Van het grote niets naar het grote iets — dat is de behoorlijk spectaculaire beweging die de grote vernieuwer van de moderne Italiaanse cinema — Paolo Sorrentino — maakt in zijn laatste twee films, ‘La grande bellezza' en ‘Youth’

Aanstaande woensdag houd ik samen met presentator Theodor Holman de betekenis van Sorrentino’s oeuvre tegen het licht van de tijdgeest in de laatste aflevering van de OBA Live-serie ‘Raddraaiers van de redelijkheid’.

Een raddraaier is Sorrentino in de eerste plaats omdat hij de zielloze oppervlakte van het moderne leven illustreert terwijl hij, zeker met ‘Youth’, laat zien dat er tegenover dat ‘grote niets’ wel degelijk iets van waarde te vinden is.

La Grande Belleza
Wat dat ‘iets’ dan is, blijft lang ongrijpbaar. Misschien heeft het te maken met herinnering. Net als ‘La dolce vita’ (1960) van Federico Fellini vertelt ‘La grande bellezza’ een verhaal over moderne condities met op de achtergrond een oudere, rijkere setting.

Fellini laat een Rome van aquaducten, fonteinen, kerken, paleizen en ruïnes zien. De setting is die van de Renaissance, van een nobelere, meer gecultiveerde tijd. Sorrentino focust op dezelfde wereld, op het contrast tussen de lege, moderne cultuur en de antieke schoonheid van de oude stad. Hoofdpersoon Jeb Gambardella (Toni Servillo) beweegt als een schaduw tussen eeuwige beelden van marmer op locaties als het Colosseum heen.

Youth
In ‘Youth’ gaat Sorrentino een aantal stappen verder: cynisme en ironie, juist die dingen waar Gambardella last van heeft, maken plaats voor gewicht en betekenis, gevonden in de ‘simple songs’ gecreëerd door de hoofdpersoon, een componist gespeeld door Michael Caine.

Maar hoe verhoudt zich dit ‘inzicht’ tot Sorrentino’s wereldbeeld, gevormd door een Italië waarin machtspolitiek en culturele vulgariteit kennelijk probleemloos kunnen bestaan naast de iconen van grote schoonheid uit een voorbije tijd.

Luister aanstaande woensdag naar deze extra lange filmrubriek in het radioprogramma OBA Live.