Stoffige tapijten, oude gordijnen en grijze hoofden. Dat is het eerste wat Hajar Yagkoubi opviel toen ze de zaal van de Verenigde Naties binnenwandelde tijdens haar eerste politieke topconferentie in New York. “De Verenigde Naties is een wereldorganisatie die de hele wereldbevolking vertegenwoordigt," zegt ze. "Maar ik zag alleen maar oude mensen. Terwijl meer dan de helft van de wereldbevolking uit jongeren bestaat. Ergens had ik verwacht dat de organisatie meer met haar tijd mee zou gaan.”
De zaal vol grijze hoofden draaide zich met lichte verbazing om toen de negentienjarige Hajar Yagkoubi het woord kreeg tijdens de commissie over sociale ontwikkeling. Het werd muisstil. In een lange adem spreekt Yagkoubi over kinderen in vluchtelingenkampen. Een verloren generatie. Een generatie die geboren wordt en opgroeit in vluchtelingenkampen. Zonder toegang tot onderwijs. Zonder veilig thuis.
Na haar speech volgt een luid applaus. Maar daarna volgt al snel de volgende toespraak. “Ergens had ik gehoopt dat er na mijn speech direct tien diplomaten voor me zouden liggen om ontwikkelingssamenwerkingsstrategieën te bedenken.”
Tekst loopt door onder video