Saskia Temmink (doet sinds het allereerste seizoen in 1999 mee): "De Vloer op heeft mij het meeste geleerd over acteren sinds de toneelschool. Je hebt niks in handen, je staat met je billen bloot en hebt amper tijd om je kop in te schakelen."
Stefan de Walle (ook sinds 1999): “Het is als een rit maken in de botsauto's: net als je een bepaalde kant op stuurt, knalt er een ander wagentje tegen je op dat je dwingt om daarop te reageren. Dat maakt De Vloer op zo verfrissend en verrassend!”
Yannick van de Velde, eerder regisseur van de Junior-variant en sinds vier jaar acteur bij de volwassenen: "Ik heb er zo veel lol in! Het is wel moeilijk, bijna alle scènes zijn echte uitdagingen. Maar ik kan bijna niks leukers verzinnen dan spelen in De Vloer op."
Thomas Cammaert maakte vorig jaar zijn debuut. "Shit, dat wordt zweten, dacht ik meteen. Maar ik dacht ook: Ga ervan genieten, want je zit in De Vloer op. Dat is echt het ultieme spelen. Het programma is onder acteurs natuurlijk heel bekend. Ik keek het heel vaak. En dan dacht ik: Het zou echt heel leuk zijn, en spannend tegelijkertijd, als ik mee mag doen."
Regisseur en mede-bedenker van De Vloer op Peter de Baan: "Exemplarisch voor een goed gelukte improvisatie is dat er niet alleen iets spannends gebeurt tussen de acteurs, maar er ook een interessante, moreel ambivalente scène ontstaat. Met idealiter aan het eind een verrassende twist."