Met een truck vol hulpgoederen rijdt de steenrijke zakenman Vincent dwars door oorlogsgebied in Afrika naar het kleine ziekenhuis dat hij liet bouwen. Nkosi, een ervaren hulpverlener uit Afrika, is cynisch over de white man's mission.

De reis van Vincent en Nkosi is niet alleen een harde confrontatie met geweld en corruptie, maar vooral ook een confrontatie met henzelf. Hoe diep wil Vincent buigen, hoe ‘fout’ mag hij zijn om zijn goede doel te bereiken? En wat blijft er over van Nkosi’s cynisme als slachtoffers van onderdrukking en geweld hem direct om zijn hulp vragen?

We vroegen drie experts om tekst en uitleg te geven bij de film en de problemen waar NGO'S mee te kampen hebben. Linda Polman is onderzoeksjournalist, Arjan Hehenkamp voormalig directeur van Artsen zonder Grenzen en Thea Hilhorst hoogleraar humanitaire hulp en wederopbouw.

Boris Paval Conen liet zich inspireren door het boek 'De Crisiskaravaan' van Linda Polman. De onderzoeksjournaliste en schrijfster komt tot de pijnlijke conclusie dat hulp aan slachtoffers in oorlogsgebieden vaak niet werkt. Of, nog erger, de ellende alleen maar vergroot. Maar kunnen hulpverleners het zich veroorloven om dan maar niets te doen? Hoeveel mag aan de strijkstok blijven hangen om slachtoffers te kunnen helpen? En hoe voorkom je dat geld en goederen voor slachtoffers misbruikt worden voor corruptie en de financiering van wapens?

Linda Polman is onderzoeksjournalist en auteur van het boek De Crisiskaravaan.

Arjan Hehenkamp is directeur van Artsen Zonder Grenzen.

Thea Hilhorst is hoogleraar humanitaire hulp en wederopbouw.

Drie keer noodhulp door de bril van regisseur Boris Paval Conen

Voor de nieuwe Duivelse Dilemma’s film De Crisiskaravaan dook regisseur Boris Paval Conen in de wereld van de noodhulp. Paval Conen las het gelijknamige boek van Linda Polman, dat hem bij de keel greep en niet meer losliet. Als noodhulp in verkeerde handen valt, moet je dan blijven of vertrekken? Hij wist: over dat dilemma moet een film worden gemaakt.

Noodhulp is humanitaire hulp die wordt geboden om levens te redden, ofwel: EHBO bij oorlogen. Er is een uitgebreide industrie omheen gebouwd, waar niet alleen non-profit organisaties hun werk doen, maar ook particuliere filantropen hun steentje bij willen dragen. Zonder noodzakelijk kennis te hebben van de medische hulp die ze proberen te geven, of van de problemen van het gebied dat ze betreden, gaan deze amateurhulpverleners op pad. Doel is om te helpen: for better, or for worse.

Dit zijn de drie belangrijkste inzichten die Paval Conen rijker werd.

1.     Je moet betalen om noodhulp te mogen verlenen
In het rijke westen voelen we de verantwoordelijkheid om onze rijkdom te delen met hongerige en arme mensen in de wereld. Maar met donaties lossen we het probleem niet op. In Dead Aid van Dambisa Moyo las ik dat ontwikkelingshulp voor grote delen van de derde wereld een ‘regelrechte politieke, economische en humanitaire ramp is’. Uit onderzoek blijkt dat het met de landen die op dit moment de meeste hulpverlening krijgen zelfs het slechtst gaat. Daar kan ik met mijn hoofd niet bij. Er zijn landen die weinig noodhulp hebben gehad en die het goed doen, terwijl Congo, dat wel geholpen wordt, een voorbeeld is van de schaduwkanten van hulp. Hulp wordt daar gezien als tegenwerking van de eigen ontwikkeling van het land.

De leiders, warlords of machthebbers in de landen waar wij noodhulp willen verlenen stellen op een geniepige manier voorwaarden aan de hulpverlening. Ze staan met open armen klaar, maar in de uitvoering blijft er op alle manieren iets aan de strijkstok hangen. Die voorwaarden leiden er meestal toe dat het vooral beter gaat met de mensen die het daar voor het zeggen hebben, zoals kleine ambtenaren en warlords. Dat is een bizarre contradictie. Er worden restricties opgelegd aan de verdeling van voedselpakketten, of er moet tol worden betaald om hulpbehoevende gebieden te mogen betreden. In feite komt het er dus op neer dat je moet betalen om hulp te mogen verlenen.

