Een mooie jongen, vermoeid, melancholiek kijkt hij recht in de camera. Even later laat hij, geweer om de schouder, het verwoeste Idlib zien waaruit iedereen verdwenen lijkt.
Het is bijna lente 2020. Abu Rakan is twintig jaar oud. Hij vertelt hoe hij tot het besluit kwam om mee te vechten tegen het leger van Assad, waarom hij niet anders kon. Rakan nam afscheid van zijn moeder en zijn broertjes en is naar het front gegaan. "We hebben elkaar sindsdien niet meer gezien. In deze wereld zullen we elkaar nooit meer zien. Met de wil van God zie ik ze in de hemel."
Zonder geweer is hij nooit, de bommen zijn niet ver weg. Heeft hij geen woorden meer, dan zingt hij. 'De man met de gevoelige stem', zo noemen ze hem in Idlib.
Een vriend vraagt hem hoe hun generatie omschreven moet worden. “Wij zijn de generatie van offers en wraak”, zegt hij.
Hij zal het niet overleven, dat weet hij, en dat weten wij, kijkers, als hij aan het eind van zijn brief het beeld uitloopt, de schemer van Idlib in.