Geschiedenisleraar Samuel Paty werd in 2020 vermoord nadat hij een cartoon van profeet Mohammed toonde in zijn klas. De consequenties zijn aanzienlijk: ook Stine Jensen is voorzichtiger geworden in haar colleges filosofie, uit angst voor dergelijke gevolgen. “Zou ik moediger moeten zijn,” vraagt ze zich af in de podcast de Cartooncrisis. Samen met Halil Karaaslan, docent maatschappijleer, zoekt ze naar een antwoord.

Lees hier een uitgeschreven fragment uit de podcast De Cartooncrisis.

Op 16 oktober 2020 werd de Franse geschiedenisleraar Samuel Paty op klaarlichte dag vermoord, nadat hij in zijn klaslokaal een cartoon met profeet Mohammed toonde in een les over de vrijheid van meningsuiting. In de vierdelige podcast De Cartooncrisis, gaat Stine Jensen op zoek naar de grenzen van de vrijheid van meningsuiting. Dat is namelijk iets waar ze als docent zelf ook mee worstelt.

Een van de gasten in haar podcast is maatschappijleerdocent Halil Ibrahim Karaaslan, die Jensen kent van sociale media. Ze raakten op LinkedIn met elkaar aan de praat, over hoe je de afstand tussen gelovigen en niet-gelovigen kunt overbruggen als het om heikele thema's gaat. Karaaslan geeft al vijftien jaar les en momenteel doet hij dat aan pubers op een vmbo-school in Rotterdam-West. In de volksmond zou deze school een zwarte school genoemd worden, of een gekleurde school. Voor Karaaslan is het in ieder geval een school waar de diversiteit en culturele achtergrond heel rijk is.

Anders dan Jensen heeft Karaaslan de moord op Paty niet ervaren als een aanval op zijn beroep als leraar. “Ik had het idee dat leraren juist voor die vrijheid van meningsuiting gingen staan,” zegt hij. “Ik heb mijn lesinhoud niet veranderd uit angst, maar iets anders heeft mij wel voorzichtiger gemaakt. Woorden kunnen uit de context gehaald worden, door sociale media kunnen gesprekken in de klas naar buiten komen en daar gaan buitenstaanders zich dan mee bemoeien. Dat is volgens mij precies wat er ook bij Samuel Paty gebeurde,” zegt hij.

Bedoel je met buitenstaanders dan bijvoorbeeld ouders van kinderen?

“Dat kunnen inderdaad ouders zijn, of politici. Het gebeurt ook dat leerlingen in de les filmen, of foto’s op sociale media plaatsen. Dat is dan vaak zonder de juiste context erbij. En zodra iets online staat, kun je je afvragen of de context er nog toe doet. En dan mengen mensen zich in de discussie en wordt het iets heel groots.

Sinds de debatten op sociale media zo fel zijn, heb ik het idee dat een verkeerde tweet of een verkeerde post ertoe kan leiden dat je bij wijze van spreken je baan kwijtraakt. Het zorgt er in ieder geval voor dat je reputatie beschadigd wordt. Ik was eerst fel tegenstander van een smartphone-verbod. Maar ik voel wel steeds meer, in ieder geval op het voortgezet onderwijs, voor een algeheel telefoonverbod op school.

Tot die tijd let ik wel op wat ik zeg. Ik ben bijvoorbeeld heel erg fan van Malcolm X. Hij gebruikte zelf vaak het N-woord om zichzelf te definiëren. Maar ik zeg nu bewust N-woord, en niet het volledige woord als ik hem citeer. Iemand zou dat dus kunnen opnemen en dan ben ik die leraar die het N-woord gebruikt. Ik laat daarom wel zijn citaat zien, maar ik spreek het niet uit.”

Je zou het ook kunnen veranderen in je eigen woorden?

“Dat zou geschiedvervalsing zijn, ook al gebeurt dat wel op andere plekken. Daar doe ik niet aan mee. En ik weet niet of ik dat ooit wel ga doen. Ik vind het heel belangrijk om juist mee te geven wat de tijdsgeest was en hoe bijvoorbeeld groepen zichzelf definieerden. Het is mijn taak als leraar om het volledige verhaal te vertellen en leerlingen te onderwijzen over de juiste context achter een verhaal.

Daarom denk ik ook dat je omstreden cartoons best nog kunt laten zien in de klas. In de veilige context van mijn klas, anders zien mijn leerlingen het wel elders. Als ik een algemene les geef over bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting ga ik het niet uit de weg, maar het is ook niet zo dat voor mij beruchte cartoons laten zien een voorwaarde is om les te kunnen geven over dit soort thema’s in algemene zin.

Als je dat wel doet, dan leg je uit waarom je deze cartoon hebt gekozen en bedenk je welke groepen erdoor geraakt of beledigd kunnen worden. Het maatschappelijke debat moet goed gevoerd worden, met argumenten. Dus om te voorkomen dat leerlingen schrikken, kondig ik bijvoorbeeld van tevoren wel aan dat ik een heftige cartoon ga laten zien. Een leerling mag er dan zelf voor kiezen wel of niet te kijken. En als het een beeld van zestien-plus is, ga ik dat natuurlijk niet aan twaalfjarigen laten zien.”

