Wanneer is het gebruik van anonieme bronnen geoorloofd?
We vroegen het een aantal hoofdredacteuren
Tijdens het maken van ‘Medialogica: de zaak Ait-Taleb’ stuit researcher Hansje van de Beek regelmatig op artikelen met informatie gebaseerd op anonieme bronnen. We vragen ons daarom af: wanneer is het gebruik van anonieme bronnen geoorloofd?
De uitzending over Saadia Ait-Taleb, de voormalig antiradicaliseringsambtenaar in Amsterdam, onderzoekt hoe in de media het beeld kon ontstaan van vriendjespolitiek met Ait-Taleb als de spil van een ‘Marokkanennetwerk’. Daaruit blijkt dat journalisten die over het vermeende netwerk schrijven, hun onthullingen veelal baseren op anonieme bronnen.
Hansje van de Beek heeft het idee dat er steeds vaker gebruik gemaakt wordt van anonieme bronnen. “Je hebt niet altijd zicht op het belang van de bron. Soms kan de werkelijke identiteit een bron in een ander daglicht plaatsen. Bij groot nieuws dat je anders niet rond krijgt, kan je kijken naar de optie om anonieme bronnen te gebruiken. Maar je moet er zuinig op zijn.”
Hoe denken de redacties van Nederlandse kranten hierover? En wat is het beleid als het gaat om anonieme bronnen? We spreken een paar hoofdredacties.
‘Journalisten goed getraind’
Adjunct-hoofdredacteur bij Trouw, Martijn Roessingh, vertelt ons dat de hoofdredactie altijd op de hoogte is van de identiteit van bronnen. Voor het plaatsen van een artikel heeft de hoofdredactie zelden contact met een bron. “In principe zijn de journalisten namelijk al goed getraind om zorgvuldig met bronnen om te gaan en hier juiste keuzes in te maken. Het gaat vooral om de verifieerbaarheid van een bron, zodat we deze terug kunnen vinden.”
De hoofdredactie van Trouw schrijft in dit artikel van de ombudsman van Trouw: ‘Het uitgangspunt is dat niemand anoniem (...) wordt opgevoerd, tenzij daar duidelijke redenen voor zijn. Die redenen moeten we verwoorden in het artikel waarin de bron wordt opgevoerd.’
De keuze om een bron anoniem te houden kan verschillende redenen hebben, vertelt Roessingh. “Het hangt af van de kwetsbaarheid van een bron, bijvoorbeeld als het gaat om een klokkenluider. Zo kijken we naar privacy en gezondheid maar we letten ook extra op bij minderjarigen omdat we weten hoe snel dingen rondgaan op onder andere sociale media.”
Eén bron is geen bron
Hoofdredacteur van het Algemeen Dagblad, Hans Nijenhuis, vertelt dat hij geen voorstander is van anonieme bronnen. “Het is gewoon niet gewenst, omdat ons werk controleerbaar moet zijn. De lezer moet kunnen controleren of iets klopt en waar een verhaal vandaan komt. Toch er zijn altijd verhalen die niet verteld kunnen worden zonder anonieme bronnen. Vaak wanneer het gaat om misstanden, omdat de bron bijvoorbeeld zijn baan kan verliezen door ergens over te vertellen.”
Ze hanteren dan ook vier uitgangspunten: één bron is geen bron, de uitspraken moeten toegeschreven zijn aan de bron, er moet wederhoor zijn toegepast en de bron moet bekend zijn bij de hoofdredactie. De bronnen worden niet gecontroleerd door de hoofdredactie, maar er worden wel gesprekken gevoerd met de journalist om na te gaan of het verhaal klopt en wat hij of zij met de informatie kan doen.
Voor eeuwig op het internet
Nijenhuis ziet een toename aan mensen die niet meer met naam in de krant willen verschijnen. “Dat snap ik eerlijk gezegd ook wel. Het internet is uitgevonden, als je er eenmaal op staat is dat voor eeuwig.” Nijenhuis denkt dat de media ook zelf moet nadenken over hoe ze met bronnen omgaan. “We zeggen altijd wel dat het voor het algemene belang is, maar de bron vraagt zich af waarom ze zouden meewerken. De privacy van iemand moet gelegd worden tegen het belang van openbaarheid.”
De beste manier om een anonieme bron te gebruiken, is volgens Nijenhuis: van wat gezegd wordt vervolgens via andere wegen feiten maken. “Wanneer een bron zegt dat je ergens eens rond zou moeten kijken, moet je dit niet alleen opschrijven, maar gaan uitzoeken. Als je zelf dan dingen ontdekt, heb je de bron niet meer nodig.”
De zaak Ait-Taleb
Kijk de aflevering terug