‘We doen het zelf wel’: klinkt fantastisch, maar de werkelijkheid is weerbarstig, nu steeds meer hulpbehoevende mensen niet meer in de buurt van hun naasten wonen.

Steeds meer jonge mensen wonen in de grote steden. Daar zijn de specialistische banen, die hun een goede toekomst bieden. Veel van hun ouders blijven achter in dorpen of kleinere steden. Als die ouders zorg nodig hebben, kunnen ze vaak niet op hun drukbezette kinderen rekenen. Tot voor kort konden zij dan wel terecht bij de zorg.

Maar nu Nederland een participatiesamenleving is en er flink op de zorg is bezuinigd, zien die ouders zich gedwongen toch een beroep op hun kinderen te doen. Hoe reëel is dat? 

'Stel nu dat het ziektebed van mijn moeder zich tientallen jaren had voortgesleept? Misschien was ik dan wel nooit meer aan de bak gekomen'

Marli Huijer

Combinatie zorg, kind en een baan

Eind jaren tachtig kwam ik zelf in zo’n situatie terecht. Mijn zieke moeder, die weduwe was, woonde in het zuiden van het land, 120 km verwijderd van de stad waar ik met mijn jonge gezin woonde. Mijn jongste broer woonde even ver weg, en de oudste twee waren 6000 km verderop gaan wonen.

Terwijl mijn moeder steeds zieker werd en niets liever dan haar kinderen in haar nabijheid wilde, lukte het me niet om vaker dan eens in de twee weken een weekend langs te komen. De combinatie van zorg voor mijn moeder, voor mijn kind en een baan hield ik uiteindelijk niet vol. Ik nam ontslag.
Dat voelde als een nederlaag. Ik zag mezelf als een geëmancipeerde vrouw, maar nu gaf ik de zorg prioriteit boven mijn werk.

Dat voelde als een nederlaag. Ik zag mezelf als een geëmancipeerde vrouw, maar nu gaf ik de zorg prioriteit boven mijn werk.
Maar spijt had ik niet. Mijn moeder was blij dat ze me vaker zag. En toen haar laatste dagen aanbraken, konden mijn jongste broer en ik haar tot aan het sterven verzorgen. Doordat ik elk vrij uurtje gebruikte om te studeren, was het geen verloren tijd. Zeker niet toen het lot me daarna gunstiger gezind was. Ik studeerde af in de filosofie en kreeg meteen een baan.
Maar stel nu dat het ziekte- en sterfbed van mijn moeder niet anderhalf jaar had geduurd, maar zich tientallen jaren had voortgesleept? Misschien was ik dan nooit meer aan de bak gekomen.

Nabijheid vergroot de verantwoordelijkheid

Afstand, het aantal kilometers dat je van elkaar af woont, speelt een doorslaggevende rol in het zorgen voor een naaste. Hoe dichter je bij elkaar woont, des te makkelijker is het om te participeren in de zorg. Nabijheid vergroot de verantwoordelijkheid. Dat werkt ook andersom: naarmate de afstand toeneemt, schrompelt de verantwoordelijkheid voor de ander ineen, zoals socioloog Zygmunt Bauman vaststelde.
Het ideaal van de participatiesamenleving staat haaks op de urbanisatie die zich wereldwijd voltrekt. Meer dan 50 procent van de wereldbevolking woont al in de stad en naar verwachting is dat in 2030 60 procent. 

Daarnaast groeit wereldwijd het aantal mensen dat niet in hun geboorteland woont. Steeds meer mensen wonen op afstand van hun familie.

Ook in Nederland gaat de trek naar de stad door. Gevolg is dat het platteland, vooral in de drie noordelijke provincies en Zeeland, leegloopt. De vergrijzing neemt daar snel toe, woningen komen leeg te staan en voorzieningen als scholen of een huisartsenpost verdwijnen. Wie zorgt voor de ouderen en hulpbehoevenden die daar achterblijven? 

Hechte gemeenschappen

‘We doen het zelf wel’, luidt het antwoord in de aflevering Kloosterburen - van krimpdorp tot AA-locatie van de gelijknamige Human-serie van Anneloor van Heemstra en Susan Koenen.

De dorpsbewoners hebben daar een coöperatie opgericht die de zorg voor ouderen en jongeren met een beperking organiseert, De documentaire gaf me een gevoel dat ik voor het laatst had gehad bij de lm Le Fabuleux Destin d’Amélie Poulain uit 2001, als een jonge serveerster besluit het leven van de mensen om haar heen te verbeteren.
Net als in Amelie leek het of ik naar een voorbije tijd keek, toen er nog hechte gemeenschappen in dorpen en wijken waren. Buren stonden voor elkaar klaar en het leven was goed. Waarom nog naar de stad trekken als je in Kloosterburen op een AA-locatie woont? En laat de jonge kok die is aangetrokken niet zien dat het leven in zo’n dorp een geweldige uitdaging is voor jonge mensen?

‘Zelfredzaamheid is een armoedig ideaal’

De harde realiteit van dit moment is dat de zorg die ouderen, chronisch zieken en gehandicapten nodig hebben, niet meer door de overheid wordt gegarandeerd. De gedachte dat ‘we het dan gewoon zelf doen’ spreekt me aan. Maar het zal lang niet overal mogelijk zijn. ‘Zelfredzaamheid is een armoedig ideaal’ stellen Thomas Kampen (Universiteit voor Humanistiek) en Jan-Willem Duyvendak (Universiteit van Amsterdam). Veel mensen hebben geen netwerk waarop ze kunnen terugvallen, omdat hun familie te ver weg woont of overbelast is. En zijn die familieleden werkelijk beter dan de professionals? Het ideaal van zelfredzaamheid leidt volgens de twee wetenschappers af van wat er werkelijk gebeurt in de zorg: platte bezuinigingen.

Dat klinkt aannemelijk. De ondoordachte bezuinigingen die het kabinet Rutte II heeft doorgevoerd, die de care veel harder treffen dan de cure, hebben ouderen, chronisch zieken, gehandicapten en hun naasten in een lastig parket gebracht. Hoe graag zij misschien ook een beroep doen op hechte familierelaties, velen moeten de nabijheid van naasten missen. Familieleden leven op afstand, soms zelfs op andere continenten.

‘We doen het zelf wel’ klinkt fantastisch, maar als dat ertoe leidt dat mensen ontslag moeten nemen om voor hun ouders te zorgen of als ouderen daardoor geen goede zorg meer krijgen, is het een te mager ideaal.