De uitspraak 'maar mbo' resoneert na het spreken van studenten en docenten op het mbo. Hoewel het onmogelijk is om over het mbo te spreken - er zijn tenslotte grote verschillen tussen niveaus, scholen en opleidingen - heeft bijna iedereen binnen het mbo last van het imagoprobleem.
En dat terwijl zo'n veertig procent van de Nederlandse beroepsbevolking een mbo-opleiding afrondde. Opleidingen tot onmisbare beroepen dus: van electricien en kok tot beveiliger en verpleger. Waar komt dat minderwaardigheidsgevoel dan vandaan? En hoe kunnen we de positie van de huidige vijfhonderdduizend mbo-studenten verbeteren?
Een op de vijf jongeren verlaat school zonder startkwalificatie en ambitieuze studenten krijgen juist te weinig kans om zich verder te ontwikkelen. Voor beide groepen geldt: ze voelen zich niet gezien. Aan D66-minister Ingrid van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) de schone taak om in gesprek te gaan met zowel mbo-studenten als -docenten. Waar liggen de grootste pijnpunten? En welke kansen laten we als samenleving liggen?
Vanaf het ROC Mondriaan in Den Haag zitten mbo-studenten, docenten, mentoren en stagiairs klaar om persoonlijke ervaringen en vragen voor te leggen aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Ingrid van Engelshoven.