Burgemeester Henri Lenferink (PvdA, Leiden) is duidelijk: in zijn ogen is het burgemeesterschap sterk verbonden met het domineeschap. Lenferink: "Als er vroeger iets ernstigs in de samenleving gebeurde, straalde de dominee de gezamenlijkheid uit, om met elkaar te rouwen of met elkaar iets te beleven. Die groep waar de dominee vroeger voor stond is te klein geworden, waardoor er nu eigenlijk nog maar één symbool over is: de burgemeester."
Als voorbeeld noemt Lenferink de nasleep van de aanslagen in Parijs in januari 2015. "Toen ging een enorme emotie door de samenleving. Ook bij ons was er toen ineens een enorme demonstratie uit de grond gestampt. Iedereen wilde samenzijn. Dan laat je als burgemeester heel veel mensen spreken. Maar men verwacht dat jij degene bent die zegt dat wij samen rouwen, en dat we laten zien dat wij ons dit niet laten overkomen. Om tegelijkertijd ook juist de islamitische gemeenschap in de samenleving in te sluiten op zo'n moment."
Burgemeester Jos Wienen (CDA, Haarlem) valt bij: "Ik kan me nog heel goed herinneren dat ik zelf ook contact had met vertegenwoordigers van de islamitische gemeenschap. Die voelden zich verloren. Op dat moment kun je ze als burgemeester erbij halen en op die manier kun je eraan bijdragen dat dingen maatschappelijk niet verkeerd lopen."
En toch: "Door corona zijn we wel wat verloren, want we zijn het afgelopen jaar vooral handhavers. Daar heb ik wel moeite mee," aldus burgemeester Pieter Broertjes (PvdA, Hilversum). "In het begin was dat nog samen, maar het laatste half jaar zie je toch: we moeten boetes uitdelen, we moeten straffen, we moeten optreden tegen demonstraties. Die troostende rol krijg je bijna niet meer."
Tekst gaat door onder de video