In dezelfde week waarin een film in roulatie gaat over een astronaut die in z’n eentje op Mars moet overleven, kondigt ruimtevaartorganisatie NASA aan dat voor het eerst stromend water op de rode planeet is ontdekt.

Opvallend. En illustratief voor de wijze waarop Mars al sinds de eerste onderzoeken aan het einde van de negentiende eeuw op het breukvlak tussen menselijke verbeelding en wetenschap ligt.

Mars-gekte
Toen twee sterrenkundigen, de Italiaan Giovanni Schiaparelli en de Amerikaan Percival Lovell, rond 1877 vlak na elkaar ‘kanalen’ op de planeet observeerden, was de kogel door de kerk: Mars is een planeet met een ‘geavanceerde beschaving’. Even later werd het nog gekker: de beroemde uitvinder Nikola Tesla maakte bekend dat hij radiosignalen vanuit Mars had opgevangen.

Dat was het begin van een wereldwijde Mars-gekte. Deze vond eerst neerslag in literatuur, van H.G. Wells tot Edgar Rice Burroughs, en in onze tijd in een reeks films waarin de mens de planeet koloniseert.

The Martian
Het nieuwste voorbeeld van deze obsessie met Mars is een schitterende roman van de Amerikaanse computerwetenschapper Andy Weir, een robinsonade getiteld ‘The Martian’ (2014). Het boek is nu verfilmd door Ridley Scott.

Mark Watney (Matt Damon) is een plantkundige die ogenschijnlijk overlijdt wanneer een storm een nederzetting op Mars treft waar een team van NASA-wetenschappers bezig is met onderzoek. Het team verlaat de planeet in aller ijl. Maar Watney leeft. En nu moet hij in z’n eentje zien te overleven.

Zijn instelling: ‘Science the hell out of it.’ Als eerste maakt hij water door het chemische stof hydrazine te verbranden. En hij legt een aardappelboerderij aan. Vervolgens is zijn strijd om overleving afhankelijk van een reddingspoging ondernomen vanaf de de aarde.

Meer nog dan de film legt het boek van Weir bloot hoe sterk Mars aanwezig is in ons cultureel bewustzijn. De belangrijkste sciencefictionschrijver van onze tijd, vergelijkbaar met Welles en Verne, is Kim Stanley Robinson die een paar jaar geleden zijn fenomenale ‘Mars’-trilogie publiceerde.

A Place
Het eerste boek bevat dit passage: ‘Because we are still those animals who survived the Ice Age, and looked up in the night sky, and told stories. And Mars has never ceased to be what it was to us from the very beginning–a great sign, a great symbol, a great power. And so we came here. It had been a power; now it became a place.’

Door de aankondiging van NASA dat Mars veel minder uitgedroogd is dan we hadden gedacht en het vooruitzicht dat de mens binnen de volgende twee decennia er voet aan wal zal zetten, rijst de vraag wat het betekent dat de planeet onomkeerbaar voor ons een ‘plek’ is geworden.

Wat hebben we aan zo’n ‘plek’? Vooruitgang? Wetenschappelijke ontdekking? Of zijn de Mars-verhalen niets meer dan een allegorie, een dikwijls pijnlijke reflectie van waarmee we heden ten dage bezig zijn hier op onze eigen planeet?

OBA Live
Aanstaande woensdag bespreek ik ‘The Martian’ van Ridley Scott aan de hand van deze vragen in de filmrubriek van het radioprogramma OBA Live, onder leiding van Theodor Holman.