijzelf, dan was hij vast een normale man geworden en was er geen oorlog geweest. Het is misschien een wat absurd voorbeeld, maar McCord is niet de eerste die een kijkje probeert te nemen in het hoofd van Poetin.

Op internet wemelt het van de analyses van Poetins narcistische persoonlijkheid, vaak opgesteld met de DSM in de hand. Die graven in Poetins biografie (als kind in een arme Sovjetflat werd hij gepest en was hij gemeen), kijken naar zijn zelfpresentatie (met blote bast op een paard) en analyseren zijn gedrag (dat getuigt van machtshonger en het niet dulden van tegenspraak). Maar ook in meer algemeen taalgebruik zien we verwijzingen naar psychologie: bijna iedereen lijkt het erover eens dat Poetin gek is geworden.

Is Poetin inderdaad gek geworden?

"Daar kan ik niet zomaar antwoord op geven. Wanneer ik als mens naar de oorlog in Oekraïne kijk, dan zie ik iemand die kinderziekenhuizen laat bombarderen. Van zo iemand kun je zeker zeggen dat die gek is – die is per definitie gestoord. Maar als behandelaar is het heel moeilijk om uitspraken te doen over iemands psychische gesteldheid.

Ik zou geen diagnose kunnen geven van Poetin, simpelweg omdat ik hem nooit heb gesproken of gezien. Een waardevolle diagnose kan alleen tot stand komen door langdurig, intensief contact. De labels van de DSM zeggen sowieso al niet zo veel, en zeker niet als ze gebaseerd zijn op een aantal uitspraken op televisie.

Een woord als narcist is ook heel beladen, iedereen bedoelt er eigenlijk iets anders mee. Narcisme is een heel complex begrip met een lange geschiedenis dat nog vager wordt als je het gaat gebruiken voor het analyseren van politici. De relevantie ervan voor behandelingen neemt daardoor af.'"

Arthur Eaton (1988) is psycholoog en filosoof. In mei verschijnt zijn bundel met psychoanalytische essays: Waar ik ophoud

In de Verenigde Staten is het zelfs verboden voor psychologen en psychiaters om uitspraken te doen over de psychische gesteldheid van iemand die ze niet hebben behandeld. Dat schreef je eerder in een stuk over de publieke diagnoses van Trump als kwaadaardige narcist. Specialisten zagen het als hun taak de maatschappij voor hem te waarschuwen.

"Dat klopt, dat is denk ik een goede ethische leidraad. Je moet heel voorzichtig zijn met uitspraken doen over individuen. Trump of Poetin zullen er niet van wakker liggen als ik hen een narcist noem, maar het schept een gevaarlijk precedent. Als ik dat bij politici dichterbij huis zou doen, dan blijft dat niet altijd zonder gevolgen, want er zijn wel degelijk stigma's over geestelijke gezondheid. Dat het verboden is, betekent trouwens niet dat iedereen zich eraan houdt, er zijn genoeg psychologen die wel uitspraken doen over politici."

Stel nu dat iemand inderdaad een narcist is, wat moeten we dan met die informatie? Moet je zo iemand diskwalificeren van de politiek?

"Ik denk niet dat je die moet diskwalificeren. Freud zei al: we zijn allemaal ten dele narcistisch. Narcisme is een stadium waar we volgens hem allemaal doorheen gaan. Ik geloof ook niet zo erg in labels en stoornissen. Een diagnose kan waardevol zijn als die je begrip geeft van hoe je in elkaar zit."

Dat psychologen zich bezighouden met politici is niet nieuw, laat Eaton in zijn stuk zien. In de Tweede Wereldoorlog deden psychoanalytici in opdracht van de Amerikaanse spionagedienst onderzoek naar Hitlers persoonlijkheid, in de hoop zijn gedrag te kunnen voorspellen. Dat inspireerde zogenaamde psychohistorici in de jaren zestig en zeventig om bijvoorbeeld het karakter van president Kennedy van een afstand te analyseren of het succes van presidentskandidaten te voorspellen op basis van hun persoonlijkheid. Hun boeken werden enorme bestsellers.

"Ook nu nog stellen overheden psychologische profielen van wereldleiders op zodat ze met die mensen kunnen omgaan, dat heet profiling."

Het diagnosticeren is al lang niet meer voorbehouden aan psychologen. Waar komt dat verlangen om te diagnosticeren vandaan?

