Ignazio Marino, de burgemeester van Rome, heeft feestelijk het Piazza Martin Lutero onthuld. Oftewel het Maarten Luther Plein. Vijfhonderd jaar geleden stond Luther met zijn stellingen op tegen de paus van Rome, die op zijn beurt Luther in de ban deed.

Het Reformatorisch Dagblad schreef er dit over:

“Burgemeester Jutta Fischer (r.) van de Lutherstad Eisleben was voor de gelegenheid naar de Italiaanse hoofdstad gereisd. Maarten Luther was er ‘zelf’ ook bij, als figurant, en Fischer overhandigde ook nog een Lutherpoppetje van Playmobil aan de Romeinen. De grote Duitse reformator bezocht Rome in 1510/1511. Als vertrouweling van Johann von Staupitz, het hoofd van de augustijner kloosterorde, moest hij daar een conflict binnen de orde door de Romeinse curie beslecht zien te krijgen. Tijdens deze reis gingen Luthers ogen open voor de misstanden in de kerk. Het was een van de aanzetten om de strijd met de dwalingen van de paus en de zijnen aan te gaan”.

Het schijnt dat paus Franciscus wel eerst even is gevraagd of hij wel met het Piazza Martin Lutero kon leven, maar die maakte geen bezwaar, althans “de Heilige Stoel zal geen veto uitspreken”, aldus Kerknet. In de Italiaanse krant Reppublica staat een verslag van de inwijding van het plein. Daar zijn ook beelden bij:

In het straatinterview vergelijkt de Romeinse burgemeester Luther met Einstein. Wat een ongelooflijke sufferd! Luther was een van ergste antisemieten uit de geschiedenis, Einstein vluchtte weg uit nazi-Duitsland. Van Luther loopt een bloedrode lijn naar de Holocaust. Ik schreef daar een tijdje geleden de volgende column over in de Volkskrant:

Een paar jaar geleden werd bij mij een dik boek bezorgd. De auteur had sommige passages aangestreept en er een handgeschreven brief bijgedaan. De titel luidde: Luthers Theologisch Testament, over de Joden en hun Leugens. De auteur heette René Suss, een naam die onmiddellijk doet denken aan een beroemde propagandafilm van de nazi’s. Ik sloeg het boek open, stuitte op de meest verschrikkelijke antisemitische taal en legde het weg op de immer groeiende berg “nog te lezen boeken”. Daar had ik even geen zin in.

Maar hoe gaat dat?

Mijn exemplaar was spoorloos verdwenen, toen ik het eindelijk nodig had. Dat moment kwam onlangs, toen Robin de Wever in Trouw zich afvroeg: “Was Luther de wegbereider van Hitler?”. In dat stuk wordt onder meer verwezen naar Réne Süss. Hij vertaalde Luthers Von den Jüden und ihren Lügen in het Nederlands en schreef verschillende boeken over de theoloog, die in 1517 zijn stellingen spijkerde op de kerkdeur. Süss, inmiddels 76, blijkt een geschmatzte Jood te zijn die jaren werkte als predikant, maar die inmiddels is teruggekeerd in de schoot van het Jodendom.

Gelukkig – maar wat is geluk in dit verband? – vond ik nog een leesexemplaar van Luthers Theologisch Testament in de bibliotheek van de VU. Voor Süss staat vast dat er een bloedrode lijn loopt van Luther naar Hitler. De zeven aanbevelingen die Luther opsomt hoe met Joden om te gaan, zijn even voorspellend als macaber. Joden moeten uit hun huizen worden gegooid en synagogen moeten worden verbrand.

Nog een aanbeveling van Luther: “Wanneer je een Jood ziet of aan een Jood denkt, zeg dan tegen jezelf: die tronie die ik daar zie, vervloekte, verwenste en bespuwde alle zaterdagen mijn lieve Heer Jezus Christus, die mij met zijn dierbare bloed verlost heeft”. En weer Luther: “Joden zijn niets anders dan dieven en rovers die dagelijks niets anders eten of een draad van kleding dragen die zij niet van ons gestolen hebben door hun vervloekte woekerrente”. Joden dienen net zo behandeld te worden als zigeuners, ook geen bevolkingsgroep waar Luther veel mee ophad. De pagina’s lange tirades zijn zo heftig dat ik het hier verder maar bij laat.

In loop der tijden heeft men getracht het antisemitisme van Luther te omzwachtelen. Je moet Luther in zijn tijd zien. Luther was oud en gaga, toen hij zijn hatelijk traktaat schreef. Luther leefde in een cocon. Persoonlijk kende hij nauwelijks Joden. Daar staat tegenover dat Luther volgens de historicus Heinrich Graetz “een gewillig oor leende aan elke roddel over de Joden, hen beoordeelde naar de maatstaven van het spitsburgerdom en hen elke cent nadroeg die zij verdienden. Het was zijn schuld dat de protestantse vorsten de Joden spoedig uit hun gebieden uitwezen”.

Het gaat bij Luther niet om Joden, maar om de Jood en het Jodendom als theologische eenheden. Als verzachtende omstandigheid wordt dan vermeld dat Luther best vriendelijk voor Joden wilde zijn, zo lang zij maar bereid waren zich te bekeren. Hel en verdoemenis werd alleen over je hoofd uitgestort als je zo stom was om Jood te willen blijven. Süss citeert hier – overigens zonder bronvermelding – Ter Braak, die geschreven heeft: “Toch is Luther deemoedig en liefderijk, nadat de tegenpartij is bekeerd of uitgemoord. Dat is geen hypocrisie, dat is de christelijke moraal per excellence, dat is het zeer oude in Luther”.

In 2017 zal in protestants Europa worden gevierd dat Luther vijfhonderd jaar geleden de Reformatie ontketende door op te staan tegen de paus van Rome. Vooral in Duitsland, waar de Lutherianen pas in 1983 afstand hebben genomen van Luthers antisemitisme, gaat men het groots aanpakken. In het licht van de Holocaust is dat huiveringwekkend, zeker als je bedenkt dat Luther in 2003 als tweede eindigde bij de verkiezing van Grootste Duitser aller tijden. Na Adenauer, maar voor net voor Marx, Goethe en Einstein.

Angela Merkels is de dochter van een Lutherse dominee, dus ik ben erg benieuwd wat zij straks gaat zeggen. Het wordt een enorme spagaat met – zo voorspel ik – veel referenties aan de moedige Lutherse theoloog Diettrich Bonhoeffer, die door de nazi’s in concentratiekamp Flossenbürg is vermoord. Op de plek waar dat is gebeurd, heb ik gestaan en mijn hoed afgenomen. Toch ligt daar een stekende tegenstrijdig. Als Luther in 2017 wordt opgehemeld voor al het goede dat hij tot stand heeft gebracht, dan moet men ook niet zeuren wanneer iemand zegt: “Ja, maar Hitler heeft ook de autobanen aangelegd”.