Kwartslag vraagt: zijn de ideeën van soms al eeuwen dode filosofen nog relevant in onze tijd?

Nog slechts de herrie van apparaten, die zij welhaast voor de stem Gods verslijten, bereikt hun oor. Zo raakt de mens verstrooid en richtingloos. Aan de verstrooiden verschijnt het Eenvoudige als eenvormig. Het eenvormige creëert verveling. De verveelden vinden alleen nog de monotonie. Het Eenvoudige is gevlucht. Zijn stille kracht is tanende.’

Aldus Martin Heidegger in Der Feldweg (‘De landweg’), een korte tekst uit 1949. Daarin beschrijft hij in een mystiek-poëtische stijl een plek die, sinds zijn jeugdjaren hoegenaamd onveranderd, hem dierbaar was. De landweg dient als decor en ijkpunt voor een beschouwing over het verlies en het zich verliezen van de moderne mens. Het zich verliezen in materiële trivialiteiten en het daarmee gelijk opgaande verlies van het Eenvoudige. Het verlies van de zin voor het waarachtige en, uiteindelijk, het verlies van zichzelf.

Tekst gaat verder onder afbeelding.

Al het waarachtige is, welbeschouwd, onzegbaar. Heidegger vond niettemin een weg. Dat weggetje tussen de velden. De landweg en de eik die zich met elkaar verstaan, jaargetijde na jaargetijde, in een ‘ontwoorde’ eeuwigheid. De stilte van Der Feldweg draagt voor altijd ver. Het is die stilte die de mens almaar vreemder is geworden, die hem zelfs angst aanjaagt. Ernaar luisteren, immers, zou een vrije val in het peilloze kunnen betekenen. En voor niets is de mens bevreesder dan voor het Niets. Dat, tenslotte, komt vroeg genoeg.

Is de 21ste-eeuwse mens, verstrooid in verstrooiingen en verslaafd aan verslavingen, nog gebaat bij wat lang verscheiden filosofen ooit aanreikten? Bladeren in Epicurus’ Brief over het geluk, in Arthur Schopenhauers Parerga en paralipomena, in Blaise Pascals Gedachten geeft een eenduidig antwoord: jazeker. Meer dan ooit. Waar het denken vergrauwt tot de mechanische functionaliteit van lui en bangelijk conformisme, is het filosofisch erfgoed der oude wijzen een wapen.

Tekst gaat verder onder afbeelding.

In Kwartslag, een samenwerking tussen Human en The School of Life, gaat het deze zomermaanden op de zondagmiddag bij npo 2 over inspirerende denkers. Iedere aflevering wordt ingeleid door Alain de Botton, onvermoeibaar School-des-Levens-pleitbezorger van het praktizeerbaar geluk. Uitzendingen zijn gewijd aan onder anderen Heidegger (18 juni), Schopenhauer (25 juni), Nietzsche (2 juli), Epicurus (13 augustus) en Aristoteles (27 augustus). Een uitgelezen gezelschap.

In de eerste aflevering luidt publicist Stephan Sanders de reeks in met een verhandeling over John Stuart Mill (1806-1873). De proto-socialistische Londenaar heeft niet in de laatste plaats een plek in de geschiedenis verworven omdat hij als eerste Britse parlementariër ijverde voor het vrouwenkiesrecht. In de Victoriaanse tijd was dat even boud vooruitstrevend als belachelijk kansloos; pas vanaf 1918 mochten vrouwen in Groot-Brittannië stemmen.

Metafysica was aan Mill niet besteed. Deze pragmaticus-atheïst wilde de kenbare wereld verbeteren. Daarmee tartte hij de mores en heerschappij van de elite waartoe hij zelf behoorde. In feite was Mill, gerespecteerd en wel, precies het type dwarsdenker dat hij zelf graag verdedigde. Hetgeen de vraag opwerpt: hoe zou deze vurige voorvechter van de vrijheid van meningsuiting aankijken tegen de westerse intelligentsia anno mmxvii?

Vanaf zondag 11 juni wekelijks op NPO 2 om 16.30 uur.