Publiekshistoricus en feminist Agnes Cremers (1984) probeert de geschiedschrijving - van oudsher een mannenbolwerk - in beweging te krijgen met haar platform Van Gisteren. Geschiedenis kan een belangrijke bron in de zoektocht naar identiteit zijn, erkent ze, "maar het moet ook meer zijn dan dat".

Een publiekshistoricus begeeft zich heel nadrukkelijk buiten de universiteit.

“Toen ik geschiedenis studeerde aan de UvA werd er denigrerend gedaan over Geert Mak, die toegankelijke boeken over de geschiedenis schrijft. Ik vond dat best ontzettend elitair en vervelend, want hij was destijds iemand die het publiek enorm aansprakreekt. Geschiedenis is van iedereen. Het idee dat geschiedenis van een klein groepje mensen is die hier speciaal voor gestudeerd heeft, vind ik opmerkelijk.

Wij worden als publiekshistorici bij heel diverse opdrachten betrokken. Opdrachtgevers verlangen van ons soms een zogeheten  ‘genuanceerd’ standpunt, wat dan vooral betekent dit dat wij altijd niet ‘te kritisch’ mogen zijn op het bestaande beeld van het verleden. Dat ligt ingewikkeld. De geschiedenis wordt altijd vanuit een bepaald standpunt bestudeerd en die staat niet los van de samenleving.”

Ook historici hebben blinde vlekken.

“Jazeker. Ik deed tijdens mijn studie onderzoek naar de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië. Dat is een van de grootste oorlogen waar Nederland bij betrokken is geweest. Maar toen ik als 23-jarige student begon met lesgeven op de middelbare school, werd dit helemaal niet behandeld. Ik vind het heel bizar dat we hele delen van de geschiedenis overslaan omdat deze niet in de tijdsgeest passen. Hetzelfde zie je gebeuren met gender. Ik vorm samen met Mark Bergsma, het publiekshistorisch platform Van Gisterenwaarin we al jarenlang projecten doen rondom gendergeschiedenis. Gendergeschiedenis is ook een voorbeeld van een specialisatie die helaas trendgevoelig lijkt. Wat ons betreft zou het volwaardig moeten integreren.”

 

Overal ter wereld is de fixatie op nationale geschiedenis groot.

De laatste tijd is er veel te doen over onze nationale geschiedenis. Hoe kijk jij naar dit debat?

“Nou, ten eerste vind ik het best een ingewikkelde vraag wat die nationale geschiedenis nu precies is. Wat weten mensen nu echt van hun verleden? Tegelijkertijd zie je dat op bepaalde onderwerpen ons nationaal verhaal echt tekortschiet. Er wordt wat mij betreft terecht druk uitgeoefend om een meer inclusieve geschiedschrijving te bewerkstelligen. De samenleving legt terecht druk op het nationale verhaal zoals die nu is ontstaan. Dit zie je nu bijvoorbeeld duidelijk terug in het debat rondom de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië en het koloniale verleden dat daar aan vooraf ging, maar ook rondom de VOC.

Verder vind ik ons nationaal verhaal vooral eurocentristisch en mannelijk. Mannen hebben heel lang bepaald wat we als belangrijk zien. Als je de geschiedenis beschouwt vanuit dat beperkte perspectief, geschiedenis op die wijze doceert en ten slotte ook nog zo de canon inricht, dan is dit ontzettend bepalend. Je sluit heel veel groepen uit. Dan zie je dat mensen zelf moeten gaan strijden om hun eigen geschiedenis te agenderen.”

In 2020 schreef je de publiekstekst bij de vernieuwde Nederlandse canon.

“De canon staat nogal in conflict met vrouwengeschiedenis. Deze is namelijk echt het product van een mannelijk perspectief. Je kijkt alleen maar naar politieke, culturele en maatschappelijke hoogtepunten. Tegelijkertijd begrijp ik ook dat we als samenleving verlangen naar zo’n aansprekend verhaal vol hoogtepunten. Het biedt duidelijke houvast - al is het dan wel belangrijk om bij die hoogtepunten ook de context te geven. Gelukkig voegen we inmiddels wel meer vrouwen en andere gemarginaliseerde groepen uit de geschiedenis toeaan de canon.”

Moeten vrouwen zich eigenlijk kunnen herkennen in de geschiedenis?

“Ik ben persoonlijk geen fan van alle heldinnenverhalen die je nu ziet. Ik lees ze graag voor aan mijn dochters, maar verhalen over één opmerkelijk vrouw dagen de norm niet wezenlijk uit. Ik vind deze manier van omgaan met de geschiedenis uiteindelijk toch te gemakzuchtig en selectief. Geschiedenis verwordt dan tot een soort identiteitspolitiek. Het gaat er dan vooral om dat vrouwen zich in de geschiedenis moeten kunnen herkennen. Met enkel heldinnenverhalen zeg je nog niets over de positie die vrouwen in de geschiedenis daadwerkelijk hebben gehad.

Veel liever probeer ik de echte rol van vrouwen in de geschiedenis zichtbaar te maken. Zo werken we bij Van Gisteren nu aan een boek over verzetsvrouwen. De historicus Loe de Jong schreef een belangrijk standaadwerk over de Tweede Wereldoorlog. Hierin wordt wel een aantal vrouwen genoemd, maar De Jong heeft hen zo in een zorg- of ondersteunende rol gezet, dat hij niet kon zien welke sleutelrollen zij daadwerkelijk vervulden.

Met dit boek willen wij laten zien dat het verzet veel gelijkwaardiger was dan lang werd aangenomen. Hierbij is het mij niet om te doen dat vrouwen zich in dit verhaal kunnen herkennen, maar vooral om een verkeerd beeld van de geschiedenis recht te zetten. Dit maakt het boek net zo goed interessant voor mannen.” 

Het Filosofisch Kwintet over de maakbaarheid van het verleden

Kijk aflevering 4: Misbruik van de Geschiedenis

In ieder land is de fixatie op de eigen nationale geschiedenis opmerkelijk groot. Wie haar (her)schrijft, beschikt over macht. Wie die macht misbruikt, kan zomaar een oorlog beginnen. De vierde aflevering van het twaalfde seizoen van Het Filosofisch Kwintet gaat over de aantrekkingskracht, het gevaar en de maakbaarheid van geschiedenis.

Presentator Clairy Polak spreekt hierover met historici Remieg Aerts, Agnes Cremers en Geerten Waling, en schrijver Stephan Sanders.

Lees hier meer over de aflevering of kijk terug →

Ook interessant