Door het coronavirus tonen verschillende correspondenten in het buitenland ons nooit eerder vertoonde taferelen: een uitgestorven Milaan, lege straten in China. Hoe komen de correspondenten in zo’n situatie tot hun verhalen? En hoe gaan omroepen en correspondenten om met de crisis?

Sjoerd den Daas doet voor NOS verslag in China. Hij moest in januari terugkeren van zijn vakantie in Thailand om de verhalen over het coronavirus naar de Nederlandse kijkers te brengen. “Een paar dagen voor Chinees nieuwjaar was ik op vakantie toen ik wat berichten hoorde over een virus in Wuhan,” vertelt Den Daas vanuit Peking. “Toen hadden we nog geen overzicht van hoe groot het was. Na overleg met de NOS-redactie in Hilversum besloot ik terug naar China te gaan.”

Den Daas geeft aan dat hij voor risicotips altijd contact opneemt met Peter ter Velde, veiligheidscoördinator van NOS. “Hij krijgt rapporten over de verschillende regio’s, maar veel informatie komt ook vanuit mijzelf.”

Creatief verhalen maken in China

Maar hoe maak je als correspondent verhalen in een land dat in lockdown is? Den Daas probeert zo min mogelijk te reizen, want bij elke binnenlandse reis volgen twee weken quarantaine in de hotelkamer. Daarom onderneemt hij vooral dagtrips, waarbij hij snel lokaal contacten probeert te leggen. “Je wil daar zijn waar het gebeurt, maar het moet wel veilig zijn. Je wil niet zelf besmet raken en het risico lopen anderen te besmetten.”

Soms vereist de situatie ook creativiteit. “We maken nu bijvoorbeeld verhalen via WeChat, de Chinese variant van WhatsApp. Zo maakten we een verhaal voor het Jeugdjournaal, waarin we uitleggen wat gebeurt als tweehonderd miljoen kinderen niet naar school kunnen. Dit deden we via gefilmde videochats. Geen geweldige televisie, maar het verhaal raakt wel aan de emotie waar de mensen in Wuhan doorheen zijn gegaan.”

Links: Mustafa Marghadi, rechts: Sjoerd den Daas

Een hart onder de riem

Vanwege het coronavirus moet op juiste wijze gehandeld worden. “Het uitwisselen van tientallen appjes en telefoontjes met de buitenlandcoördinator op één dag is in deze tijd doodgewoon’," zegt Mustafa Marghadi, Italië-correspondent voor NOS. “De hoofdredactie neemt vaak contact met me op om te vragen of ik iets nodig heb, of om simpelweg een hart onder de riem te steken.”

“In oorlogssituatie is het protocol bij de NOS vrij helder," zegt Marghadi, die als correspondent ook naar Irak is afgereisd in het verleden. Daar volstond een briefing vanuit de veiligheidscoördinator. “In dit geval is het veel complexer, want we hebben zo’n situatie niet eerder meegemaakt. En belangrijker: in een oorlog heb ik er mezelf mee als ik gewond raak. Bij een virusuitbraak kan ik iemand anders uiteindelijk besmetten. Dat is een morele discussie waar we met zijn allen uitgebreid over hebben gesproken.”

Moeten de correspondenten naar huis?

Ook voor de thuisblijvers is het coronavirus anders dan andere risico’s. “Wanneer een verslaggeefster naar Syrië gaat, wordt ze gevolgd met een gps-systeem en is er voortdurend contact," zegt Marjolein van de Water, chef buitenland bij De Volkskrant. Ze is verantwoordelijk voor de correspondenten in het buitenland. “Dit is anders. Ik hoef niet elk uur te weten waar de correspondenten zijn. De communicatie is nu een stuk intensiever dan normaal. We bellen meerdere keren per dag. Er wordt een inschatting gemaakt van de risico’s en bij twijfel volgt overleg met de hoofdredactie. In samenspraak met de correspondent worden de verschillende scenario’s nagelopen," aldus Van De Water. 

René Moerland, hoofdredacteur van het NRC, kan nog niet zeggen of correspondenten van de krant in het buitenland blijven of teruggehaald worden. “Als organisatie volgen wij de door het RIVM voorgeschreven maatregelen," zegt hij.