Margôt Ros – ook bekend van Toren C - acteert al sinds 2006 in De Vloer Op. Ze heeft veel geliefde scènes op haar naam staan en zegt: ‘Het leuke aan De Vloer Op is dat ik van tevoren niets hoef te bedenken’. Vijf vragen aan Margôt.

Waarin verschilt het spelen van in De Vloer Op van spelen in ander toneel?
‘Improviseren is een hele andere feel. Dat ligt niet iedere acteur, daar moet je echt van houden: om tijdens het spelen ook nog na te denken over een goed begin, midden en eind van een scène. Dat vind ik heel leuk om te doen, om tijdens het spelen een extra oog te hebben voor wat je nog in een spel kunt gooien. Ik vind dat een hele leuke spanning om mezelf te verliezen in het moment en er toch een goede scène van te maken met de mede acteur, door me af te vragen: wat biedt de andere acteur mij aan? Je voelt wel als je de hele tijd in dezelfde loop zit. Dan ga ik zoeken hoe we eruit komen. Maar in principe doe je dat met elkaar door vertrouwen te hebben in Peter de Baan (de regisseur), omdat hij een slecht moment of minder goede scène eruit haalt. Daardoor kan ik met volle overgave gaan improviseren, waardoor ik mezelf ook kan verassen. Dat vertrouwen is wel heel belangrijk.’

Wat is de rol van het publiek tijdens het improviseren?
‘Ik probeer het publiek zo min mogelijk mee te nemen, om mezelf als actrice niet als comedy actrice in te zetten. Dan ga je die reactie zoeken van het publiek en dat wil ik eigenlijk liever niet. De camera registreert iets anders dan wat je in de zaal ziet, dus je moet niet op zoek gaan naar bevestiging van het publiek. Ik ben me natuurlijk wel bewust van het publiek, want je weet dat er iemand kijkt, maar ik hoef emoties niet uit te vergroten omdat de camera er in close-up opzit. Het publiek krijgt kleine dingen daardoor minder mee. Maar het publiek kan ook in de energie van de avond zitten, waardoor dingen grappig zijn die je thuis voor de buis helemaal niet meemaakt. Dus andersom kan het ook!’

Wanneer is een scène voor jou gelukt? 
‘Als er genoeg spanning of drama in zit. En, wat mij betreft, als het een begin, midden en eind heeft, dus dat de kijker er niet zomaar middenin valt. Het publiek moet vrij snel snappen waar ze naar kijken. Daarom is het ook wel lekker dat we opdrachten krijgen, dan hoef je aan het begin van de scène niet zo veel uit te leggen. Bij Toren C moet ik eerst altijd veel ondernemen om de situatie te schetsen. Bij De Vloer Op krijg je dat al een beetje mee van Peter. Een scène is zeker geslaagd als het publiek iets ervaren heeft. En dat kan van alles zijn, bijvoorbeeld ook een simpele gedachte. Human zet met De Vloer Op problemen op de kaart die uitnodigen tot nadenken. Als dat gebeurt vind ik een scène ook geslaagd. Maar voor mezelf is een scène al geslaagd als ik veel plezier heb gehad! Als ik naar huis ga vol adrenaline, daar haal ik veel voldoening uit.’

Tekst gaat door onder foto.

Welke scène blijft jou voor altijd bij?
‘In het eerste seizoen dat ik meedeed speelde ik een scène met Peter Blok dat hij wakker werd in een hotelkamer, en op de rand van het bed zat een vrouw – ik dus – zijn favoriete kinderboek voor te lezen (7 min). Ik had nog geen idee wat ik ging doen, maar ik had het die dag toevallig thuis over het boek gehad dat ik van tafel had gepakt, De Kleine Kapitein. Ik begon met een Russisch accent omdat ik eerder een gesprek had gehad over Russische vrouwen. Heel grappig hoe dat dan werkt in je hoofd, dat in zo’n scène je hele dag samenkomt. Die scène zal me altijd bij blijven en dierbaar zijn omdat ik de hele tijd dacht: moet er niet nog meer drama in? Moet er niet nog meer gebeuren, een extra spanning bij? Maar ik kon nergens op komen en ik zat heerlijk in het moment met Peter, in die hotelkamer. En dat bleek uiteindelijk ook genoeg. Er gebeurde niet zo heel veel en het was heel subtiel, maar daardoor wat het juist zo goed. Peter de Baan zei later dat het ook een van zijn favoriete scènes was.’ 

Als je zelf een scène mocht bedenken, met welke acteurs zou je die spelen en waarover?
‘Het leuke van De Vloer Op is juist dat ik van tevoren niets hoef te bedenken. Dat ik echt niet weet wat ik ga meemaken als ik de vloer op ga. Ik bedenk natuurlijk heel veel scènes voor Toren C, dus daar doe ik alles wat ik zelf wil spelen. Het zou wel leuk zijn om met Robert De Niro in De Vloer Op te spelen. Ik hoor Peter de Baan al zeggen: ‘Margôt, you’re standing in an office and Robert De Niro is your boss…’ Maar dan zal je zien dat hij helemaal niet kan improviseren, haha! Ik vind het juist fijn om te kijken wat voor teksten ik in huis heb zonder het van tevoren uit mijn hoofd te leren. Dus nee, je kunt mij niet blijer maken dan van tevoren helemaal niets te weten. Ik ben altijd blij en gespannen over wat ik zal gaan meemaken, en dat is juist het leuke aan De Vloer Op. Peter bedenkt altijd opdrachten waar we heel veel in kwijt kunnen als acteurs. We krijgen nooit een heel gespecificeerde opdracht, dus ik kan er altijd nog mijn eigen fantasie in kwijt. Ik kan zelf aanvoelen waar een scène eigenlijk echt over gaat. Ik kreeg dit seizoen bijvoorbeeld een scène met Teun Luijkx (7 min) die duidelijk over mijn leeftijd ging. Terwijl ik bezig was voelde ik een noodzaak om voor de camera een monoloog te houden en te zeggen waar het werkelijk over ging, namelijk: vrouwen van mijn leeftijd zijn toch echt nog niet afgeschreven?! Ik ging opeens een statement maken. Die waarde heeft De Vloer Op ook.’