Altijd hetzelfde gebleven

Het grote mysterie van Ian Flemings personage James Bond is dat hij vanaf begin jaren vijftig tot nu in de kern onveranderd is gebleven — ondanks verschuivende morele grenzen en een wisselend beeld van het kwaad.

Nog altijd lopen de verkoopcijfers van Flemings 007-thrillers in de miljoenen terwijl iedere nieuwe Bond-film consequent over hele wereld volle zalen trekt, zoals nu met ‘Spectre’.

Filosofen, cultuurcritici en wetenschappers buigen zich onverminderd over het Bond-fenomeen in een poging het geheim van deze aantrekkingskracht te ontrafelen.

Een paar jaar geleden probeerde vooraanstaand ‘Bondoloog’ Anthony Burgess het. Hij schreef: ‘James Bond zal uiteindelijk een van de grootste mythen van de twintigste eeuw worden. Hij verpersoonlijkt het idee van een held van de moderne tijd, een held die we nodig hebben.’

Burgess’ opmerkingen zijn interessant, vooral in het licht van zijn eigen roman, ‘A Clockwork Orange’ (1962), die geldt als waarschuwing tegen de uitwassen van het totalitarisme. Wat Bond doet in de verhalen én in de films is allerminst democratisch en in lijn met de regels van de rechtsstaat. Hij buigt die regels totdat ze knakken, totdat de aartsvijand is verslagen.

Maar Bonds radicale inborst strekt nog verder. Het is alsof álle moderne opvattingen over seksegelijkheid aan hem voorbij zijn gegaan. Nergens blijkt dat beter dan in zijn beste boek, ‘Goldfinger’, waarin Bond de lesbische gangster Pussy Galore even ‘geneest’ van haar seksuele geaardheid.

In het recent verschenen ‘The Man with the Golden Typewriter: Ian Flemings’ James Bond Letters’ (red. Fergus Fleming) blijkt dat Fleming deze verhaallijn bewust en goed doordacht zo heeft geschreven.

Wat moeten we in de huidige tijd met zo’n subversieve held en met deze ondermijnende mythologie? Wat zegt Bond, raddraaier pur sang, over mens en maatschappij anno 2015?

Deze en andere vragen komen aanstaande woensdag aan de orde in een uitzending in de serie ‘Raddraaiers van de redelijkheid’ van het radioprogramma OBA Live, onder leiding van Theodor Holman.