Dit soort dingen deed Samuel Paty ook, toch werd hij vermoord.

“Ja dat deed hij allemaal, hij liet zien hoe het hoorde. We lopen als docent altijd het risico gecanceld te worden, maar dat is natuurlijk wel wat anders dan het risico vermoord te worden als je een cartoon van de profeet laat zien.

Het ligt er ook aan met welke intentie je iets laat zien. De oprechtheid waarmee je dingen doet en de perspectieven die je aandraagt worden dan over het algemeen wel gewaardeerd denk ik.”

Hoe doe je dat?

“Je moet investeren in de relatie met je leerlingen, zodat zij het gevoel hebben jou ook een beetje te kennen. Ik ben heel persoonlijk altijd, ik vertel over mijn gezin, ik laat foto’s van mijn kinderen zien. Ik ben niet alleen leraar, ze zien de persoon Halil ook. Dus dan heb je ook wat credits opgebouwd voor als je wel een keer een uitglijer maakt, waar ikzelf ook ervaring mee heb. Ik kreeg toen wel de ruimte om erop terug te komen, ook al was wat ik deed niet goed te praten. Ze zagen dat ik iemand ben die echt om hen geeft en dat ik juist vanuit hoge verwachtingen boos werd. In tegenstelling tot leraren die ook boos worden, maar dan vanuit lage verwachtingen en de gedachte: zie je wel jullie kunnen niets.

Mijn ervaring is dat het vaak escaleert in klassen waarin de leraar geen bijzondere band heeft opgebouwd met leerlingen. En ik generaliseer hier nu, want dat hoeft natuurlijk niet altijd zo te zijn. Maar vaak ontstaat er een clash omdat leerlingen de leraar niet goed kennen, dus geen rekening kunnen houden met wat diens intentie was. Als er geen relatie is, dan gaat het wat sneller en wat harder.

Ik heb bijvoorbeeld zelf ook de cartoons van Charlie Hebdo laten zien in de klas, zelfs na de moord op Paty. En ik ben niet bang geweest. Mijn zorgen liggen elders. Wat denk ik een grotere bedreiging is: de garantie dat je werkgever achter je staat. Dus dat jouw vrijheid van interpretatie of uiting in de klas wordt beschermd.”

Hoe zie je dat voor je?

“Stel dat zich een incident voordoet in jouw klas en dat wordt trending, dat dan niet de eerste houding van een school is dat ze de zaak gaan onderzoeken en je op non-actief gesteld wordt in de tussentijd. Daarmee zegt een school namelijk al dat de docent iets fout heeft gedaan. Een school denkt vaak eerst aan diens eigen reputatie, dus dan moet die leraar weg.

En als dan maanden later, na deskundig onderzoek blijkt dat de docent niks verkeerd gedaan heeft, dan heeft zo'n docent mentaal al genoeg schade geleden en is diens reputatie ook onterecht geschaad. Ik ben daardoor wel voorzichtiger geworden.

De reden dat het in een klas vaak misgaat, komt doordat scholen daar geen beleid op hebben gemaakt. Ook na de moord op Paty kwam het op het individuele bordje van de docenten hoe ze daarmee om moeten gaan. Terwijl het gewoon de verantwoordelijkheid van de directie, of van het bestuur zou moeten zijn. Die moeten in ieder geval nadenken over verschillende scenario’s. Die kunnen bijvoorbeeld ook over Zwarte Piet gaan, over het slavernijverleden, of over een standbeeld waardoor de gemoederen oplopen.

Als school moet je ervoor zorgen dat je hierover een standpunt inneemt, dan kun je altijd vanuit daar bewegen en uitleggen waarom je zo handelt. En betrek daar dan ook docenten bij, ga als collectief in gesprek over hoe je moeilijke thema’s bespreekt in de klas en hoe je om moet gaan met bijvoorbeeld boze ouders. Dan sta je er nooit alleen voor.”

De Cartooncrisis

Vanaf 4 december via de NPO Luister-app en online op NPO Radio 1

Op 16 oktober 2020, drie jaar geleden, werd de Franse geschiedenisleraar Samuel Paty op klaarlichte dag onthoofd nadat hij in zijn klaslokaal een cartoon met de profeet Mohammed toonde in een les over de vrijheid van meningsuiting.

In de vierdelige podcast De Cartooncrisis gaat hoogleraar publieksfilosofie Stine Jensen, op zoek naar de grenzen van de vrijheid van meningsuiting. Sinds de moord op Paty worstelen docenten daarmee. Want cartoons tonen of niet, moeilijke onderwerpen bespreken of niet?

Zou Stine als docent moediger moeten zijn? Of is het juist goed om rekening te houden met de gevoeligheden van bepaalde groepen die zich beledigd kunnen voelen? Want niet alleen rondom cartoons zijn de grenzen onduidelijk, debatten over censuur en kwetsuur zijn aan de orde van de dag. Denk aan de rellen rondom lentekriebels, gender, Roald Dahl of ‘woke’.

Dit is ook interessant