Moraalridder beschouwt hij als een eretitel. Onderzoeksjournalist Eric Smit (50) bestrijdt uitwassen van het roofkapitalisme en op zoek naar de waarheid helpt hij reputaties om zeep. Maar hoe blijf je de onafhankelijke bloedhond die je wil zijn als je jachtgebied tevens je netwerk is?

Als je Eric Smit van Follow the Money, platform voor onderzoeksjournalistiek, vraagt of hij zich laat leiden door zijn geweten dan kijkt hij je eerst indringend aan en zegt dan: "Wat dacht je? Ik schrijf over de wereld van het zakenleven. Economie is onlosmakelijk met ethiek verbonden, mensen moeten elkaar kunnen vertrouwen."

En dat is lang niet altijd het geval. Hij ziet voortdurend gewetenloze figuren voorbij komen, of bastards zoals hij ze het liefst noemt.

"Ons motto bij Follow the Money is: Just keeping them honest. Maar ik roep er altijd achteraan: 'the bastards!' Het gaat om oneerlijkheid van bijzonder geslepen figuren, die zich voordoet in heel subtiele schakeringen. Meestal zie je de misdadigheid er niet meteen aan af."

Hij zit nog na te gloeien van de laatste onthulling die hij samen met collega Kim van Keken deed. Daarbij moest de reputatie van VVD-partijvoorzitter Henry Keizer het ontgelden.

Smit: "Deze charlatan heeft met list en bedrog een bloeiend bedrijf weten te verwerven dat eigendom was van een ingedutte vereniging. Hij is de rechterhand van onze premier. Ik vind dat er een maatschappelijk belang mee gemoeid is om zo iemand te ontmaskeren."

‘Bij zo’n Henry Keizer zie je in volle glorie het lelijke gezicht van het kapitalisme tevoorschijn komen’

 In Smit zitten zowel een waakhond, een speurhond als een bloedhond verenigd. Gedreven door een haast ridderlijk rechtvaardigheidsgevoel laat hij niet gauw los. Hij noemt zichzelf ‘heel intens’ en: “Ik kan slecht tegen onrecht, van jongs af aan al. In mijn jeugd sloeg ik lukraak om me heen, maar toen ik economie ging studeren begon de naald van mijn moreel kompas wat minder wild uit te slaan. Ik kreeg bijvoorbeeld een scherper beeld van hoe de aandelenmarkt in elkaar zit. Later als journalist heb ik wel een ontwikkeling door moeten maken. Bij het blad Quote kon ik nog wel eens op de man spelen of vond ik het stoer om me onder te dompelen in de wereld van het snelle geld. Maar ik leerde er ook doorheen te kijken, de scheve verhoudingen te duiden. Kijk, wij denken in een systeem te leven waarbij de kansen voor iedereen gelijk zijn, maar het is de aloude bezittende klasse die zich nog steeds de meeste kansen toe-eigent.

Natuurlijk moet ik mezelf voortdurend voor ogen houden dat ik ook een kapitalist ben. Maar ik vind het helemaal niet erg als mensen rijk worden, als hun rijkdom maar berust op talent. Bij zo’n Henry Keizer zie je in volle glorie het lelijke gezicht van het kapitalisme tevoorschijn komen. Deze man werd niet vermogend vanwege eerlijke prestaties, het is puur roofkapitalisme.”

Moraalridder beschouwt Smit als een eretitel, maar journalist zijn en de wereld verbeteren, gaat dat eigenlijk wel samen? Is hij niet bang dat dat tendentieuze verslaggeving oplevert?

“Inderdaad staat het niet bovenaan in het klassieke handboekje van de journalistiek, maar in mijn handboek wel. Ik sta wel eens voor de vraag of het zin heeft wat ik doe. Elke dag komen weer nieuwe klootzakken bovendrijven. Maar ik vind niet dat ik me zulk cynisme als journalist kan permitteren.

Ik ben eerder verbaasd dat veel collega’s die morele motieven missen. Ga eens in Den Haag kijken, ik ben geschokt over het niveau van de parlementaire journalistiek. Ze zitten daar allemaal op een kluitje te wachten op dat ene interviewtje met Rutte of Wilders. Dan zijn ze blij. Het gaat alleen om het spel, de waan van de dag. Analyse of onderzoek is er nauwelijks bij. Maar het moet voor elke journalist toch duidelijk zijn: waarheidsvinding draagt bij aan een eerlijkere verdeling en een gezonde democratie.”

‘Ik sta wel eens voor de vraag of het zin heeft wat ik doe. Elke dag komen weer nieuwe klootzakken bovendrijven’

Smit kan koppen laten rollen, carrières verwoesten, dat is de afgelopen tijd wel gebleken. Hoe onverschrokken blijft hij wanneer zijn doelwit ernstig ziek wordt of iets overkomt in de privésfeer? Zou hij dan stoppen? “Dat hangt er helemaal vanaf welk algemeen belang ermee is gemoeid. Zolang de boef niet is opgepakt, blijf ik ’m achtervolgen. En ik kan wel gaan zitten nadenken over de consequenties die dat heeft voor iemands privéleven, maar de persoon in kwestie had in eerste instantie zelf moeten nadenken over de nare consequenties van zijn eigen daden voor veel andere levens.”

Bij een journalist die anderen graag grondig doorzaagt, zijn we vanzelfsprekend heel benieuwd wat we zouden vinden indien we zijn doopceel zouden lichten. “Dat wordt heel saai. Een van de talenten die me geschikt maakt voor dit werk is dat geld me weinig doet. Ik kom uit een rijk nest en heb ervaren hoe geld ledigheid in de hand kan werken. In mijn tijd bij Quote ben ik één keer in de fout gegaan, kocht ik een pakketje aandelen van een vent over wiens bedrijf ik nota bene een heel positief stuk schreef. Nooit moeten doen, ik heb ook geen verstand van aandelen, ik verloor de hele inleg. Vermenging met het zakenleven is uit den boze bij Follow the money. Onze site accepteert zelfs geen advertenties meer.”

Toch komt Smit niet uit onder de omgang met het soort waar hij doorgaans zijn pijlen op richt. Zijn jachtgebied als jour-nalist is tevens zijn netwerk. Dat levert wel eens spanning op. “Je moet natuurlijk altijd op je hoede zijn dat je niet wordt ingepalmd door het establishment. Ook een journalist is gevoelig voor een aai over de bol of een uitnodiging voor een belangrijke party. Je moet blijven beseffen dat ze in de zakenwereld, net als in de politiek, journalisten voortdurend proberen in te lijven, onschadelijk willen maken. Als je er graag bij wil horen - wat ik wel eens zie bij sportjournalisten - dan kun je wel inpakken in mijn vakgebied.”

Maar een borrel, een dinertje slaat Smit niet altijd zomaar af. Hij kan immers niet zonder serieuze tipgevers, bij wie het dan wel weer de vraag is met welke bedoeling ze Smit van informatie voorzien. “Veel tips komen voort uit rancune. Ik weet soms dat ik gebruikt word, ik moet altijd goed afwegen hoever ik daarin ga. Maar als het dossier klopt en de zaak is belangwekkend genoeg, dan heb ik er geen moeite mee als de tipgever later staat te juichen van leedvermaak. Verder boeit die hele zakenwereld met al zijn glitter en glamour me helemaal niet. Hoewel, ik ken ook mijn zwakte. Stel dat Richard Branson zegt: ‘Hé Eric, kom je volgende week naar Necker Island - Obama was er laatst ook’, dan moet je wel heel sterk in je schoenen staan, daar zou ik wel op ingaan, denk ik. Even een kijkje nemen.”