QAnon is uitgegroeid van een ‘spel’ in de krochten van het internet tot een beweging die ook Nederland bereikt. Journalisten worstelen met dilemma's. Hoeveel aandacht verdient de beweging? Maakt berichtgeving de aanhang juist niet groter? Media neigen aandacht te geven aan de meest luidruchtige stem, aldus digitaal antropoloog Whitney Phillips. "Als we die stemmen versterken ten koste van andere stemmen, geeft dat de verkeerde boodschap."

Medialogica onderzoekt in de eerste uitzending op 5 november de opkomst van de complotbeweging QAnon. Wat begon als een verdwaalde boodschap over de aanstaande aanhouding van Hillary Clinton op het obscure internetforum 4chan, is uitgegroeid tot een wereldwijde beweging met honderdduizenden volgers. QAnon-aanhangers geloven in een deep state-complot waar president Trump tegen strijdt. Maar ook in een pedofielennetwerk gerund door hooggeplaatste politici en beroemdheden. Daarnaast koesteren zij een groot wantrouwen tegen traditionele media.

Whitney Phillips is expert op het gebied van internetcultuur. Ze schreef meerdere boeken en geeft als assistent-professor les over mediageletterdheid, desinformatie en politieke communicatie. Momenteel werkt ze aan een boek dat de digitale wereld omschrijft als een ecosysteem in crisis. We spraken haar over journalistiek en QAnon.

Media over QAnon

Een onzichtbare en invloedrijke elite die achter de schermen stiekem de touwtjes in handen heeft. Dat is waar QAnon-aanhangers in geloven. Terwijl het verhaal van QAnon op zichzelf verwarrend en ingewikkeld is, lijkt de media-aandacht ervoor steeds meer gepolijst. Phillips bestudeert al tien jaar het mechanisme hierachter. Zo keek ze naar de symbiotische relatie tussen trollen en nieuwsmedia. “Aan de ene kant hebben trollen journalisten nodig om hun aanval te versterken, en aan de andere kant gebruiken journalisten trollen om sensationele verhalen te schrijven. De aandacht stimuleert juist het gedrag dat media beweren te veroordelen.” 

De QAnon-beweging laat zien dat media lessen moeten trekken uit de berichtgeving over ongegronde claims en hoaxes, schrijft Phillips in The Guardian. Ze verdeelt media-aandacht in drie categorieën. Ten eerste de ‘explainers’, met uitleg over de fijne kneepjes van de theorie en de sleutelbegrippen. Ten tweede de waarschuwingen over hoe gevaarlijk de samenzwering is. En ten derde de zelfvoldane verklaringen dat het natuurlijk Trump-aanhangers zijn die in zoiets doms geloven.

Digitale antropoloog Whitney Phillips

Strategisch zwijgen

In het rapport ‘The Oxygen of Amplification’ gaat Phillips in op de journalistieke aandacht voor extremisten en antagonisten. Ze noemt hierin een aantal tips voor media. “Geef geen aandacht aan verhalen tot ze een bepaald omslagpunt hebben bereikt, waarna het verhaal ook relevant is voor mensen buiten de groep. Vraag jezelf dus af: reikt het verhaal verder dan de belangen van een specifieke online gemeenschap en wordt het op grotere schaal besproken?”

De tweede strategie is strategisch zwijgen. “Dat gaat vooral over het verslag doen van haat. Wanneer een groep iets doet of zegt, wil dit nog niet zeggen dat het herhaald hoeft te worden. Als je alleen maar herhaalt wat bijvoorbeeld Trump zegt, draag je niks bij. Hoe plaats je zijn uitspraak binnen een bredere context?”

Handboek voor haatzaaiers

Eind vorig jaar onderzocht Medialogica hoe op sociale media een geraffineerd spel van haatzaaien en polarisatie is ontstaan en wie daar belang bij hebben. Een spel met online handleidingen waarin staat hoe je je mening kan doordrukken en tegenstanders monddood maakt.

