‘Scholen hebben nu een lagere prioriteit dan alle andere gebouwen, dat is onbegrijpelijk’
Kinderen brengen in hun leven zo’n duizenden uren door op school — vaak in gebouwen die snikheet worden in de zomer, ijskoud in de winter en ze snakken naar frisse lucht. Slechte ventilatie is niet alleen een energievreter, het ondermijnt ook de leerprestaties: zo kan een te hoge CO₂-concentratie leiden tot maar liefst 20% lagere scores op de voortgangstoets rekenen. Hoe kan het dat we onze kinderen in zulke omstandigheden laten leren? Wat zegt dit over de waarde die we hechten aan goed onderwijs? En waarom lukt het ons maar niet om schoolgebouwen structureel te verbeteren? We spreken erover met Rijksbouwmeester Francesco Veenstra.
Scholen hebben een lagere prioriteit dan alle andere gebouwen
Kantoorpanden in Nederland zijn sinds 1 januari 2023 verplicht om minimaal aan de eisen van energielabel C te voldoen, anders mag er niet gewerkt worden. Maar – schokkend genoeg – gelden deze eisen niet voor schoolgebouwen. Op dit moment heeft maar liefst 33 procent van de schoolgebouwen label G, en veel scholen hebben überhaupt geen label.
Veenstra noemt het onbestaanbaar. “Het lijkt erop dat een onderwijsomgeving een lagere prioriteit heeft dan alle andere gebouwen die we in het land kennen. En dat terwijl een kind in het primair onderwijs 8.000 uur naar school gaat."
De lage prioriteit blijkt volgens de Rijksbouwmeester ook uit het geld dat voor scholen wordt gereserveerd. "De kosten die we willen uittrekken voor die schoolomgeving, per vierkante meter, blijken ongeveer drie keer lager te zijn dan die voor een kantoorruimte. Maar dat is wel de plek waar we de kinderen opleiden, zodat ze later bij kunnen dragen aan de samenleving. Ik vind dat echt onbegrijpelijk.”
Gevangen in het hier en nu
Wat er mis is, is duidelijk. Maar hoe kan het dat er weinig lijkt te veranderen? Volgens Veenstra zit het probleem niet alleen in geld of in politieke wil, maar ook in hoe het onderwijs georganiseerd is. “Ik zou durven stellen dat de onderwijswereld in Nederland misschien wel de meest conservatieve sector is die ons land kent. De bereidheid om te veranderen is bijzonder laag.”
Tegelijkertijd begrijpt hij het ook. “Als school heb je iedere dag de verantwoordelijkheid voor de kinderen. Je moet zorgen dat ze de juiste lesprogramma's krijgen, dat er een leerkracht voor de klas staat. In hoeverre kun je dan verder vooruitkijken, om in de toekomst ergens anders uit te komen?” Scholen willen volgens Veenstra wel, maar komen vaak niet aan deze langetermijnplannen toe; ze zitten gevangen in het hier en nu.
Wat houdt jou tegen?
Ga naar LinkedInRoeien met de riemen die er zijn
Hoewel de Rijksbouwmeester al langer bezig is met onderwijshuisvesting, staat het nog niet hoog op de politieke agenda. De ambities richting 2050 zijn hoog, maar daar hangt een fors prijskaartje aan: jaarlijks is er zo’n 1,2 miljard euro nodig om schoolgebouwen te vernieuwen en te verduurzamen. Dit geld wordt niet toegekend. En volgens demissionair staatssecretaris Mariëlle Paul komt daar voorlopig ook geen verandering in, zo liet ze in februari weten.
Veenstra vindt dit problematisch, maar hij ziet ook kansen. Hij denkt dat we mogelijk het bestaande budget anders moeten inzetten. Dit vraagt om een andere manier van organiseren. Er gaat volgens hem bijvoorbeeld veel kennis verloren over nieuw- of verbouw van scholen, doordat er weinig wordt samengewerkt. Elke schooldirecteur moet opnieuw het wiel uitvinden als de school aan vervanging toe is, en moet dit doen naast alle andere dagelijkse verantwoordelijkheden. “Een ondoenlijke situatie”, vindt de Rijksbouwmeester.
Er is goede begeleiding nodig, bijvoorbeeld door gespecialiseerde partijen. Veenstra noemt het voorbeeld van stichting Mevrouw Meijer – ook te zien in de aflevering Kinderen in de kou van Wat houdt ons tegen? – die bestaande scholen renoveert met beperkte middelen. Met hun ontwerpen weten ze oude gebouwen zo aan te passen dat ze weer functioneel en toekomstbestendig worden.
Wat houdt ons tegen?-presentator Daphné Dupont-Nivet in gesprek met Wilma van Stichting Mevrouw Meijer in 'Kinderen in de kou'.
De school van de toekomst
Veenstra zegt dat de school van de toekomst begint bij een leeromgeving die meebeweegt met wat leerlingen nodig hebben. Het gaat om een plek waar kinderen kunnen focussen, samenwerken, ontspannen of zich even terugtrekken.
Tegelijkertijd zijn fysieke randvoorwaarden zoals goede akoestiek, frisse lucht, daglicht en kleurcontrasten minstens net zo belangrijk. “Hoe beter de omstandigheden zijn, hoe beter je de ontwikkeling van een kind kan stimuleren. Ten gunste van het kind in de eerste plaats, maar daarmee ook ten gunste van de hele samenleving."
'Kinderen in de kou' van 'Wat houdt ons tegen?'
Schoolgebouwen met schimmel, tocht en slechte ventilatie zijn in Nederland geen uitzondering. Een derde van de schoolgebouwen heeft energielabel G, het slechtste label dat een gebouw kan krijgen. Dat zorgt voor hoge energiekosten en een grote ecologische voetafdruk, maar heeft ook gevolgen voor de gezondheid en leerprestaties van leerlingen en docenten. Wat houdt ons tegen om te investeren in een gezonde en duurzame leeromgeving? Een frisse klas is goed voor het klimaat én voor onze kinderen.