2.     Onoplosbare dilemma’s breken je het hoofd
Het dilemma in de Crisiskaravaan, doorgaan of stoppen met hulp, is onoplosbaar. Voor mij is het belangrijk dat de kijkers het probleem begrijpen. Als je het probleem beter begrijpt kun je je er beter toe verhouden. Dát de hulpverlening serieus op de schop lijkt een uitgemaakte zaak. Maar het grootste obstakel om te komen tot een unaniem gedragen plan raakt ons in de kern van ons mens-zijn: hoe pragmatisch en nuchter kan je zijn als het gaat om het lijden van mensen in nood? Hoe analytisch en berekenend kun je zijn als er kinderen van honger sterven, terwijl je er zelf warmpjes bij zit?

De Crisiskaravaan gaat niet over het zwart of het wit, maar over de wringende grijstonen waar het niet per definitie goed of slecht is, maar ergens daar tussenin. Wat mij opvalt in het nieuws is de neiging tot het hapklaar maken van de berichtgeving, zodat het eenvoudig te begrijpen is. Er is een enorme polarisering. Ik mis de nuancering, maar juist als je nuanceert lijkt het alsof mensen niks meer met je kunnen, dan ben je vaag en neem je geen standpunt in. Maar de waarheid bevindt zich er tussenin: op het moment dat je vierkant voor het ene gaat staan, sluit je de rest uit. De Crisiskaravaan daagt je uit om zwart en wit te vervagen en je in het complexe moeras van grijstinten te begeven.

3.     Stoppen is geen optie
Nkosi, een personage uit de film De Crisiskaravaan, zegt op een gegeven moment: ‘there is no quick fix in aidwork.’ Gerenommeerde economen als de eerdergenoemde Moyo laten zien dat miljarden euro's aan hulp teleurstellend weinig hebben opgeleverd. Sterker nog: er lijkt een relatie te bestaan tussen de toename aan hulp en de toename van armoede en corruptie.

Het is moeilijk te verteren dat het probleem voorlopig onoplosbaar is en niets doen het beste lijkt. Maar ik geloof niet dat het een optie is om te stoppen met noodhulp. Wie kan het zich veroorloven om te zeggen: sterf maar, we laten jullie aan je lot over, om erger te voorkomen…?

Naast grote hulporganisaties zijn er tal van kleine particuliere initiatieven ontstaan. Geregeld komen zij al met oplossingen voordat ze precies weten wat de problemen zijn. In 'Chasing Chaos' schrijft Jessica Alexander, een hulpverlener die in de afgelopen 12 jaar in zowat alle crisisgebieden heeft gewerkt: “We komen met hamers dus gaan we op zoek naar nagels. Het maakt niet uit of er alleen maar schroeven zijn, we komen voor nagels en vinden zullen we ze.” Deze houding zien we ook terug bij Vincent uit De Crisiskaravaan, die zijn hulpgoederen daar wil krijgen waar het volgens hem nodig is. Koste wat het kost.

De film maakt zichtbaar dat het enige waar je uiteindelijk op kunt varen een emotionele of subjectieve keuze is. Rationeel gezien zou je kunnen zeggen: “doe een hek om de crisisgebieden, laat ze het uitvechten en kijk over tien jaar wat er overgebleven is”. Dat zou voor mij een onacceptabele en onmenselijke oplossing zijn, omdat je dan bewust wegkijkt en het leed laat voortbestaan. Net als Vincent zeg ik dan liever: “beter iets dan niets.”

De Crisiskaravaan gaat 27 november om 20:00 in première in de Balie te Amsterdam. Vooraf een debat met onderzoeksjournalist Linda Polman, Arjan Hehenkamp (Artsen Zonder Grenzen) en hoogleraar Humanitaire Hulp Thea Hilhorst.
Koop hier je tickets.
28 november wordt de film om 22:55u uitgezonden op NPO2.