Klik op 'open' voor meer informatie

Hoe kan het dat complottheorieën, zoals 'omvolking' - de elite zouden plannen hebben gesmeed om de 'originele' bevolking van Nederland te vervangen - steeds meer mainstream worden? Hoe worden media bespeeld hierin mee te gaan? En heeft de journalistiek hier wel een goed antwoord op?

Over hoe je online haatzaait en de media manipuleert

De complottheorie over 'omvolking' duikt regelmatig op in het publieke debat. Hoogleraar Leo Lucassen legt het omstreden begrip uit en bestrijdt zelf actief de onwaarheden die hij tegenkomt op sociale media.

Leo Lucassen over de omvolkingstheorie

Bedankt, journalistiek

Journalisten zouden voor elk verhaal een afweging moeten maken. Of en hoe een verhaal wordt verteld in de media, moet afhangen van wat het verhaal teweeg moet brengen en wiens belangen het uiteindelijk zal dienen, zegt Phillips. “Zo zijn explainers en debunkers interessant en nuttig voor mensen die toch al geloven dat het complot absurd is. Maar op een ander publiek heeft het een heel andere impact.” 

Voor de groep die gelooft in een complot en/of die traditionele media niet vertrouwt, bevestigen debunkers en explainers juist het verhaal. “Een logische conclusie als iemand gelooft dat alles wat journalisten zeggen een leugen is. Als je denkt dat nieuwsmedia bevooroordeeld zijn en nepnieuws verspreiden, zorgt een debunk-verhaal er juist voor dat je nog meer gelooft dat wat ontkracht wordt, waar moet zijn.”

Dit gaat volgens Phillips vooral op voor Amerikaanse media. “Veel Amerikanen zijn er van overtuigd dat alles wat traditionele media brengen onjuist is. Trump gebruikt dat niet alleen, hij heeft dat idee versterkt door media te bestempelen als nepnieuws.”

Mensen die het complot verspreiden zijn blij als traditionele media aandacht geven. “Journalisten helpen het verhaal zo verder en sneller verspreiden dan het anders zou zijn gekomen. Zo ging het ook met de QAnon-beweging. Ze bedankten in berichten op de ‘Great Awakening’-subreddit zelfs journalisten voor de berichtgeving met een golf van nieuwe deelnemers als resultaat.”

Geloofwaardig maken van een complot

Verslaggevers helpen onbedoeld zowel het verhaal te verspreiden als ook met het geloofwaardiger maken. “Je geeft aan dat het de moeite waard is om serieus te nemen. Er wordt gedacht: de QAnon-beweging moet ergens op gestuit zijn, anders zouden reguliere journalisten zich niet zo druk maken.”

Phillips vergelijkt de situatie met een orkaan. “Veel journalisten geloven onterecht dat ze buiten de orkaan kunnen staan om erover te schrijven. Ze denken dat ze geen onderdeel zijn van het verhaal en het van buitenaf belichten. Maar zo werkt het niet. Journalisten zijn juist een onderdeel. Ze duwen de orkaan voort, stuwen het aan en vergroten daarmee de schade. Wanneer journalisten zich bewust zijn van hun rol, kunnen ze op zijn minst hun eigen schade beperken.”

Iedereen is onderdeel

Over QAnon berichtgeven ‘zonder meer schade aan te richten’ is niet helemaal onmogelijk. “Je moet letten waar je je camera op richt, letterlijk en figuurlijk. Op welke elementen in het verhaal focus je? Welke feiten vertel je? En hoe helpen deze feiten het publiek?

"Enkel het verhaal vertellen, of het zelfs sensationaliseren, zal niemand overtuigen. Je kunt uitzoomen, context bieden en de lezer uitleggen wat ze moeten weten, namelijk dat we allemaal onderdeel zijn. We spelen allemaal een rol in het verspreiden en het versterken van een verhaal. Je ontkomt er niet aan.”