Al jong ondervond schrijver Abdelkader Benali hoe het is om tussen culturen in te leven en te moeten kiezen. En dat terwijl we zoveel verhalen met ons meedragen. In Brainwash Talks vraagt hij ruimte voor meerstemmigheid.

zo. 19 dec., 13:40 - NPO 2

"Ik draag vele ikken in me.

Het begon al heel vroeg. Toen ik in Nederland aankwam eigenlijk. Ik ging naar school. Mijn eerste schooldag op de kleuterschool. Mijn moeder zei: 'Hier heb je een platano. Als je op school bent, ga je spelen in de zandbak, want die ken je wel, die is van de Sahara, zand. En dan komen er jongens die ook willen spelen. En dan krijg je honger. En dan eet je deze platano.'

En dus ging ik naar school. Met de platano. En ik was blij. Eerste dag op school. Daar stond de vrouw van mijn leven. De tweede vrouw van mijn leven, naast mijn moeder: de juf. Met een gitaar en blond haar tot aan haar voeten. Echt een sprookjesfiguur.

Ze zei: 'Wat heb je daar?' Gitaar in de aanslag.
'Een platano.'
Ze keek bevreemd op.
'Platano? Dat is geen platano, dat is een banaan.'
'Nee, platano.'
'In Nederland is het een banaan.'
'Thuis is het platano.'
'Banaan.'
'Platano.'
'Banaan.'
'Platano.'
'Banaan.'
'Stomme juf.'

Dat zei ik niet. En zij was ook niet boos, want ze had de Maria Montessori-methode. Ik ging naar binnen en in de pauze spelen in de zandbak, in de Sahara. Er kwamen jongens klieren. En ik at m'n platano/banaan. En ging weer naar huis.

Thuis zei moeder:
'Hoe was het?' Ik vertelde hoe het was. 'En toen at ik de banaan.'
'Banaan? Wat is dat?'
'Dat gele gekromde ding dat zoet smaakt.'
'Je bedoelt platano.'
'Volgens de juf is het banaan.'
'Hier het is platano.'
'Daar is het banaan. En nu ook.'
'Hier is het platano.'
'Banaan.'
'Platano.'
'Banaan.'
'Stomme moeder.' Dat zei ik natuurlijk niet. 
Ik zei niks. Stomgeslagen kroop ik terug in bed, heel kwetsbaar, en verdween in mezelf. Heel zielig.

De opdracht was duidelijk: als je geen duidelijke keuze maakt dan val je tussen wal en schip. Maar het is me sindsdien heel vaak gebeurd dat ik geen keuze wil maken, dat ik wil dat het zowel de platano als de banaan is, en ik ben steeds sterker gaan geloven in de kracht die ik haal uit het niet accepteren dat er een keuze is, maar dat het beide kan zijn.

Al was het maar omdat ik me ontzettend opgejaagd en klein en dom voel wanneer ik word geconfronteerd met keuzedwang, niet alleen wat betreft mijn afkomst, maar eigenlijk om alles wat wie we zijn terugbrengt tot een eenduidige identiteit.

Misschien wil ik niet zozeer af van het kiezen. Ik zou graag meer ruimte willen laten voor de mogelijkheid dat elk mens meer dan een verhaal in zich draagt, de erkenning dat we meertalige, meerstemmige, in zichzelf conflicterende mensen zijn die in deze stroperige, lastige wereld soms beter tot ons recht komen wanneer we de kans krijgen om een weelderige tuin te zijn in plaats van een strak aangelegd plantsoen. Zodat we tot die betere, waardevollere mensen kunnen uitgroeien die we verdienen te zijn.

Echt, ik zou liever dat willen, dan een wereld waarin je steeds maar weer op de vraag 'Waar kom je echt vandaan?' of 'What makes you tick?' of 'Kom nou eens tot de kern' of 'Wat zeg je tegen mensen die jou niet kennen?' je gedwongen voelt, als de hond van Pavlov, om een elevatorpitch-achtig verhaal af te steken waarin je als een crisismanager van het eenvoudige zijn in sneltreinvaart een riedel afsteekt die dichter bij de leugen dan welke waarheid dan ook staat.

En deze manier van communiceren laat ons achter met een gevoel van onthutsende leegte, we onthouden niet eens wat we over onszelf hebben gezegd, het enige wat we voelen is dat het allemaal onzin is. Gemiste kans. Maar de elevatorpitch heeft de werkelijkheid overgenomen, beste vriend, hoor ik u zeggen. Klopt. Ik hoor onze politici, ik lees de krant, ik scrol door social media: iedereen kiest positie en verdedigt die hartstochtelijk.

