6 juni

Daan: Schouderklop

  • Daan Roovers

Deze week, direct op 1 juni, had ik weer eens een live-voordracht, in Den Haag. De directeur van het centrum kwam me enthousiast tegemoet en stak haar hand uit. Een beetje stuurs en verbaasd keek ik haar aan. Dat deden we toch niet meer? Ik ben er inmiddels al een beetje aan gewend. Had deze mevrouw de afgelopen 11 weken en 4 dagen niemand ontmoet, misschien?  

Na mijn enigszins onhandige ‘weigering’ vroeg ik me af of we ooit het sein veilig krijgen en onze weer de oude gewoontes oppakken, of hoe we op een andere manier een zekere spontaniteit in de ontmoeting terugkrijgen. Een dag later trof ik voor mijn kantoor een oud-collega die me (demonstratief?) een schouderklopje gaf. Een aanraking van een vreemde. Ben ik ook niet meer gewend, en ik reageerde er een beetje schichtig op. 

Vanaf half maart schudden we geen handen meer om het coronavirus tegen te gaan. Maar hoe ga je om met iemand die je toch een hand biedt?
© Marcel Krijgsman/ANP

Afstandelijk gedrag

Sinds 1 juni keert iets van het gewone leven met kleine stapjes terug, maar hoe vrij zijn de onderlinge omgangsvormen nog? Direct na de afkondiging van de beperkte lockdown, een kleine drie maanden geleden, realiseerde ik me het vitale belang van het leven in een ‘huishouden’, want dat huishouden definieerde de enige relaties waaraan de overheid geen beperkingen oplegt. Alle andere verhoudingen - levenslange vriendschappen, familiebanden en buren - zijn aan restricties onderworpen. Kennelijk blijven die bestaan tot deze beperkingen expliciet, van overheidswege, worden opgeheven. 

Dat keurige, ingetogen en afstandelijke gedrag van mezelf begint te wennen, en tegelijkertijd begint het me enorm de keel uit te hangen. Is dit het nieuwe normaal? Ik mag het niet hopen. 

Meer berichten over corona