"In plaats van te zeggen dat mensen goed of slecht zijn, zeggen we steeds vaker dat iemand ziek is of gezond. Als we zeggen dat iemand gek is omdat hij kinderziekenhuizen bombardeert, dan zeggen we eigenlijk: dat is een slecht iemand. Die neiging om te diagnosticeren is dus eigenlijk een neiging om af te keuren."

Waarom spreken we niet meer over goed of slecht, maar over gezond en ziek of gek?

"Ik denk dat een moreel kader is weggevallen. Waar we vroeger in termen van goed of slecht over onszelf nadachten, omdat we misschien religieus waren, zoeken we die morele houvast nu in de wetenschap en in het verlengde daarvan in de psychologie en de psychiatrie – zoals Michel Foucault heeft beschreven.

Hoe belangrijk de wetenschap is geworden zie je bijvoorbeeld ook in het debat rond corona, waarin sommige mensen heel veel hoop vestigen op de wetenschap en anderen minder. Mensen die vraagtekens plaatsen bij het wetenschappelijke verhaal worden op een morele manier weggezet, dat zijn wappies. Zij worden voor gek verklaard en buiten spel gezet. Persoonlijk zet ik mijn geld in op het wetenschappelijke verhaal, maar ik wil iemand die daar om wat voor reden dan ook bang voor is niet wegzetten als gek. Het is belangrijk om de dialoog gaande te houden."

Hoe werkt dat bij figuren als Poetin? Plaats je hen buiten het politieke spectrum door hem gek te noemen?

"Ja, ik denk het wel. Je maakt iemand ideologisch onschadelijk door hem gek te noemen. Het is ook niet erg interessant om te zeggen dat Poetin gek is. Veel interessanter is om je af te vragen wat dit soort figuren zo aantrekkelijk maakt, of wat ervoor zorgt dat Poetin een grote aanhang heeft in Rusland, ondanks zijn misdadige acties in Oekraïne. Dan kun je veel complexere en meer gedetailleerde analyses maken, dan wanneer je zegt dat iemand gestoord is."

Vladimir Poetin presenteert zichzelf graag als een sterke leider.

Hoe zou zo'n analyse eruit kunnen zien?

"Dat is een ingewikkelde vraag. Maar ik denk dat er een hang is naar 'sterke' leiders. Poetin weet van zichzelf het imago van een sterke leider op te werpen en op een of andere manier trappen mensen daarin. De aantrekkelijkheid van iemand als Poetin, of Trump, of dichter bij huis, politici die zulke autoritaire leiders bewonderen, is ook dat het goede verhalenvertellers zijn. Zo lang mensen geloven in hun verhaal, zullen ze op hen stemmen. Er is iets heel aantrekkelijks aan verhalen die de zaken in simpele taal voorstellen als zwart of wit, goed of fout – ze appelleren aan diepgewortelde menselijke neigingen. Als je kan zeggen: 'Die groep is slecht, mijn groep is goed!', krijg je daar mensen mee op de been.

Maar de populariteit van zulk zwart-wit denken heeft er ook mee te maken dat er geen goede alternatieven zijn voor de verhalen van strongman-politici (van autoritaire politieke leiders, zoals bijvoorbeeld ook Jair Bolsnonaro, red.). Je moet met betere verhalen komen. Denk aan verhalen over solidariteit, met sterke analyses over uitbuiting, die een gevoel van saamhorigheid kunnen creëren.

Het is jammer dat er op links een ideeënvacuüm is ontstaan, want de symbolen liggen voor het oprapen. In de ecologische wending zit bijvoorbeeld een sterk verhaal over samen vechten voor het behoud van de wereld. Maar ook de geschiedenis van het socialisme en de sociaaldemocratie bieden verhalen van solidariteit, van we're in this together."

Als psycholoog en filosoof stel je dus geen publieke diagnoses, maar breng je de psychologie wel buiten de spreekkamer. Hoe kun je een psychologische blik gebruiken in maatschappelijke analyses?

"Vanuit de psychologie kun je je afvragen waarom iemand een bepaald verhaal voor zichzelf opwerpt. Maar de politieke consequenties van zo'n verhaal zijn veel belangrijker om te analyseren dan de psychologische. Het is ook belangrijk om niet naar individuen te kijken, maar meer in algemene termen te spreken over wat er in de maatschappij gebeurt. Ook moet je niet claimen dat je de waarheid in pacht hebt – een interpretatie is altijd een handreiking, een suggestie. Het is óók een verhaal."

Meer interessants