De publieke ruimte is een kakafonie van stelligheid. En toch zie ik niet meer, maar minder. Voel ik niet meer, maar minder. Als reactie daarop sluit ik me nog meer af, verhard ik, en moet ik, om bereikt te worden, weer geconfronteerd worden met keiharde grofheid. Onze drang tot eenkennigheid dwingt ons om een harnas van vijandigheid te dragen. En eenmaal aangetrokken, trek je 'm niet meer zo makkelijk uit.

Want hoe harder we onze positie verdedigen, hoe meer emoties we erin investeren en hoe minder we geneigd zijn om onze positie te verlaten, wat ertoe leidt dat we nog eerder zullen toegeven aan destructief gedrag dan toegeven dat we misschien ongelijk hebben. Gezichtsverlies moet voorkomen worden. En wanneer we dan toch de aftocht blazen, doen we dat met achterlating van een berg cynisme.

Abdelkader Benali in Brainwash Talks.

Gek genoeg ben ik daardoor wel de stilte gaan waarderen. Even m'n bek houden. En jij ook. Heerlijk! Hier nu. Ik val stil. Het wordt vanzelf mooi. Ik hoor je luisteren. Ik hoor je wachten. Er is niets aan de hand. Er is iets aan de hand. We horen de wind. We horen onze adem. We zien de ander. We horen hem niet. We ontdekken dat we nog kunnen luisteren. Dat het talent nog in ons zit. Ik hoor poëzie. Ik noem het meerstemmigheid.

We pellen als het ware af wie we zijn. Geen banaan maar ui. Onder de schil zit nog een schil zit nog een schil. En nog een schil. Het pellen duurt eindeloos, gaat eeuwig door. Het is geen boodschap, dit is een ritueel.

Ga ik nou zeggen dat de kern leeg is? Nee. Maar er zit schoonheid in het afpellen. In ieder geval helpt het me relativeren. En ik zie ineens iets voor me: we horen het gefluister van de geschiedenis, we horen de verhalen van de naamlozen. Zoveel naamlozen. Onze voorouders. De geesten, ook. Ik besef dat we toch allemaal met elkaar opgescheept zitten en dat de enige manier om het met elkaar vol te houden is door elkaar wat stilte te gunnen. Ik gun je de stilte.

En ik ontdek nog iets, ik zie een gestalte. Daar in de verte. Op weg naar ons. Een vader, een moeder, kinderen. Een van de jongens is van mijn leeftijd toen ik naar de kleuterschool ging. Dit is de familie Shafiq. Gevlucht voor de Taliban. Man, man, man, wat hebben we die mensen laten zitten.

Dat jochie is geboren en opgegroeid met een vader die werkt voor Nederland. Toen kwam de Taliban aan de macht en moesten ze vluchten want in de ogen van de Taliban zijn zij collaborateurs. Ze staan op een lijst. Maar die lijst is niet volledig. Pure chaos. En dan zeggen de politici hier dat die mensen beter niet kunnen vluchten want ze zullen hard nodig zijn in hun eigen land.

Dat jochie heet Abdullah. Leuke naam. In wat voor land komt hij aan? Is hij welkom? Welk verhaal gaan we hem vertellen? We gaan hem alleen kunnen begrijpen als we begrijpen dat hij niet uit een vacuüm is gerold. Zijn land is in oorlog gekomen mede door toedoen van onze bemoeienis met dat land. Zijn vader heeft een baan gevonden bij Nederlanders omdat we een verhaal hadden voor dat land.

Abdullah is vier maar draagt vele geschiedenissen in zich. En daar zal ook wel ergens een trauma zitten. En er zal ook wel ergens levenslust zitten. En er zal ook wel ergens een zoektocht naar leven zitten.

Dag Abdullah, welkom in Nederland. Luister, ik heb een verhaal voor je. Ik heb jarenlang gevochten om zowel de platano als de banaan op te eisen. Ik koester mijn verleden, ik wil mijn toekomst hebben. Net als jij, toch? Jij bent niet alleen een kind, je hebt een beschaving bij je. En je zal een andere beschaving meekrijgen. En dat is goed. Je mag daar trots op zijn. Wat ze ook zeggen.

Maar beloof me: voel je niet gedwongen om te kiezen wat ze je opleggen. De wereld denkt polair, dat is de zwakte van de wereld. Jij bent een meerstemmig wezen. Je weet toch niet waar je morgen zal zijn? Of overmorgen?

Ga ik te snel? Rust even lekker uit. Hier, eet een banaan! Weet je Abdullah, in deze wereld lijkt het wel alsof wie snel tot een oordeel komt, wie zwart-wit denkt, wie hard toeslaat succesvol is. En wie twijfelt, wie tijd nodig heeft om na te denken, wie niet wil toegeven aan de keuzedwang zwak is. Maar dat is niet zo. Het is platano en het is de banaan."