Floor Maas is al sinds het begin betrokken bij het improvisatieprogramma De Vloer Op. Ze begeleidt al bijna twintig jaar de verschillende acteurs die meedoen.

Regisseur, trainer en coach. Floor Maas doet het allemaal maar bij De Vloer Op weet ze ook wanneer ze juist niét moet coachen. ‘Je moet soms echt van de acteurs afblijven. Je moet ze namelijk vooral zelf laten ontdekken. Het zit hem erin dat je aanvoelt wanneer je iemand kan ondersteunen en wanneer niet.’

Wat vind jij leuk aan regisseur zijn bij De Vloer Op?

‘Het onverwachte en de spanning is gewoon heel erg leuk. Dat heb ik normaal ook als ik een stuk regisseer. Maar dan vraag je je af of het allemaal wel gaat lukken qua tijd en met de teksten, terwijl je bij De Vloer Op geen einddoel hebt. Je wordt zelf ter plekke voortdurend verrast als regisseur. Ik moet dus eigenlijk samen met presentator Peter de Baan hetzelfde doen als de acteurs. Soms sturen en soms weer loslaten. Maar ik geniet vooral ontzettend als ik zie hoe acteurs met elkaar een opdracht uitvoeren, hoe divers dat is en wat het oplevert.’

Hoe word een acteur goed in improvisatie?

‘Aan de ene kant is meebewegen belangrijk en aan de andere kant juist sturen. Je moet een soort helikopterview hebben van wat er gebeurt. Eigenlijk is het hetzelfde als in het normale leven: je moet openstaan voor dingen maar als je echt iets wilt moet je ook zorgen dat je blijft sturen. Sommige mensen hebben dat van nature maar het is hoe dan ook trainen en gewoon doen. Veel acteurs zullen nooit gaan improviseren omdat de controledrift te groot is. Het is onzeker en soms lastig om dat los te laten. Maar de beste tip is uiteraard vooral veel uren maken. "In het moment zijn" is ook belangrijk. En nooit nee zeggen tegen de ander want je moet het samen doen. Het betekent ontzettend zoeken en luisteren en de non-verbale taal zien van de ander.’

Hoe help jij de acteurs?

‘Eigenlijk zo min mogelijk. Je moet ze vooral vertrouwen geven. Soms is het wel fijn om iemand even te wijzen op iets wat je is opgevallen. Even praten met iemand of het hebben over een vorige scène en waarom iemand daar gelukkig of ongelukkig mee is, is wel belangrijk. Maar de oudere acteurs reageren vooral op het vertrouwen dat je ze geeft. Je kan niet, zoals bij een geschreven tekst, tips geven wanneer iemand een pauze moet laten vallen in zijn tekst. Zo werkt het natuurlijk niet bij improvisatie. Het is de basishouding waar je aan werkt. Maar zoals ik al zei blijf je bij een volwassen acteur voornamelijk van ze af. Laat het ze maar ontdekken. Mocht het echt nodig zijn, als iemand bijvoorbeeld doodongelukkig een scène uitkomt, dan moet je daar iets mee. Iedereen heeft wel eens een blinde vlek die voor frustratie zorgt. Dus dan heb je het er kort even over. Dat is dan vaak al genoeg.’

Hoe vinden jullie nieuwe talenten?

‘Wij krijgen tips en mensen bieden zich aan. Ook kom je zelf wel eens iemand tegen van wie je denkt, "dat zou een mooie aanvulling zijn". Er is echt een enorm groot aanbod. We doen wel ons best om te zoeken naar zoveel mogelijk diversiteit. In leeftijd maar ook in afkomst. Diversiteit in leeftijd heb je al snel omdat er elk jaar nieuwe acteurs van de toneelschool komen, diversiteit in achtergrond is lastiger. Dat blijft een punt. We willen dolgraag een afspiegeling zijn van de maatschappij maar helaas overheerst wit nog steeds heel erg, om het maar even heel plat te zeggen. We zijn elk jaar weer hard bezig om meer kleur op het toneel te krijgen.’

Wat kunnen we verwachten van het nieuwe seizoen?

‘Een hele hoge kwaliteit en een mooie diversiteit. Daarnaast hebben we twee nieuwe spelers die gaan schitteren: Shahine El-Hamus en Romana Vrede. Shahine begon bij De Vloer Op Jr. en ik ken hem al vanaf dat hij een klein puppy was. We hebben een mooie balans tussen jongere en oudere acteurs en er zijn ook weer veel actuele thema’s dit seizoen. #Metoo komt bijvoorbeeld in alle vormen en maten voorbij. Ook is het mooi om te zien dat bijvoorbeeld Yannick van de Velde en Fabian Jansen vaak de randjes opzoeken van een opdracht en daar behoorlijk ver in kunnen gaan. Daardoor krijg je scènes die op scherp staan. Die niet alleen het gangbare laten zien maar ook over grenzen heen gaan. Dingen die mensen in het normale leven niet zo snel zouden zeggen of doen en dat vind ik het leuke. Dat je echt schrikt en denkt: “Oh, wat zegt hij nou?!” Dat is het spannende, om te kijken hoe de tegenspeler daar op in gaat.’